In de huidige landbouwsector worden grote hoeveelheden gewasbeschermingsmiddelen gebruikt, wat leidt tot hoge kosten voor telers. De verwachte aanscherping van wetgeving dwingt de industrie om efficiëntere spuitmethoden te onderzoeken. Een veelbelovende oplossing is het implementeren van precisiespuiten, die niet alleen het gebruik van chemicaliën vermindert, maar ook kostenbesparingen oplevert en kan voldoen aan strengere milieuwetgeving. De technologie achter precisiespuiten maakt gebruik van real-time data, verzameld door camera's op de spuit, of van taakkaarten waarvoor van tevoren het land is in gescand. Beide mogelijkheden hebben verschillende kosten en besparingen. Hoewel er momenteel onvoldoende concrete data beschikbaar is om definitieve conclusies te trekken, wordt verwacht dat met een toename van het aantal precisiespuiten op het land betrouwbaardere resultaten kunnen worden verkregen. Op de lange termijn lijkt de aanschaf van een real-time precisiespuit aantrekkelijk, vooral voor grotere telers. De ontwikkeling die gepaard gaan met het verzamelen van meer data zal ook een beter inzicht geven in de effecten van precisiespuiten op de gewaskwaliteit, wat van belang is voor het berekenen van de effecten op de kosten.
DOCUMENT
Door een opeenstapeling van maatschappelijke, ecologische en politieke crisissen nemen de wensen en eisen die aan de tuinbouwsector gesteld worden hand over hand toe. Aan de andere kant nemen ook de kansen en mogelijkheden door toegenomen kennis en voortdenderende technologische ontwikkelingen rap toe. De tuinbouw verkeert hierdoor in dermate wild vaarwater dat, gezien de veelvoud aan transities, gerust gesproken kan worden van een systeemtransitie. Een systeemtransitie naar een ecologisch en economisch duurzame tuinbouw door productiesystemen die zowel stabiel als hoogproductief zijn, vraagt niet om een vlucht in het verleden, maar om een sprong de toekomst in. Een sprong naar een productiesysteem gebaseerd op kennis van de plant en de interactie met zijn (ecologische) omgeving, ondersteund door hoogwaardige technologie met een hernieuwde vorm van procescontrole. In dit essay onderzoek ik hoe ik als associate lector levende teeltsystemen voor Inholland bij wil dragen aan onderzoek en onderwijs op de actuele transitiepaden van de glastuinbouw. Hoe ik kan bijdragen aan kennis ontwikkeling, nieuwe methoden ontwerpen in onderzoek en deze vertalen naar praktijkgerichte oplossingen. Zo wil ik door samenwerking met collega-onderzoekers en studenten van binnen en buiten Inholland verder invulling geven aan de realisatie van mijn missie. “In onderzoek en onderwijs bijdragen aan een tuinbouwproductiesysteem dat functioneert als een ecosysteem, waarin het samenspel van een grote diversiteit aan levende organismen bijdraagt aan de gezondheid van het productiesysteem en het product dat het produceert. Waarin onze gezamenlijke kennis tot de kunde leidt om levende teeltsystemen als evenwichtige ecosystemen te ontwerpen en te beheren. Waarin telers de biodiversiteit versterken en verzorgen, zodat deze bijdraagt aan de kwaliteitsproductie, in een samenspel van technologie, ecologie en menselijk vernuft. Tuinbouw dus die de wereld van gezonde producten voorziet en in balans is met zichzelf en haar omgeving.”
DOCUMENT
Een stripboek helemaal gewijd aan de veldboon! Waarom? In het project Bean me up! is drie jaar onderzoek gedaan naar de vraag: kan de Nederlandse veldboon als eiwitbron de soja uit verre landen vervangen? Is de Nederlandse veldboon geschikt om te verwerken in voedingsmiddelen? De resultaten zijn veelbelovend! Wist je bijvoorbeeld dat studenten nieuwe producten ontwikkelen van veldbonen? Wat dacht je van borrelbonen en kaasvervangers? Maar er is nog veel meer te vertellen over de veldboon. En dat allemaal verpakt in strips, afgewisseld door enkele infographics en interviews. Zie de veldboon schitteren als held die de aarde redt, vind de veldboon die groen ziet bij de dokter, geniet van de veldboon die op zoek gaat naar zijn ideale vrouw voor zijn nageslacht. Ervaar zelf waarom de oer-Hollandse veldboon dit stripboek verdient!
MULTIFILE
Een mismatch tussen vraag en aanbod is in de gehele groente- en fruitsector aan de orde. Overaanbod zorgt mede voor voedselverspilling. Robert van Meer wilt het mogelijk maken om realistische oogstprognoses te maken door te telen in een klimaatkamer en op vraag te telen. Aardbeien kunnen overal ter wereld geteeld gaan worden in dit systeem zonder gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.
De roep om verduurzaming in de bollensector is groot. De sector streeft ernaar om in 2030 minder afhankelijk te zijn van (chemische) gewasbeschermingsmiddelen. Alternatieve methoden en technieken zullen in de komende jaren ontwikkeld en onderzocht moeten worden. Een voorbeeld daarvan is de inzet van biostimulanten. Biostimulanten kunnen microbiële, niet microbiële stoffen of combinaties van beide bevatten. De werking van deze producten kan zich zowel op de bodem als de plant richten. Dit gebeurt door het gebruik van nutriënten door de plant efficiënter te maken en de beschikbaarheid van nutriënten in de bodem te vergroten. In voorgaande projecten zijn methoden ontwikkeld waarmee met behulp van de inzet van DNA-technologie aan de ene kant ziektedruk in kaart gebracht kan worden en aan de andere kant de effecten van teeltmaatregelen op de bodembiodiversiteit. In het project “Biostimulanten van bol tot in de bodem uitgezocht” gaan we deze methoden combineren om het effect van biostimulanten meetbaar te maken. We richten ons specifiek op de tulpenteelt waarbij we ons aansluiten bij lopende praktijkproeven en pilots. De doelstelling van dit project is het ontwikkelen van bodemweerbaarheids- en gezondheidsindexen op basis van de metagenomics analyse van de bol en de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over de toepassing van biostimulanten bij de teelt van tulpen. In het project wordt de samenwerking aangegaan met partijen die elkaar aanvullen op het gebied van innovaties in de bollensector. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de weerbaarheid van bol en bodem. Kennisinstellingen zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Het consortium heeft een groot netwerk waardoor de kennis en innovaties die uit het project voortkomen breed gedeeld kunnen worden met de sector.
De bollenteelt staat voor een enorme uitdaging, de sector moet overgaan van een chemisch gestuurde teelt naar een duurzame, meer natuurlijke teelt. De bodem is van cruciaal belang voor de productie van een vitaal en weerbaar gewas. Een geschikte bodem voor de tulp of elk ander gewas vereist precisie microbiologie voor het verkrijgen van de juiste op het gewas afgestemde microbiologische flora van de bodem, de zgn. bodemmicrobiota. Dit vereist maatregelen zoals de input van (micro) organismen met antagonistische werking tegen ziekten en plagen, het toevoegen van groeibevorderaars zoals mycorrhiza en andere grondverbeterings- en grondbewerkingsmethoden. Om het effect van deze maatregelen te kunnen monitoren zal een “metagenomics” platform worden ontwikkeld waarmee de bodem (micro)biologie zo volledig mogelijk taxonomisch en functioneel in kaart kan worden gebracht. Dit geeft de mogelijkheid om bodemkwaliteitsindicatoren en natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen te ontwikkelen voor het optimaal geschikt maken van de bodem voor de teelt van tulpen. De doelstelling van dit project is het verkennen van de opties om een adviessysteem te ontwikkelen op basis van de metagenomics analyse van de bodem. We willen nagaan in hoeverre meetgegevens kunnen dienen als basis voor adviezen over het in stand houden/verbeteren van de functionele bodembiodiversiteit en vaststellen wat de praktische bruikbaarheid is van de uitkomsten bij routinematig bodemonderzoek. In het project wordt de samenwerking aangegaan met verschillende partijen. In de eerste plaats worden de eindgebruikers (tulpentelers) actief betrokken bij het project. Daarnaast wordt samengewerkt met bedrijven die producten en adviezen leveren ter verbetering van de bodem. Kennisinstellingen (Naturalis en Universiteit Leiden) zorgen voor aanvulling van de aanwezige expertise. Overige organisaties zoals KAVB, Greenport Duin- en Bollenstreek en IGH BV) zijn betrokken om de kennis die het project oplevert breed te kunnen delen.