BACKGROUND: Dissatisfaction is being voiced with the generally used way joint flexibility problems are defined (operationalised), i.e. as a range of motion (ROM) one or more degrees lower than normative ROM of healthy subjects. Other, specifically more function-related operationalisations have been proposed. The current study evaluated the effect of applying different operationalisations of joint flexibility problems on its prevalence.METHOD: ROM data of 95 joints affected by burns of 23 children were used, and data on 18 functional activities (Burn Outcome Questionnaire (BOQ)). Five methods were used to operationalise joint flexibility problems: (1) ROM below normative ROM, (2) ROM below normative ROM minus 1SD, (3) ROM below normative ROM minus 2SD, (4) ROM below functional ROM, and (5) a score of 2 or more on the Likert Scale (BOQ).RESULTS: Prevalence of joint flexibility problems on a group level ranged from 13 to 100% depending on the operationalisation used. Per joint and movement direction, prevalence ranged from 40% to 100% (Method 1) and 0% to 80% (Methods 2-4). 18% of the children received '2' on the Likert Scale (Method 5).CONCLUSION: The operationalisation of joint flexibility problems substantially influences prevalence, both on group and joint level. Changing to a function-related operationalisation seems valuable; however, international consensus is required regarding its adoption.TRIAL REGISTRATION: The study is registered in the National Academic Research and Collaborations Information System of the Netherlands (OND1348800).
DOCUMENT
Eén op de drie kinderen heeft in meer of mindere mate te maken met hypermobiliteit van gewrichten. Bij één op de honderd is echter sprake van een ernstige vorm van soepele gewrichten met langdurige klachten. Begeleiding vanaf de vroege kindertijd kan dan veel narigheid in het verdere leven voorkomen. Wat zijn de aandachtspunten en behandelingsperspectieven voor professionals?
DOCUMENT
Artrose is een degeneratieve aandoening van het kraakbeen, waarbij ook de andere structuren in de gewrichten betrokken zijn. De aandoening kan leiden tot beperkingen in het dagelijks functioneren. De huidige kennis betreffende de effecten van artrose op arbeidsparticipatie is onvolledig. In de literatuur zijn slechts enkele studies gevonden met een adequate opzet, die geldige conclusies over dit effect opleverden. In dit onderzoek wordt de arbeidsparticipatie van mensen met beginnende artrose beschreven bij de baseline meting van de CHECK-studie (Cohort Heup En Cohort Knie).
MULTIFILE
BACKGROUND: To evaluate the effect of (new) treatments or analyse prevalence and risk factors of contractures, rating scales are used based on joint range of motion. However, cut-off points for levels of severity vary between scales, and it seems unclear how cut-off points relate to function. The purpose of this study was to compare severity ratings of different rating scales for the shoulder and elbow and relate these with functional range of motion.METHODS: Often used contracture severity rating scales in orthopedics, physiotherapy, and burns were included. Functional range of motion angles for the shoulder and elbow were derived from a recent synthesis published by our group. Shoulder flexion and elbow flexion range of motion data of patients three months after a burn injury were rated with each of the scales to illustrate the effects of differences in classifications. Secondly, the shoulder and elbow flexion range of motion angles were related to the required angles to perform over 50 different activities of daily living tasks.RESULTS: Eighteen rating scales were included (shoulder: 6, elbow: 12). Large differences in the number of severity levels and the cut-off points between scales were determined. Rating the measured range of motions with the different scales showed substantial inconsistency in the number of joints without impairment (shoulder: 14-36%, elbow: 26-100%) or with severe impairment (shoulder: < 10%-29%, elbow 0%-17%). Cut-off points of most scales were not related to actual function in daily living.CONCLUSION: There is an urgent need for rating scales that express the severity of contractures in terms of loss of functionality. This study proposes a direction for a solution.
DOCUMENT
Hydrotherapie en aquajoggen wordt voor de behandeling van mensen met gewrichtsklachten en sporters met blessures al langer toegepast. De toepassing bij obesitas is relatief nieuw en nog niet eerder onderzocht. Toch is de behandeling in water een oude methode: baden werd door Hippocrates al aanbevolen bij de Romeinen in de vierde eeuw voor Christus als therapie voor overgewicht! Het eerste onderzoek over aquajoggen en obesitas is afgerond. Het oorspronkelijke artikel is reeds te downloaden via: http://www.hindawi. com/journals/jobes/contents.html
DOCUMENT
Mensen met een niet-aangeboren hersenletsel of een chronische neurologische aandoening moeten vaak dagelijkse activiteiten opnieuw leren, zoals lopen of opstaan vanuit een stoel. Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij het (opnieuw) leren van deze activiteiten en andere vaardigheden. Voor hen ligt de uitdaging om therapie voor de patiënt zo effectief en efficiënt mogelijk vorm te geven. Hierbij kunnen fysiotherapeuten gebruikmaken van verschillende leerstrategieën, zoals expliciet en impliciet motorisch leren.
DOCUMENT
De behandeling van klompvoeten kan nog beter, vinden artsen en wetenschappers in Eindhoven. Daartoe worden kinderen met én zonder klompvoetjes onderzocht in een looplab.
DOCUMENT
Interview met Sjoerd van den Heuvel. HR-professionals willen meer doen met data, maar zij missen daarvoor de kennis en vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek dat de Hogeschool Utrecht heeft uitgevoerd onder leden van AWVN. Hoe tilt u people analytics in uw organisatie naar een hoger plan?
MULTIFILE
Inleiding bij het boek: De Binnenkant. Dit is ontstaan als een vervolg op Organisatiecoaching in de praktijk; leren verlangen naar de zee (Boomen & Jaarsveld, 2011). We richten ons nu niet op het vraagstuk van de klant, maar op onszelf. Door het persoonlijke perspectief als uitgangspunt te nemen, verschuift de aandacht van ‘hoe het -volgens de boekjes- hoort’, naar ‘hoe het -in het echie- gaat’. Van het verhaal dat we tegen anderen vertellen naar onze eigen innerlijke ervaring. Het volledige boek kan besteld kan worden via info@kloosterhof.nl
MULTIFILE
Het doel van dit proefschrift was om spierkracht en vrijwillige spieractivatie te bestuderen die het functioneren kunnen belemmeren in ouderen met artrose. Artrose is een gewrichtsaandoening die gekenmerkt wordt door slijtage van gewrichten. Vooral mensen met artrose aan de knie of heup ondervinden problemen bij het uitvoeren van alledaagse taken als wandelen en traplopen. Ook hebben mensen met artrose vaak een verminderde spierkracht en soms ook een verminderde vrijwillige activatie van de kniestrekkers. De vrijwillige activatie wordt vaak bepaald met de ‘interpolated twitch techniek’, waarbij de zenuw van een spier(groep) elektrisch wordt gestimuleerd om inzicht te krijgen in de mate van vrijwillige aansturing van de spier(groep). Deze methode wordt ook bij patiënten gebruikt, maar dan vaak met gebruik van lagere, submaximale stroomsterktes en door stimulatie op de spierbuik in plaats van de zenuw. In Hoofdstuk 2 onderzochten we de effecten van de stroomsterkte op de bepaling van de vrijwillige activatie van de kniestrekkers bij gezonde vrijwilligers. Er werd geconcludeerd dat submaximale stimulatie via de spierbuik gebruikt kan worden om de vrijwillige activatie te bepalen en dat de vrijwillige activatie wellicht zelfs minder overschat wordt dan bij maximale stimulatie van de zenuw.
DOCUMENT