In deze bijdrage wil ik ingaan op de relatie tussen de hogeschool en haar “eigen“ stad Den Haag. De hogeschool noemt zich De Haagse en wie binnenkomt in de hal ziet meteen dat hiermee niet bedoeld wordt het Haagse in de sjieke en welgestelde betekenis (Hagenaar) en ook niet in de meer volkse en minder welgestelde zin (Hagenees). Het nieuwe Den Haag is een bonte verzameling van culturen en kleuren en we hebben de term diversiteit nodig om aan te geven dat de tijd van alleen Hagenaar en Hagenees voorbij is. In dit essay wil ik eerst ingaan op de nieuwe vragen en ontwikkelingen die vanuit de stad en de samenleving op de hogeschool afkomen, daarna zal ik ingaan op de betekenis hiervan voor de kennis en kennisontwikkeling. Deze twee redeneringen hebben consequenties voor de hogeschool zelf en de kansen om in onderwijs en onderzoek bij te dragen aan de ontwikkeling van de stad en de samenleving.
DOCUMENT
Nieuwe onderwijsconcepten vragen om een passende beoordelingssystematiek. Zonder adequaat instrumentarium voor toetsing van het geleerde, is onbekend of afgestudeerden zich een juiste professionaliteit hebben eigen gemaakt. Het beste is om van meet af aan de beoordelingssystematiek in het ontwerp van nieuw onderwijs mee te nemen.(...) Het onderhavige onderzoek laat zien hoe binnen de academie voor sociale professies van De Haagse hogeschool met het hiervoor beschreven vraagsstuk wordt omgegaan. De vernieuwing van de opleiding heeft geleid tot een bezinning op de eisen en waardering van het afstuderen. Door een afstudeeropdracht dienen studenten aan te tonen dat zij het bachelorniveau van het beroep hebben behaald. Met het formuleren van nieuwe eisen wil men twee vliegen in een klap slaan. Ten eerste geeft men de kennisproducerende rol van de aankomend professional een veel dominanter plek dan voorheen. De redenering hiervoor is dat ook in de sociale professies opleidingen zich steeds minder kunnen veroorloven zich te beperken tot reproductief vakmanschap. Het werkveld verwacht van afgestudeerden dat ze beschikken over reflectieve en ondernemende vaardigheden en de bereidheid hebben om nieuwe kennis te ontwikkelen en toe te passen. Routineus werk leveren wordt niet meer als voldoende beschouwd. Men moet de instelling hebben om de eigen professie verder te ontwikkelen. Vernieuwen wordt dan tot routine. Een belangrijke tweede eis is dat men de kennisproducerende rol direct in verband brengt met actuele en authentieke vragen van het werkveld. De hedendaagse afgestudeerde dient een bijdrage te kunnen leveren aan de verbetering en vernieuwing van de beroepspraktijk. Voor hogeschool en werkveld wordt de afstudeeropdracht zo een middel voor zowel het werken aan een nieuwe professionaliteit als aan innovatie van het werkveld.
DOCUMENT
De Academie voor Facility Management van de Haagse Hogeschool startte dit collegejaar met een nieuw onderwijsconcept. De opleiding wil daarmee meer contacttijd en parate feitenkennis genereren. Tevens wil ze zo aansluiten bij de trends en ontwikkelingen in het werkveld en de maatschappij, zoals de verschuiving van de facilitaire functie naar vastgoedmanagement.
DOCUMENT
Uit het onderzoek blijkt dat er binnen De Haagse Hogeschool, bij leidinggevenden en docenten, een positieve houding en een breed draagvlak is voor internationalisering, en dat er een groot potentieel aanwezig is om internationale samenwerking nog sterker neer te zetten. Het doet vooral deugd dat zoveel leidinggevenden en docenten vinden dat De Haagse Hogeschool een rol te spelen heeft in ontwikkelingslanden, dat zij een idee hebben waarom zij dat moeten doen en ook een helder beeld hebben over de bijdrage die De Haagse Hogeschool kan leveren. De honderden docenten die de Engelse taal in voldoende mate (menen te ) beheersen, die voldoende interculturele competenties hebben, die kennis hebben van de internationale context van hun vakgebied, van buitenlandse onderwijssystemen en van de internationale arbeidsmarkt en die ervaring hebben met het werken in ontwikkelingslanden, maken dat de De Haagse Hogeschool een gezonde basis heeft om haar internationaal georiënteerde profiel en maatschappelijke betrokkenheid, vooral met de allerarmsten in de wereld, snel en ingrijpend vorm te geven.
DOCUMENT
In de rapportage over het deeltijdonderwijs van De Haagse Hogeschool is gekozen voor een beschrijvende benadering op tal van aspecten van dit onderwijs. Zo komen ondermeer aan de orde: doelgroep, onderwijsaanpak en studiesucces, begeleiding, personeel, organisatie, financiën, en ook communicatie en marketing van de deeltijd. In korte tijd heeft de onderzoeker een veelheid van informatie verzameld en is zij erin geslaagd dit toegankelijk te ordenen. Op elk van de onderzochte aspecten worden gegevens gepresenteerd die aanleiding kunnen vormen om op zoek te gaan naar verbetering van het deeltijdonderwijs. Het geheel overziende valt een aantal zaken op. In kwantitatief opzicht is sprake van 21 deeltijdopleidingen die op dit moment samen een aandeel van 14% hebben in de studentenpopulatie. Het deeltijdonderwijs kent daarmee een forse terugloop. Zo was een vijftien jaar geleden nog 40% van de studenten van De Haagse Hogeschool deeltijder. In kwalitatief opzicht valt op dat het deeltijdonderwijs een sterk academiegebonden beleid kent. Elke academie heeft zo haar eigen visie op elementen als instroom, onderwijsaanbod, werving en acquisitie. Ook laten de academies flinke verschillen in ambities zien. Al met al maakt de rapportage overduidelijk dat er een grote kloof bestaat tussen de praktijk van het deeltijdonderwijs en de beleidsambitie van De Haagse Hogeschool. Immers de aanleiding voor het uitgevoerde onderzoek was de vraag: hoe profileren we intern en extern De Haagse Hogeschool niet alleen als voltijd, maar ook als deeltijd school? Op basis van de verzamelde gegevens worden in het rapport uitgebreid aanbevelingen gedaan voor een sterkere profilering van De Haagse Hogeschool op het gebied van deeltijdonderwijs.
DOCUMENT
Het uitgangspunt van talentontwikkeling aan de hand van reële beroepssituaties maakt een ingrijpende vernieuwing ofwel een herontwerp van het beroepsonderwijs noodzakelijk.
MULTIFILE
De wereld wordt kleiner. De arbeidsmarkt wordt internationaler, en multicultureler. Al onze studenten hebben internationale competenties nodig. Dat blijkt ook uit het onderzoek onder werkgevers en alumni naar hun wensen en behoeften ten aanzien van internationale competenties. De Haagse Hogeschool heeft internationalisering hoog in het vaandel staan. Het is een van de drie kernwaarden. Internationaliseringsactiviteiten omvatten het aantrekken van buitenlandse studenten, de ‘international classroom’, studie of stage in het buitenland, talencursussen, internationaal georiënteerd lesmateriaal, en buitenlandse docenten. Maar internationalisering is geen doel op zich. Het is een middel dat helpt om het doel te bereiken. En dat doel is studenten voorzien van internationale competenties. Die competenties moeten dan ook hun plaats vinden in de leeruitkomsten van de verschillende opleidingen. De Haagse Hogeschool is onder leiding van Rob Brons flink aan de slag gegaan met internationalisering. Rest nu het internationaliseren van de leeruitkomsten en daarvoor is nodig dat de docenten gemotiveerd zijn en zelf de benodigde competenties bezitten. Werk aan de winkel, ook voor flankerend onderzoek.
DOCUMENT
Op vrijdag 14 mei 2004 heeft de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk een internationaal symposium over 'Leiderschap en Diversiteit' georganiseerd. Het symposium handelde over de dynamiek van gender, nationale cultuur en etniciteit in moderne organisaties. Door de diversiteit van medewerkers, klanten en afzetmarkten worden nieuwe eisen gesteld aan de leidinggevende en is de bedrijfscultuur blijvend veranderd. Veel bedrijfsactiviteiten strekken zich uit tot buiten de landsgrenzen. Leidinggeven in of in samenwerking met bijvoorbeeld vestigingen in Zuid-Amerika of Aziatische landen vergt een andere leiderschapsstijl. Kennis van elkaars achtergronden, ofwel transcultureel inzicht, is nodig om optimaal te kunnen samenwerken. Internationaal gerenommeerde sprekers zijn ingegaan op: leiderschap in de Arabische wereld. leiderschap, gender en etniciteit. leiderschap en culturele dynamiek in organisaties. leiderschap en nationaliteit. Na de inleidingen van de gastsprekers werd in vier werkgroepen over deze thema's verder met de gastsprekers van gedachten gewisseld. Het symposium werd afgesloten met een gezamenlijke forumdiscussie en een borrel. Dit verslag is tevens het startsein voor verdere studie over het thema leiderschap en diversiteit binnen het HRM lectoraat. De leden van de HRM Kenniskring gaan verder onderzoek doen en hun kennis over dit thema overdragen in de dagelijkse onderwijspraktijk aan de Haagse Hogeschool/TH Rijswijk.
DOCUMENT
Werkgevers in de Europese Unie gebruiken draagbare technologie, zoals smartphones, om er preventief voor te zorgen dat hun bedrijf geen besmettingshaard wordt. Door bron- en contactonderzoek en tracking van werknemers proberen zij dat te bereiken. Maar hoe zit dit in relatie tot de Europese AVG-regels? Stefania Marassi van de Haagse Hogeschool stelt dat er strikte voorwaarden moeten zijn om deze technologie te mogen gebruiken.
MULTIFILE
Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE