Review of C. Rosen (2024). The Extinction of Experience. Being Human in a Disembodied World, W.W. Norton & Company, New York, 272 p.
MULTIFILE
Cybercrime – en daarmee cybersecurity – is een groot maatschappelijk probleem. De criminologische bestudering van cybercrime staat nog in de kinderschoenen. Het is echter niet alleen noodzakelijk om fundamenteel wetenschappelijk onderzoek uit te voeren (‘de lange termijn’), maar ook om met de praktijk de acute problemen en uitdagingen van vandaag en morgen te onderzoeken. Het merendeel van het onderzoek op dit gebied – en dan heb ik het over zowel fundamenteel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek – komt tot nu toe uit de hoek van de technische wetenschappen. Technologie speelt natuurlijk ook een belangrijke rol bij cyberincidenten, maar we hebben het over mensen die cyberaanvallen uitvoeren, mensen die – wetend of onwetend – meewerken aan die aanvallen, mensen die slachtoffer worden en mensen die zich bezighouden met het tegenhouden van cyberaanvallen. Empirisch onderzoek naar de menselijke factor bij cybercrime en cybersecurity is schaars. De onder mijn redactie recent uitgebrachte onderzoeksagenda ‘The human factor in cybercrime en cybersecurity’ maakt dit helder.1 In die onderzoeksagenda zijn tientallen onderwerpen geïdentificeerd waar de komende jaren onderzoek naar moet worden gedaan omdat basale kennis ontbreekt. Tegelijkertijd zit het werkveld te springen om bruikbare kennis over manieren om zich te beschermen tegen cyberaanvallen. Dat laatste is iets wat we zeker gemerkt hebben het afgelopen jaar. Al voor de officiële start van het lectoraat Cybersecurity in het midden- en kleinbedrijf (mkb) stroomden de verzoeken binnen van gemeenten, brancheorganisaties en bedrijven om gezamenlijk onderzoek te doen. Dit is dan ook de reden dat we, ondanks dat het lectoraat nog geen jaar geleden is ingesteld, al flink wat onderzoeken voor en met de praktijk uitvoeren. De constatering dat onderzoek naar de menselijke factor binnen cybercrime en cybersecurity nog in de kinderschoenen staat terwijl er een grote vraag is naar evidence-based praktisch toepasbare kennis, is de reden dat De Haagse Hogeschool (HHs) en het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) de handen ineengeslagen hebben voor de totstandkoming van dit lectoraat. Zowel De HHs als het NSCR hebben cybersecurity en cybercrime al enkele jaren geleden als prioriteit benoemd en hebben elk afzonderlijk onderzoeksprogramma’s op dit gebied. Voor De HHs geldt dat onderzoeken toepassingsgericht moeten zijn en dat de nieuwste onderzoeksmethoden en -technieken moeten worden toegepast om hoogwaardige producten op te leveren. Voor het NSCR geldt dat onderzoeken ook fundamentele kennis moeten opleveren. Het is echter steeds duidelijker dat bij onderzoek naar cybercrime en cybersecurity het beste van beide werelden nodig is. Het lectoraat heeft dan ook de nadrukkelijke opdracht deze twee onderzoeksprogramma’s te verbinden. Ik zal in deze inleiding een beknopte schets geven van de onderzoeksprogramma’s van deze organisaties en van de toekomstige onderzoeken binnen het lectoraat. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt/
Ambtenaren openbare orde en veiligheid spelen een centrale rol in de zorg voor maatschappelijke veiligheid. Hun focus ligt van oudsher op de preventie van slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit (zoals diefstal, vernielingen en vandalisme) en high impact crime (zoals woninginbraak, overvallen en straatroven) binnen hun verzorgingsgebied. Intussen heeft de digitalisering van de samenleving een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminaliteit gecreëerd. De totale maatschappelijke schade van cybercrime werd voor 2018 op 10 miljard euro geschat (1% van BNP). Uit cijfers van het CBS blijkt dat tussen 2012 en 2018 het slachtofferschap van hacken zelfs hoger lag dan dat van fietsendiefstal. Nederlandse gemeenten hebben cybercrime in de afgelopen twee jaar dan ook breed als beleidsprioriteit omarmd. Maar in de vertaling van deze beleidsprioriteit naar concrete acties gaat het mis. Duidelijk is dat de ambtenaren openbare orde en veiligheid een taak voor zichzelf zien in de preventie van cybercrime, maar waar te beginnen? In dit project bundelen professionals uit twaalf gemeenten en vier regionale veiligheidsnetwerken hun slagkracht met onderzoekers van twee hogescholen en het NSCR voor de cyberweerbaarheid van de samenleving. De hoofdvraag van dit project luidt: Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten? Middels actieonderzoek werken professionals van gemeenten en regio’s samen met onderzoekers aan het verbeteren van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe interventies. Daarbij verscherpen zij hun beeld van de omvang en achtergronden van slachtofferschap van cybercrime. Ook onderzoeken zij achtergronden en verklaringen voor het risicobewustzijn en preventief gedrag onder doelgroepen. Deze inzichten worden in verschillende iteraties aangevuld met effectstudies, om tot een set beproefde interventies te komen waarmee de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven zal toenemen.