Aim: The aim of this study is to explore patients' and (in)formal caregivers' perspectives on their role(s) and contributing factors in the course of unplanned hospital readmission of older cardiac patients in the Cardiac Care Bridge (CCB) program. Design: This study is a qualitative multiple case study alongside the CCB randomized trial, based on grounded theory principles. Methods: Five cases within the intervention group, with an unplanned hospital readmission within six months after randomization, were selected. In each case, semi-structured interviews were held with patients (n = 4), informal caregivers (n = 5), physical therapists (n = 4), and community nurses (n = 5) between April and June 2019. Patients' medical records were collected to reconstruct care processes before the readmission. Thematic analysis and the six-step analysis of Strauss & Corbin have been used. Results: Three main themes emerged. Patients experienced acute episodes of physical deterioration before unplanned hospital readmission. The involvement of (in)formal caregivers in adequate observation of patients' health status is vital to prevent rehospitalization (theme 1). Patients and (in)formal caregivers' perception of care needs did not always match, which resulted in hampering care support (theme 2). CCB caregivers experienced difficulties in providing care in some cases, resulting in limited care provision in addition to the existing care services (theme 3). Conclusion: Early detection of deteriorating health status that leads to readmission was often lacking, due to the acuteness of the deterioration. Empowerment of patients and their informal caregivers in the recognition of early signs of deterioration and adequate collaboration between caregivers could support early detection. Patients' care needs and expectations should be prioritized to stimulate participation. Impact: (In)formal caregivers may be able to prevent unplanned hospital readmission of older cardiac patients by ensuring: (1) early detection of health deterioration, (2) empowerment of patient and informal caregivers, and (3) clear understanding of patients' care needs and expectations.
Een verpleegkundige heeft de plicht een patiënt te voorzien van juiste en volledige informatie, zodat de patiënt een weloverwogen keuze kan maken die gevolgen heeft voor zijn gezondheidstoestand. Soms is hierbij creativiteit van de verpleegkundige vereist. Een ethisch overleg kan helpen om alle belangen in kaart te brengen.
MULTIFILE
Dertig jaar geleden werd gestart met zelfmanagementprogramma's voor chronisch zieken patiënten. Later werd een aantal patiënten met hartfalen dat aan een dergelijk programma deelnam onderzocht op een aantal psychosociale factoren. Na zes tot twaalf maanden zagen de onderzoekers geen effecten meer.
In dit project onderzoeken we hoe apothekers hun dienstverlening kunnen innoveren met een nieuwe rol als medicatiebegeleidingsexpert. Momenteel distribueren apothekers geneesmiddelen. Deze rol staat onder druk. Apothekers willen daarom nieuwe diensten ontwikkelen, met een hogere toegevoegde waarde. Daartoe willen zij de rol van medicatiebegeleiding zo efficiënt mogelijk oppakken: het begeleiden van cliënten in alle aspecten van het nemen van medicatie. Deze vraag sluit naadloos aan op de leidraad Medicatieoverdracht uit november 2017 waarin wordt gesteld dat de patiënt een openbare apotheker aanwijst die het beheer over zijn/haar medicatiedossier voert. De apotheker wordt daarmee dossierhouder en moet het overzicht bewaren over de medicatie(wijzigingen) die alle zorgverleners doorvoeren en de patiënten en andere zorgverleners ondersteunen en informeren. Deze leidraad biedt een kans voor het MKB voor het leveren van nieuwe diensten, zoals de rol als medicatiebegeleidingsexpert, maar het roept ook de vraag op hoe de rol op een goede manier vervuld kan worden. De openbare apothekers zien de meerwaarde van deze medicatiebegeleidingsexpert rol initieel bij de 300.000 ouderen die veel geneesmiddelen gebruiken en uit het ziekenhuis worden ontslagen. Bij 60% komen geneesmiddel-gerelateerde problemen (GGP) voor en 20% wordt ≤30 dagen na ontslag heropgenomen. Daarmee vormen zij een goede groep om de nieuwe rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert uit te werken. De belangrijkste praktijkvraag is daarom: Hoe kunnen apothekers hun dienstverlening doelmatig innoveren en zich positioneren als medicatiebegeleidingsexpert en zo uitkomsten van zorg voor patiënten verbeteren. Voor deze vraag uit de MKB-praktijk wordt een innovatief en doelmatig medicatiebegeleidingsprogramma ontwikkeld, gericht op het begeleiden van oudere patiënten die uit het ziekenhuis ontslagen worden. Voor het vormgeven van dit programma wordt kennis ontwikkeld over: 1) welke GGP voorkomen en in hoeverre deze worden gesignaleerd 2) bij welke patiënten de GGP voorkomen, zodat de apotheker de juiste patiënten kan begeleiden (selectie) en 3) hoe de interprofessionele samenwerking efficiënt ingericht kan worden in de eerste lijn en met de rol van de apotheker als medicatiebegeleidingsexpert daarin.
Katheterablatie is een medische ingreep om een abnormale elektrische verbinding te onderbreken of om een structuur in het hart zodanig te wijzigen dat geen ritmestoornissen meer optreden. Hartritmestoornissen kunnen leiden tot hartfalen of hartstilstand. Katheterablatie is een zeer effectieve methode om hartritmestoornissen te verhelpen die in Nederland gemiddeld 30 keer per dag uitgevoerd. Katheterablatie wordt uitgevoerd met röntgendoorlichting om de positie van de katheter te controleren. De röntgenstraling is schadelijk voor zowel de patiënt als de operateur. Het Haga ziekenhuis in Den Haag heeft een nieuwe unieke faciliteit waar ablaties uitgevoerd kunnen worden in een MRI scanner. Met dit project willen we onderzoeken hoe de positie en vorm van het uiteinde van de katheter ook tijdens een ablatie in de MRI real-time bepaald kan worden, zodat de operateur de operatie efficiënt kan laten verlopen. Optische sensoren lenen zich hier heel goed voor omdat ze niet verstoord worden door het sterke magneetveld van de MRI. Er bestaan systemen die met behulp van glasvezels de vorm en positie van katheters kunnen weergeven, maar deze zijn zeer kostbaar en niet toegespitst op het gebruik bij disposable ablatie-katheters in een MRI. In dit project onderzoeken wij de potentie van een voor deze toepassing specifieke glasvezel-gebaseerde oplossing, waarmee alleen de vorm van het uiteinde van de katheter wordt gemeten en gevisualiseerd, en die bruikbaar is in combinatie met een MRI. Het beoogde resultaat is een prototype van een systeem dat tegen lagere kosten met optische sensoren de vorm en positie van de katheter in een MRI kan weergeven. De projectpartners dragen met hun expertise bij aan de realisatie van dit prototype: fotonica in medische toepassingen (Haagse Hogeschool), sensoren gebaseerd op FBGs (VanderHoekPhotonics), en de medische praktijk en testfaciliteiten (Haga Ziekenhuis ablatiecentrum).
Zorgverleners geven in de palliatieve fase zorg aan zorgvragers en diens naasten gericht op het bestrijden van symptomen en behoud of verhogen van kwaliteit van leven (en sterven). Het niet tijdig (kunnen) herkennen en markeren van de palliatieve fase leidt tot ongewenste situaties in praktijk. Zorgvragers krijgen niet de best passende zorg afgestemd op de wensen en behoeften van zorgvragers wat kan leiden tot over-/onderbehandeling of het overlijden op een locatie die niet de voorkeur van de zorgvrager heeft. Zorgverleners in de eerstelijnszorg vinden het belangrijk om tijdig de palliatieve fase te markeren, maar dat is niet eenvoudig bij zorgvragers met een chronische aandoening als COPD of hartfalen. Bestaande instrumenten die de palliatieve fase markeren halen de praktijk niet, omdat deze niet aansluiten op bestaande werkwijze van het primaire proces. Machine learning op basis van bestaande data en vervolgens geïntegreerd in het individuele elektronisch zorgdossier lijkt een veelbelovende technologische toepassing waarmee positieve ervaring is opgedaan, maar die nog niet ingezet voor het tijdig markeren van de palliatieve fase door verpleegkundigen en verzorgenden. Deze aanvraag heeft de volgende onderzoeksvraag: Hoe kunnen zorgverleners ondersteund worden in de markering van de palliatieve fase door middel van machine learning bij zorgvragers met COPD en hartfalen aan de hand van signalen uit het elektronisch zorgdossier van ZorgAccent en ZZG zorggroep en daarmee een bijdrage leveren aan het verbeteren van de kwaliteit van de palliatieve zorg? Voor de uitwerking is gekozen voor een ontwerpgericht onderzoek. In vijf werkpakketten wordt gewerkt aan de ontwikkeling van de technologische toepassing, gebruikmakend van literatuur en kwalitatieve data van eindgebruikers als zorgverleners, zorgvragers en hun naasten. In de laatste fase wordt een haalbaarheidsstudie naar de toepassing uitgevoerd waarin nagegaan wordt of deze toepassing ondersteunend is bij het markeren van de palliatieve fase, de gebruikerservaringen en beïnvloedende factoren in de praktijk.