Beschrijving van een studie in het Isala-ziekenhuis naar het toepassen van een preoperatief consult bij hartpatiënten, om te bestuderen of hiermee het risico op postoperatieve complicaties beter ingeschat kan worden.
DOCUMENT
De uitkomsten van het in 2008 gestarte onderzoek PREvention Decline in Older Cardiac Surgery patients (PREDOCS) waren positief. Daarom is in 2016 een implementatiestudie van start gegaan in twaalf hartoperatiecentra in Nederland. In dit artikel zetten de auteurs eerst uiteen wat dit programma ter voorbereiding van oudere patiënten op ziekenhuisopname inhoudt en vervolgens schetsen ze welke problemen er bij invoering overwonnen moeten worden.
DOCUMENT
Background To improve the quality of exercise-based cardiac rehabilitation (CR) in patients with coronary heart disease (CHD) the CR guideline from the Dutch Royal Society for Physiotherapists (KNGF) has been updated. This guideline can be considered an addition to the 2011 Dutch Multidisciplinary CR guideline, as it includes several novel topics. Methods A systematic literature search was performed to formulate conclusions on the efficacy of exercise-based interventions during all CR phases in patients with CHD. Evidence was graded (1–4) according the Dutch evidence-based guideline development (EBRO) criteria. In case of insufficient scientific evidence, recommendations were based on expert opinion. This guideline comprised a structured approach including assessment, treatment and evaluation. Results Recommendations for exercise-based CR were formulated covering the following topics: preoperative physiotherapy, mobilisation during the clinical phase, aerobic exercise, strength training, and relaxation therapy during the outpatient rehabilitation phase, and adoption and monitoring of a physically active lifestyle after outpatient rehabilitation. Conclusions There is strong evidence for the effectiveness of exercise-based CR during all phases of CR. The implementation of this guideline in clinical practice needs further evaluation as well as the maintenance of an active lifestyle after supervised rehabilitation. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/tinusjongert/
DOCUMENT
In Nederland alleen al lijden 1,4 miljoen mensen aan hart- en vaatziekten en wereldwijd worden maar liefst 45% van alle sterfgevallen gerelateerd aan hart- en vaatziekten. Leefstijlfactoren zoals voeding en beweging hebben een grote invloed op de gezondheid van het hart. Door leefstijlondersteuning als preventie en als behandeling in te zetten kan 80% van alle hart- en vaatziekten voorkomen worden. Helaas vormt leefstijlondersteuning doorgaans geen volwaardig onderdeel van de behandeling van patiënten met hart- en vaatziekten. Om effectieve leefstijlondersteuning te bewerkstelligen moet die toegespitst worden op de persoonlijke voorkeuren en sociale omgeving van het individu. In de reguliere gezondheidszorg ontbreekt het aan tijd en middelen om dit voor iedere patiënt te realiseren. In dit project wordt daarom door middel van de inzet van draagbare zelfmeettechnologie en kunstmatige intelligentie gewerkt aan een tool die automatisch gepersonaliseerde leefstijlondersteuning aanbiedt. Het onderhavige project richt zich daarbij op hart- en vaatziektepatiënten in de leeftijd van 40-70 met aangepaste leefstijladviezen, omdat vooral bij deze groep een gepersonaliseerde aanpak veel baat kan hebben op zowel korte als langere termijn. Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van een AI-gedreven e-health oplossing, die deze groep hartpatiënten activeert om hun leefstijl en gezondheid te verbeteren. In het huidige project wordt een belangrijke stap gezet met het specifiek ontwikkelen van een module met doelgroep-specifieke en op de patiënt afgestemde voedings- en beweegondersteuning en manieren om dat zo aantrekkelijk en effectief mogelijk aan te bieden. Opbrengsten van dit project zijn adviezen en voorgestelde inhoud voor de beoogde tool. Deze zijn ontwikkeld voor voeding, voor bewegen -gericht op inspanning en ontspanning- en voor motiverend (game)design.
DOCUMENT
Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen geven zorgtechnologie een impuls. Een update van het hoger gezondheidszorgonderwijs is dan ook nodig om dit aan te laten sluiten bij alle ontwikkelingen. Het is belangrijk dat zorgprofessionals de juiste kennis en vaardigheden hebben. Dit rapport geeft suggesties hoe dit aan te pakken.
DOCUMENT
Er lijkt een duidelijke mate van evidentie te bestaan betreffende de relatie fysieke activiteit, respectievelijk fitheid en gezondheid in de algemene populatie en bij bepaalde pathologieën. Er is evenwel nog behoefte aan verder wetenschappelijk onderzoek naar mogelijke determinanten en onderliggende mechanismen, als ook naar evidentie bij bepaalde, specifieke aandoeningen. Tevens mag duidelijk zijn dat ondanks de bestaande evidentie fysieke activiteit/oefening te weinig toegepast wordt in de gezondheidszorg. Het onderzoek naar de effectiviteit van gezondheidskundige interventies is dan ook uitermate belangrijk. Dit lectoraat hoopt dan ook een bescheiden bijdrage hieraan te kunnen leveren. Hiervoor heeft zij reeds afspraken tot samenwerking met de academische en medische wereld (in Utrecht, Amsterdam, Maastricht en Leuven), met de gezondheidszorg (RIVM Bilthoven en GG&GD Utrecht) en met de beroepen- of bedrijfswereld (Politie regio Utrecht; Enraf Nonius, Delft). De beoogde doelstellingen zullen echter naar alle waarschijnlijkheid beduidend meer tijd in beslag nemen dan de periode van 4 jaar die de Stichting Kennis Ontwikkeling voorzien heeft met betrekking tot het oprichten en financieren van de lectoraten.
DOCUMENT
Staat, markt en burgermaatschappij als samenstellende delen van de conceptuele driehoek.
DOCUMENT
Rationale To improve the quality of exercise-based cardiac rehabilitation (CR) in patients with chronic heart failure (CHF) a practice guideline from the Dutch Royal Society for Physiotherapy (KNGF) has been developed. Guideline development A systematic literature search was performed to formulate conclusions on the efficacy of exercise-based intervention during all CR phases in patients with CHF. Evidence was graded (1–4) according the Dutch evidence-based guideline development criteria. Clinical and research recommendations Recommendations for exercise-based CR were formulated covering the following topics: mobilisation and treatment of pulmonary symptoms (if necessary) during the clinical phase, aerobic exercise, strength training (inspiratory muscle training and peripheral muscle training) and relaxation therapy during the outpatient CR phase, and adoption and monitoring training after outpatient CR. Applicability and implementation issues This guideline provides the physiotherapist with an evidence-based instrument to assist in clinical decision-making regarding patients with CHF. The implementation of the guideline in clinical practice needs further evaluation. Conclusion This guideline outlines best practice standards for physiotherapists concerning exercise-based CR in CHF patients. Research is needed on strategies to improve monitoring and follow-up of the maintenance of a physical active lifestyle after supervised CR.
DOCUMENT
Een belangrijk deel van onze interesse in de wereld om ons heen is gericht op dieren. Niet alleen voor de voedselproductie of het transport, maar ook vanwege onze empathie voor hen en onze fascinatie voor wat ze voor ons in veel andere rollen(kunnen) betekenen. Paarden, honden, katten en andere gezelschapsdieren maar ook veel landbouwhuisdieren worden als metgezel behandeld en met genegenheid verzorgd. Deze belangstelling voor de band tussen mens en dier is sinds eind vorige eeuw enorm toegenomen door onder andere de berichtgeving in de populaire pers over de positieve impact van dieren op het leven van mensen. Hierdoor is de nieuwsgierigheid van professionals en de samenleving gewekt om deze unieke relatie tussen mens en dier tot meerwaarde te brengen. Met de toenemende inzet van dieren in ons leven, rijst vanzelfsprekend de vraag of die mens-dier interactie wederzijds positief uitpakt. In 2019 is de zienswijze Dierbare Hulpverleners: welzijn voor mens en dier? van De Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA) (Raad voor Dierenaangelegenheden, 2019) verschenen waarbij de vraag gesteld werd of, en op welke wijze, dieren bij interventies op verantwoorde wijze kunnen worden ingezet. Zowel in de dagelijkse omgang met, als de inzet van dieren, maar zeker ook in de wetenschappelijke literatuur, is veel vaker aandacht voor hoe dieren de kwaliteit van leven van de mens kunnen bevorderen in vergelijking met hoe de mens de kwaliteit van leven van dieren zouden kunnen verbeteren. Alhoewel deze thematiek het meest herkenbaar is bij sectoren waar dieren ingezet worden bij dierondersteunde interventies (zoals therapie) of hulp (blindengeleidehonden), moet het effect van de mens-dier interactie op het dier veel breder gezien worden. Ook bij de inzet van dieren in opsporing, beveiliging, sport, recreatie en vermaak is er sprake van een intensieve interactie tussen mens en dier. In sommige gevallen is de mens in het partnerschap met het dier zelfs geheel of gedeeltelijk afhankelijk van het dier. De mens-dier interactie is ook (indirect) zichtbaar in het management, en dan met name in de houderij en fokkerij van dieren. Daar waar mensen beslissen over huisvesting, voeding en fokdoelen van dieren, kan de kwaliteit van leven van dieren in gevaar komen wanneer onvoldoende rekening wordt gehouden met de behoeften en aanpassingsmogelijkheden van het dier. Gek genoeg is onderzoek naar het effect van de mens-dier interactie pas aan het einde van de vorige eeuw als een onderzoeksgebied opgekomen. Sindsdien is het onderzoek explosief gegroeid met multidisciplinaire onderzoeksgroepen over de hele wereld. Ook in Nederland wordt voornamelijk op universiteiten onderzoek gedaan naar de interactie tussen dieren, mensen en maatschappij. De thematiek wordt vanuit verschillende disciplines benaderd, waaronder ook vanuit het diergedrag en dierenwelzijn. Op het hbo wordt onderzoek gedaan naar diergedrag, dierenwelzijn en diermanagement; het effect van de mens-dier interactie op het dier heeft daar echter nog een ondergeschikte rol. Het lectoraat Human-Animal Interactions draagt bij aan het verder ontrafelen van wat zich af speelt in de mens-dier interactie en vooral ook wat het voor het dier betekent. De focus ligt bij twee diersoorten: paarden en honden. In de publicatie wordt verder ingegaan op hoede mens-dier interactie tot stand komt, hoe dierenwelzijn een rol speelt in de mens-dier interactie en in welke sectoren mensen met paarden en honden samenwerken.
DOCUMENT
Tijdens psychologiecolleges krijgen studenten een foto voor hun neus. De vraag is, wat zie je. Wat blijkt: de ene student ziet meteen een jonge vrouw, de andere een heks. Wie heeft gelijk? Pas na lang kijken zien beide studenten zowel een een jonge vrouw als een heks. Een goede manier om studenten er van bewust te maken dat een bepaalde manier van kijken bepaald wat je ziet.
DOCUMENT