Veel onderzoek naar de ontwikkeling van vakdidactische kennis is uitgevoerd bij studenten van universitaire lerarenopleidingen. Hbo-bachelor studenten hebben in tegenstelling tot deze groep geen vakinhoudelijke opleiding afgerond. In deze verkennende casestudy is daarom onderzocht hoe hbo-bachelor studenten van de lerarenopleiding aardrijkskunde van Fontys in Tilburg denken over hun vakdidactische ontwikkeling. In vijf groepsinterviews gaven twaalf studenten blijk van een praktische instelling, waarin ze vooral zeggen te leren van vakdidactische cursussen, het leren op de werkplek en van voorbeelden van lerarenopleiders. Bij het leren op de werkplek lijkt de werkplekbegeleider een sleutelpositie te hebben, maar studenten merken een grote variatie in kwaliteit van werkplekbegeleiding op. Tenslotte is opvallend dat deze hbo-bachelorstudenten pas na twee à drie jaar studie het nut van vakdidactiek inzien en dan behoefte krijgen aan meer verdieping.
Voor studenten die de overstap maken naar het hbo is soms onvoldoende duidelijk welke rol er van hen als student verwacht wordt. In dit onderzoek wordt de hbo-studentenrol verkend door gedragingen en strategieën te identificeren die hbo-studenten moeten beheersen en tonen om succesvol te kunnen studeren. De rolopvattingen van studenten en docenten worden in kaart gebracht, alsmede hun visie op de wijze waarop studenten geholpen kunnen worden om hun weg te vinden in het hbo, de ondersteuning die daarbij nodig is en de vraag hoe, wanneer en door wie die ondersteuning geleverd zou moeten worden. Het onderzoek beoogt daarmee bij te dragen aan de ontwikkeling van praktijken die studenten ondersteunen in het vinden van hun rol in het hbo.
Voor studenten die de overstap maken naar het hbo is soms onvoldoende duidelijk welke rol er van hen als student verwacht wordt. In dit onderzoek wordt de hbo-studentenrol verkend door gedragingen en strategieën te identificeren die hbo-studenten moeten beheersen en tonen om succesvol te kunnen studeren. De rolopvattingen van studenten en docenten worden in kaart gebracht, alsmede hun visie op de wijze waarop studenten geholpen kunnen worden om hun weg te vinden in het hbo, de ondersteuning die daarbij nodig is en de vraag hoe, wanneer en door wie die ondersteuning geleverd zou moeten worden. Het onderzoek beoogt daarmee bij te dragen aan de ontwikkeling van praktijken die studenten ondersteunen in het vinden van hun rol in het hbo.
Aanleiding: De belangstelling voor gezonde en veilige voeding is groot. Bij de gezondheidseffecten van voeding spelen de darmen een cruciale rol. Verschillende soorten bedrijven hebben behoefte aan natuurgetrouwe testmodellen om de effecten van voeding op de darmen te bestuderen. Ze zijn vooral op zoek naar modellen waarvan de uitkomsten direct vertaalbaar zijn naar het doelorganisme (de mens of bijvoorbeeld het varken) en die niet gebruikmaken van kostbare en maatschappelijke beladen dierproeven. Doelstelling Het project 2-REAL-GUTS heeft als doel om twee innovatieve dierproefvrije darmmodellen geschikt te maken voor onderzoek naar voedingsconcepten en -ingrediënten. De twee darmmodellen die worden toegepast zijn darmorganoïden, minidarmorgaantjes bestaande uit stamcellen, en darmexplants bestaande uit hele stukjes darm verkregen uit relevante organismen. Beide modellen hebben potentieel heel uitgebreide toepassingsmogelijkheden en hebben ook grote voordelen ten opzichte van de huidige veelgebruikte cellijnen, omdat ze meerdere in de darm aanwezige celtypen bevatten en uit verschillende specifieke darmregio's te verkrijgen zijn. Gezamenlijk gaan de partners werken aan: 1) het aanpassen van de kweekomstandigheden zodat darmmodellen geschikt worden om de vragen van partners te beantwoorden; 2) het vaststellen van de toepassingsmogelijkheden van de darmmodellen door verschillende stoffen en producten te testen. Beoogde resultaten Kennisconferenties, publicaties en exploitatie van de modellen zullen zorgen voor het verspreiden van de opgedane kennis. Omdat het project gebruikmaakt van moderne, op de toekomst gerichte laboratoriumtechnieken (kweekmethoden met stamcellen en vitaal weefsel, moleculaire analyses en microscopie), leent het zich uitstekend om geïmplementeerd te worden in het hbo-onderwijs. Als spin-off zal het project dan ook voorzien in een specifieke, voor Nederland unieke hbo-minor op het gebied van stamcel- en aanverwante technologie (zoals organ-on-a-chiptechnologie).
Afstudeerbegeleiders ondersteunen HBO-studenten in het uitvoeren van onderzoek. Daarnaast moeten ze een goed begrip hebben van het beroep waarvoor de student opgeleid wordt. Maar beschikken ze wel over de nodige expertise? En zijn ze vaardig genoeg in het overbrengen van de kennis?Doel Het belangrijkste doel is het evalueren van de huidige afstudeerbegeleiding binnen economische HBO-studies. Om dit goed te kunnen beoordelen zullen we eerst onderzoeken hoe de beste begeleiding eruitziet. Ofwel hoe afstudeerbegeleiders studenten het best kunnen ondersteunen en onderwijzen. Daarnaast ontwikkelen we een bruikbaar meetinstrument waarmee de begeleiding geëvalueerd kan worden. Na dit onderzoek kan dit instrument verder ontwikkeld worden zodat afstudeerbegeleiders zelf hun eigen handelen ermeun eigen handelen kunnen beoordelen. Resultaten Na afloop van het onderzoek publiceren we hier de resultaten. Looptijd 01 mei 2016 - 01 mei 2021 Aanpak We ontwikkelen een bruikbaar meetinstrument dat inzicht verschaft in de integratie van expertisegebieden in het pedagogisch-didactisch handelen van afstudeerbegeleiders in het hbo.
In de lerarenopleiding wordt aandacht besteed aan het ontwikkelen van pedagogisch handelen waarbij aangesloten wordt bij de ‘bekwaamheidseisen voor leraren basisonderwijs’. Het gaat dan om de ontwikkeling van pedagogische kennis en kunde en het stimuleren van bewustwording van het eigen handelen. Het expliciteren van het pedagogisch handelen van leraren is vaak nog lastig en blijft impliciet. Aanstaande leraren lijken zich wel bewust van het belang van hun pedagogische opdracht, maar kunnen hun pedagogisch handelen soms lastig verwoorden, onderbouwen of expliciteren. Zo ook bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Het ontbreekt hen aan taal om situaties te herkennen en hun pedagogisch handelen te duiden, terwijl ze er wel degelijk vorm aan geven. Dit onderzoeksproject heeft als doel om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij het expliciteren van hun pedagogische opdracht bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming. Met behulp van de centrale vraag: “Op welke wijze kunnen alledaagse ervaringen – gericht op pedagogisch handelen bij het creëren van een oefenplaats voor burgerschapsvorming – benut worden om het handelen van (aanstaande) leraren te verstevigen?” wil de postdoc inzicht creëren in: - de manieren om alledaagse pedagogische ervaringen tot uitdrukking te brengen; en - de manier waarop deze ervaringen gebruikt kunnen worden om (aanstaande) leraren te ondersteunen bij de bewustwording van hun pedagogisch handelen en het zodoende te verstevigen. Het startpunt voor bewustwording is het expliciteren van alledaagse pedagogische ervaringen, zogenaamde lived experiences. Deze zijn de basis voor reflectie, dialoog met anderen en daarmee bewustwording. Het delen van verhalen over praktijkervaringen wordt gezien als een belangrijk startpunt bij het ontwikkelen van pedagogisch handelen . Bovenstaande sluit aan bij het instellingsplan 2017-2022 genaamd ‘Le(ra)ren met Lef’ en het onderzoeksprofiel van het onderzoekscentrum. De hbo-postdoc besteedt 50% van haar tijd aan onderzoek, de andere 50% wordt besteed aan het geven van onderwijs.