Paper naar aanleiding van een presentatie over herontwikkeling waarbij de case studie projecten steenfabriek in Wirdum (Gr.) en Sint Petruskerk in Eindhoven zijn behandeld.In dit artikel wordt ingegaan op het spanningsveld tussen behoud en ontwikkeling van monumenten. De problematiek wordt geschetst vanuit een analyse van beleid en praktijk. Hoe worden fysieke aanpassingen aan monumenten benaderd vanuit het perspectief van de monumentenzorg? En waar liggen knelpunten in het herontwikkelingsproces in de praktijk? Dit laatste wordt belicht vanuit twee case studie onderzoeken: de vervallen steenfabriek Tichelwerk in Wirdum en de Energieke Sint Petruskerk in Eindhoven. Beide voorbeelden laten zien dat het herontwikkelingsproces ook wordt gestuurd door mechanismen die niet per definitie gerelateerd zijn aan de cultuurhistorische waarden van de gebouwen. Door deze mechanismen te doorgronden kunnen herbestemming en energiebesparing worden ingezet als middel voor het behoud van monumenten.
DOCUMENT
Dit boek is een verslag van een reis door een gedeelte van de provincie Drenthe en in het bijzonder vier gemeenten in zuidoost Drenthe. Een reis met vragen, ideeën en oplossingen. De gemeenten zijn zichzelf aan het ontwikkelen en zijn verantwoordelijk voor de ontwikkelingen op het gebied van economische ontwikkelingen, maatschappelijk vastgoed, leegstand, herbestemming, leefomgeving en krimp.
DOCUMENT
Met de intrede van het postindustriele tijdperk hebben de logo's van de maakindustrie in Eindhoven plaatsgemaakt voor een nieuwe generatie beeldmerken. De herbestemming van Strijp S vormt het brandpunt van deze hernieuwde toe-eigening van de stad.
DOCUMENT
Wat gaat er gebeuren met de duizenden monumenten die binnenkort op de markt komen? Een groot deel van het Rijkserfgoed wordt overgedragen aan gemeenten. Zij hebben echter steeds minder te besteden voor monumentenzorg. Ook grootschalige gebiedsontwikkelingen met hergebruik van cultureel erfgoed staan onder druk. Dat versterkt de behoefte aan economische onderbouwing voor investeringen in cultureel erfgoed. ‘De waarde van erfgoed zal steeds vaker in harde cijfers moeten worden uitgedrukt. Dat heeft grote consequenties voor het erfgoedbeleid van gemeenten’, dat blijkt uit de vandaag verschenen publicatie Cultureel erfgoed op waarde geschat. De publicatie is het resultaat van twee onderzoekstrajecten van Platform31, uitgevoerd met diverse steden, de Vrije Universiteit van Amsterdam en de Universiteit Twente. De Vrije Universiteit toont aan dat cultureel erfgoed een grote economische toegevoegde waarde heeft. Dat is belangrijk nieuws voor bestuurders en beleidsmakers in monumentengemeenten. Dat de cultuurhistorische waarden niettemin van grote betekenis blijven bewijzen de voorbeelden uit Dordrecht, Heerlen en Zaanstad. Zij weten met succes hun erfgoed zo te herprofileren dat nieuwe bezoekers, bewoners en bedrijven zich tot deze steden voelen aangetrokken. De sleutel voor succes lijkt te liggen in de vorming van sterke coalities tussen overheid en bedrijfsleven. De publicatie beschrijft dit proces, geeft nieuwe impulsen voor de toekomst van het erfgoedbeleid en voor de rol van cultureel erfgoed in gebiedsontwikkelingen.
LINK
Het lectoraat Facility Management van Zuyd Hogeschool (14.000 studenten in Heerlen, Maastricht en Sittard) richt haar pijlen op praktijkonderzoek op 3 thema’s: Leegstand en herbestemming, leefbaarheid en circulaire inkoop. De keuze voor het onderzoeksthema ‘leegstand en herbestemming’ ligt voor de hand in een regio waar sprake is van demografische krimp, ontgroening en vergrijzing en er dus steeds meer publiek vastgoed leeg komt te staan. In dit artikel hanteren we de omschrijving van Marc van Leent (2012) om publiek vastgoed te duiden: Vastgoed dat initieel een publieke functie diende. Scholen, zorg gebouwen, kerken en cultuurhuizen vallen daarmee onder deze categorie. De vraag of het gebouw met privaat of publiek geld is gesticht, is in dezen dus van minder groot belang. Om de koppeling met de praktijk te versterken heeft het lectoraat Facility Management de samenwerking gezocht met Yask Facility Management. Zowel het literatuuronderzoek als het praktijkgedeelte heeft het lectoraat samen met Yask uitgevoerd. Een Master FREM studente uit 2017-2018 heeft de lead genomen bij het praktijkgedeelte en de symbiose tussen theoretische inzichten en praktijkervaringen voor haar rekening genomen, hetgeen uitmondde in haar Master FREM thesis: “Redevelopment approaches for vacant public real estate in the Netherlands”. Dit artikel beschrijft de aanleiding, het proces, de onderzoeksresultaten en de conclusies die daaraan verbonden zijn.
DOCUMENT
Buildings without an actual function but still very important in the set out of Appingedam and very interesting from an architectural and historical point of view. Advise on how to organise new functions in these old buildings through a church-carrousel.
DOCUMENT
Geschiedenis en ontwerp onderzoekt de vele mogelijkheden die er zijn om cultureel erfgoed te betrekken in plannen en ontwerpen voor de toekomst. Niet alles hoeft noodzakelijkerwijs te worden bewaard, geïnventariseerd of op monumentenlijsten geplaatst. In sommige gevallen kan sloop juist een bevrijding zijn. Om een gewetensvolle omgang met erfgoed te verankeren in de ruimtelijke inrichting is allereerst een toegankelijke kennisinfrastructuur van groot belang. Daarnaast is een praktische 'gereedschapskist' nodig voor de omgang met erfgoed in de planvorming, het ruimtelijk ontwerp en het erfgoedbeleid. Een dergelijk fundament - in dit handboek geschraagd door beschouwingen van 25 deskundige auteurs van uiteenlopende universiteiten - biedt inzicht in de mogelijkheden om in transformatieopgaven draden te spannen tussen verleden en toekomst, tussen geschiedenis en ontwerp. Dat is een avontuurlijke onderneming, waarbij wetenschap, erfgoed en ruimtelijke ordening niet zonder elkaar kunnen.
DOCUMENT
Het onderzoeksproject 'Vastgoed van de toekomst' is opgezet door Fontys Hogescholen in samenwerking met 25 (regionale) partners. Doel van het project is om publieke en private professionals te ondersteunen bij hun faciliterende en beherende rol in relatie tot vastgoed-in-transitie en de verkregen kennis op te werken tot meer algemeen werkende interventies, zoals herverkaveling en programmatische transformaties. Leegstand domineert het debat en de beeldvorming over de vastgoedmarkt in Nederland. Vrijwel dagelijks berichten media over de ernst en toename van incourante en inefficiënt gebruikte kantoren, winkels en bedrijventerreinen, de daaraan gekoppelde waardedaling van het vastgoed en de ruimtelijke, economische en sociale gevolgen van leegstand voor zowel de betrokken vastgoedpartijen als de samenleving als geheel. De eigenaar is aan zet. Leegstand is vooral een probleem voor de eigenaar en de ondernemer. De overheid heeft zeker een rol, maar zakelijkheid is nodig waar je wel en niet aanspreekbaar voor bent. Duidelijk is wel dat gemeenten onderling veel beter bestaande en nieuwe plannen moeten afstemmen. Leegstand is mede het gevolg van de ‘ieder voor zich’-aanpak en -visie. Leegstand biedt zeker kansen voor starters, als broedplaats en als creatieve hub, maar het is bovenal ook gewoon erg voor de eigenaar en de omgeving. Ik weet nog heel goed dat tijdens de werkbijeenkomst in Bergeijk werd benadrukt dat leegstand ervoor zorgt dat de oudedagsvoorziening van kleinschalige pandeigenaren verdampt. Dit is dramatisch voor een kleine eigenaar. De sociaal-economische kant van leegstand wordt onderbelicht. Het lijkt soms bijna alsof eigenaren bewust gebouwen leeg laten staan. Dat is natuurlijk onzin, want het kost bakken met geld.
DOCUMENT
Op 31 december 2009 eindigde na tien jaar het Belvedereprogramma en ook de Regeling projectsubsidies Belvedere die was ondergebracht bij het Stimuleringsfonds voor Architectuur. Onder eindredactie van Rita Brons en Astrid Aarsen heeft het Stimuleringsfonds het voorlopig laatste deel uit de reeks Belvedere Magazines uitgebracht. Meer dan twintig projecten, waaronder Limesweg, Proeftuin Twente, 10x Den Bosch en Grenslandschap zijn vrijelijk van commentaar voorzien en op eigenzinnige wijze beschreven. De voorbeeldstellende cases zijn aangevuld met reflecterende en agenderende essays van Koos Bosma (VU), Joks Janssen, Jannemarie de Jonge (partner WING), Jan Kolen (CLUE), Janny Rodermond (SfA), Guido Wallagh (Inbo), Bart de Zwart (TU Eindhoven).
DOCUMENT
Door zijn bijzondere eigenschappen is textiel bij uitstek geschikt om een rol te spelen in het bouwproces. Textielmaterialen kunnen gemakkelijk worden gecombineerd met andere bouwmaterialen, zoals beton, metalen, keramiek en hout. Met textiele materialen kunnen renovaties en herbestemming van gebouwen slimmer worden uitgevoerd.
DOCUMENT