Berno van Meijel, lector bij Hogeschool Inholland, is per 1 oktober 2015 benoemd tot bijzonder hoogleraar GGZ-verpleegkunde bij de afdeling Psychiatrie van het VUmc te Amsterdam. Tevens is hij als lector/hoogleraar werkzaam bij de Parnassia Groep. De leerstoel is ingesteld om interventies te ontwikkelen en de effectiviteit ervan te onderzoeken voor de beroepspraktijk van de ggz-verpleegkundigen. Op 8 april hield hij zijn inaugurele rede ‘Kleurrijke perspectieven. Notities over de GGZ-verpleegkunde
Cognitieve gedragstherapie en gezinsinterventies zijn wetenschappelijk bewezen interventies, waarvan wordt geadviseerd deze op te nemen in zorgprogramma’s. Niet bewezen effectief, maar wel geïndiceerd, is psycho-educatie aan de patiënt. Optionele interventies zijn lotgenotengroepen en – bij negatieve symptomen – psychomotorische therapie. Voor de verpleegkundige zorg is de wetenschappelijke evidentie beperkt, wel worden aanbevelingen gedaan. De ontwikkeling van een ‘levende richtlijn’, die continu wordt geactualiseerd, is wenselijk.
In twee regio’s – Midden-Nederland en Noord-Nederland – is geëxperimenteerd met een bredere reclasseringsinzet op ZSM. De ontwikkeling van een betekenisvolle en contextgerichte aanpak is een belangrijke doelstelling van ZSM. Om deze ontwikkeling goed van de grond te krijgen zijn deze twee pilot-werkplaatsen ingericht. In algemene zin kregen de deelnemende reclasseringswerkers de ruimte en de opdracht om ‘te doen wat nodig is’ en zich daarmee in samenwerking met het OM te richten op betekenisvolle manieren van afdoen en de ontwikkeling van een contextgerichte aanpak. De pilots verliepen in drie fasen. In de eerste fase lag het accent op initieren van nieuwe opties voor een betekenisvolle aanpak en identificeren van belemmeringen om deze aanpak uit te voeren. De tweede fase stond in het teken van uitproberen van nieuwe werkwijzen, die in derde fase uitgebreid en geconsolideerd zijn. In de derde fase is tevens nagedacht over condities bij de inrichting van nieuwe werkplaatsen en voor bredere implementatie van de werkwijze.
ONDERZOEKSVRAAG - Welke aanbevelingen kunnen worden gegeven voor interventies en strategieën vanuit het perspectief van thuiswonende ouderen, mantelzorgers en professionals, ter voorkoming/vermindering van kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen als gevolg van maatregelen tijdens een (toekomstige) pandemie? URGENTIE - Er is behoefte aan kennis over de effecten van de Corona-pandemie op ouderen. Aanbevelingen voor interventies en strategieën zijn nodig om op korte termijn te kunnen worden ingezet tegen negatieve effecten van de Corona-pandemie op korte en langere termijn, specifiek voor thuiswonende ouderen met (risico op) kwetsbaarheid. HYPOTHESE - Door verwachte negatieve effecten van de Corona-pandemie op o.a. welbevinden en leefstijl is de verwachting dat kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen en daarmee het risico op negatieve gezondheidsuitkomsten toeneemt. PLAN VAN AANPAK – Inzicht in prevalentie en determinanten van kwetsbaarheid voor, tijdens en na de Corona-pandemie van thuiswonende ouderen wordt verkregen met kwantitatief onderzoek onder ruim 11.000 Lifelines deelnemers (65 jaar of ouder) in de drie noordelijke provincies. Kwalitatief onderzoek wordt uitgevoerd naar ervaringen, knelpunten en behoeften van ouderen, mantelzorgers, professionals uit de thuiszorg en publieke gezondheid. Op basis van analyse van zowel de kwantitatieve data, kwalitatieve data en publieke gezondheidsoverwegingen wordt integraal perspectief verkregen op kwetsbaarheid en het omgaan met Corona-maatregelen vanuit principes van waardegedreven zorg. Aanbevelingen voor persoons- en groepsgerichte interventies en strategieën tijdens een (toekomstige) pandemie voor thuiswonende ouderen worden in co-creatie ontwikkeld voor ouderen, professionals en beleidsmakers in de eerstelijnszorg en het publieke domein. De co-creatie vindt plaats met ouderen, mantelzorgers, (thuis)zorgorganisaties, RIVM, GGD-en en gemeenten.
In Nederland lijden 1,4 miljoen mensen aan hart- en vaatziekten. Dit aantal zal oplopen tot 1,9 miljoen in 2030 . Hevige of langdurige stress is een belangrijk risicofactor voor hart- en vaatproblemen. Cardiologen hebben vastgesteld dat omgaan met stress nu als een belangrijk onderdeel van de behandeling wordt beschouwd. In 2020 publiceerde de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie de richtlijn voor de behandeling van pijn op de borst, waarin stressmanagement wordt beschreven als een belangrijke pijler. De invulling is daarentegen nog niet uitgewerkt. In 2019 is het Radboudumc gestart met het project Blue Zone, één ontspanningsprogramma dat zich richt op gezonde, ontspannen en zinvolle levensstijl . Het Blue Zone programma zorgt voor een verbetering van kwaliteit van leven; zowel tijdens de behandeling als daarna. Hiermee komt er een structureel betere gezondheid en minder snelle terugval van de patiënt. Op dit moment is Blue Zone voornamelijk gericht op ontspanningsprogramma’s binnen het Radboudumc en wordt er geen data verzameld. Binnen het KIEM project “Wavy Zone - stressreductie voor een beter herstel bij hartpatiënten” wordt onderzoek gedaan naar de effectiviteit van stressmanagement en reductie door middel van de Blue Zone interventies in combinatie met biofeedback bij hartpatiënten gedurende de ziekenhuisopname en revalidatie in de eigen leefomgeving. Het doel is om de kwaliteit van zorg bij hartpatiënten te vergroten, waarbij er minder stress, angst en symptomen ontstaan. Het project draagt bij aan de KIA Gezondheid en Zorg, waaronder missie II en III. De kracht van dit project betreft de directe samenwerking tussen het Radboudumc, twee innovatieve MKB-ondernemingen Wavy Assistant B.V. en Imagine AI B.V., en de stichtingen Hart voor Vrouwen en Lindenberg Cultuurhuis. Daarnaast participeert het lectoraart Personalised Digital Health van de Hanzehogeschool als betrokken partij mee. De samenwerking in dit consortium met deze diversiteit aan kennis, vaardigheden en achtergronden is nieuw.