We report research into the evolvement of a hybrid learning environment where education, companies and government successfully cooperate. This hybrid learning environment—one of the latest inventions in curriculum design—is special because it was neither intended nor planned by the parties involved. With some self-astonishment, the participants in this research experienced a growing acknowledgement of their emerging educational creation, aside from the experience of and appreciation for their cooperation and the increasing turnover. With a bricolage research approach within the scope of a rhizomatic perspective on becoming, a multivocal perspective on the evolvement of the learning environment was pursued. In emphasizing the historical evolvement of the learning environment, our findings challenge the tradition of drawing board design, accompanied by an appeal for re-appreciating professional craftsmanship. In addition, some reflections regarding the research are discussed.
DOCUMENT
This paper deals with the problematic nature of the transition between education and the workplace. A smooth transition between education and the workplace requires learners to develop an integrated knowledge base, but this is problematic as most educational programmes offer knowledge and experiences in a fragmented manner, scattered over a variety of subjects, modules and (work) experiences. To overcome this problem, we propose a design approach and shifting the educational focus of attention from individual learners to learning environments. The broader notion of learning environments facilitates transitions by establishing horizontal connections between schools and the workplace. The main argument of this paper is that combining or connecting aspects of school-based settings only is not sufficient to ensure learners will develop an integrated knowledge base. The concept and examples of “hybrid learning environment” show how formal, school-based learning and workplace experiences can be closely connected. The paper offers a framework of four coherent perspectives that can help to understand the complex nature of such environments and to design hybrid learning environments: the “agency perspective”, the “spatial perspective”, the “temporal perspective”, and the “instrumental perspective”. The framework is applied to three cases taken from vocational education in the Netherlands to describe what hybrid learning environments look like in contemporary educational practice. RÉSUMÉ
DOCUMENT
Seven college lecturers and two senior support staff were interviewed during 2021 about their experiences teaching in hybrid virtual classrooms (HVC). These technology-rich learning environments allow teachers to simultaneously teach students who are in class (on campus) and students who are joining remotely (online). There were two reasons for this choice: first, ongoing experimentation from innovative teaching staff who were already using this format before the COVID-19 pandemic; secondly, as a possible solution to restrictions on classroom size imposed by the pandemic. Challenges lecturers faced include adjusting teaching practice and lesson delivery to serve students in the class and those online equally; engaging and linking the different student groups in structured and natural interactions; overcoming technical challenges regarding audio and visual equipment; suitably configuring teaching spaces and having sufficient pedagogical and technical support to manage this complex process. A set of practical suggestions is provided. Lecturers should make reasoned choices when teaching in this format since it requires continued experimentation and practice to enhance the teaching and learning opportunities. When external factors such as classroom size restrictions are the driving force, the specific type of synchronous learning activities should be carefully considered. The structure and approach to lessons needs to be rethought to optimise the affordances of the hybrid virtual and connected classroom. The complexity of using these formats, and the additional time needed to do it properly, should not be underestimated. These findings are consistent with previous literature on this subject. An ongoing dialogue with faculty, support staff and especially students should be an integral part of any further implementation in this format.
DOCUMENT
In De Haagse Hogeschool werken de lectoraten vanuit faculteiten, dicht bij het onderwijs, nauw samen in zeven kenniscentra. Deze kenniscentra zijn de verbinding tussen de regio, met zijn actuele thema’s (vaak gelinkt aan het missiegedreven innovatiebeleid van de overheid) en het onderwijs en onderzoek van de Haagse Hogeschool. De zeven kenniscentra van De Haagse Hogeschool zijn: Cybersecurity, Digital Operations & Finance, Global & Inclusive Learning, Global Governance, Health Innovation, Governance of Urban Transitions & Mission Zero. Deze kenniscentra zijn in opstartende fase en worden ondersteund door centrale diensten. De Haagse Hogeschool kiest voor versterking van de onderzoeksinfrastructuur die centraal staat in de kenniscentra: ‘de Haagse Labs’. Praktijkgericht onderzoek vindt in deze omgevingen plaats als een vervlechting van onderwijs (studenten en docenten), onderzoek, het werkveld en maatschappelijke partners. Sommige labs hebben een tijdelijk karakter, andere, zoals de hogeschool zelf, zijn continu een omgeving waarbinnen onderzoek gedaan wordt. De Haagse Labs zijn bij uitstek de plek waarin nauw samengewerkt wordt met andere hogescholen of kennisinstellingen (veelal zijn ze ontstaan uit een samenwerking zoals The Green Village, of het Basalt SmartLab). De keuze voor de Haagse Labs geeft verdieping aan regionale samenwerkingen en bijbehorende speerpunten. De huidige, meer informele inrichting, kan met behulp van Impuls 2020, verder structuur krijgen, leiden tot een betere kennisdeling tussen de kenniscentra heen en de regionale netwerkvorming versterken. Naast het formaliseren van ‘de Haagse Labs’ zetten we in op zichtbaarheid van de Hogeschool in de regio door te investeren in communicatie (denk bijvoorbeeld aan het opzetten van podcasts, en digitale middelen in Corona-tijd). Die profilering van ons onderzoek wordt verder ondersteunt door een traject rond visievorming en strategische positionering. De kenniscentra zullen begeleid worden om einde 2021 een visie te ontwikkelen met bijbehorende acties om de rol van de hogeschool in de regio te versterken.
Met dit project brengen we teamcompetenties in kaart bij het effectief en vitaal samenwerken op afstand door teams in het mkb. Een dergelijk overzicht is dringend gewenst vanwege de nieuwe realiteit die is ontstaan door de gevolgen van de coronapandemie voor de manier waarop mensen samenwerken. In de nieuwe realiteit wordt meer op afstand samengewerkt (Hamersma, De Haas en Faber 2020). Daarnaast blijkt uit internationaal onderzoek dat een aanzienlijk deel van de thuiswerkers verwacht na de pandemie vaker thuis te werken dan daarvoor (Barrero, Bloom & Davis 2020, McCarthy et al. 2020). Hoe blijven medewerkers na de pandemie hybride (deels op locatie en deels op afstand) op een goede manier met elkaar samenwerken? Welke vaardigheden vraagt dat? Samenwerken op afstand doet bijna vanzelfsprekend een nadrukkelijk beroep op digitale vaardigheden, maar ook andere vaardigheden zijn belangrijk, zoals die gericht op de teamprestatie, strategie en het verwerven en op peil houden van noodzakelijke kennis (vgl. Hackman & Wageman 2005). Inzicht in de huidige en gewenste samenwerkingsvaardigheden is noodzakelijk om teams (in het mkb) op afstand blijvend effectief en vitaal te kunnen laten functioneren. Medewerkers in teams (in het mkb) moeten hun vaardigheden ontwikkelen om op een goede en gezonde manier effectief met elkaar te kunnen blijven samenwerken. Gebeurt dit niet, dan kan dat leiden tot een verminderde effectiviteit van teams en daardoor tot verlies van werkgelegenheid en extra kosten. Het projectconsortium verkent en inventariseert in een learning community deze vaardigheden en maakt de ontwikkelbehoefte van de betrokkenen in de nieuwe situatie duidelijk. Uitgangspunt daarbij is de leerbehoefte per team en van de medewerkers in het team. Ook maakt het project duidelijk hoe deze behoefte (later) kan worden vormgegeven, aansluitend bij de manier van leren van het team.
Als gevolg van de energietransitie wordt het steeds moeilijker om energieaanbod en -vraag op elkaar af te stemmen en ontstaan problemen op het elektriciteitsnet. Energieopslag biedt een oplossing: duurzame energie wordt opgeslagen op momenten dat er aanbod en weinig energievraag is en beschikbaar gesteld wanneer er weinig aanbod en veel vraag is. Lokale opslag biedt een kans om lokale uitval van het elektriciteitsnet te voorkomen en geeft meerwaarde aan duurzame energie. Opslag in waterstof is uitermate geschikt voor zowel toepassingen op MW-schaal (windparken), voor seizoensopslag en voor toepassingen waar distributie relevant is. De wens van bedrijventerreinen om te verduurzamen biedt een kans om gericht aan oplossingen voor lokale energieopslag in waterstof en bijbehorende toepassingen te werken. In dit project werkt de HAN samen met MKB-bedrijven, Saxion, TU Delft, lokale overheden en een aantal overige partners aan het ontwikkelen en optimaliseren van een energieopslagsysteem gebaseerd op waterstof en bijbehorende waterstoftoepassingen op en voor bedrijventerrein IPKW in Arnhem. Beschikbare windenergie van in aanbouw zijnde turbines langs de Rijn bij IPKW vormen de aanleiding voor het ontwerpen, modelleren, construeren en testen van een (geschaald) energieopslagsysteem gebaseerd op de productie, en opslag van waterstof. Specifieke toepassingen op het industriepark worden geïnventariseerd, en waar mogelijk gerealiseerd en gemonitord, voor met name lokaal bedrijfstransport en elektriciteitslevering. Scenario’s voor ontwikkeling en toepassing van de technologie ontwikkeld en haalbaarheidsstudies uitgevoerd. Kennis en expertise worden ontwikkeld om het proces van optimale implementatie van waterstof voor energieopslag in een energieketen met specifieke toepassingen op een bedrijventerrein te ondersteunen. Met dit project bouwen wij voort op de vele eerdere waterstofprojecten die bij de HAN zijn uitgevoerd en maken we gebruik van ons recent gerealiseerde shared facility HAN Waterstoflab op IPKW.