OBJECTIVE: The aim of this study was to develop an index for oral hygiene behavior (OHB) and to examine potential predictors of this actual behavior based on the theory of planned behavior (TPB). Measures of oral health knowledge (OHK) and the expected effect of having healthy teeth on social relationships were included too.MATERIAL AND METHODS: Using an Internet questionnaire, 487 participants were asked about actual OHB, attitudes (ATT), social norms (SN), perceived behavioral control (PBC), OHK, and expected social outcomes (ESO). Based on a Delphi method involving oral health professionals, a new index for OHB was developed, including tooth brushing, interdental cleaning, and tongue cleaning.RESULTS: Regression analysis revealed that the TPB variables (ATT, SN, and PBC) and OHK explained 32.3% of the variance in self-reported OHB.CONCLUSION: The present findings indicate that socio-psychological consequences play a role in oral health care.
OBJECTIVES: To make practical recommendations for improving oral hygiene behavior (OHB) potential predictors based on the Theory of Planned Behavior (TPB) were assessed. Measurements of oral health knowledge (OHK) and the expected social effect for having healthy teeth were included.METHODS: 216 recruits in the Dutch Army ground forces completed a questionnaire about oral hygiene behavior, attitudes, social norms, perceived behavioral control (PBC), intention to perform optimal OHB, OHK, and expected social outcomes.RESULTS: The multivariate regression analysis revealed that attitude and PBC explained 37.2% of the variance in intention to perform optimal oral hygiene behavior, which is a substantial proportion. Furthermore, actual oral hygiene behavior was only predicted by attitude, explaining 7.1% of the variance.CONCLUSION: The present findings suggest that recruits' oral hygiene behavior may be improved by promoting a more positive attitude and especially by enhancing perceived behavior control.
LINK
Abstract Background: Good dental hygiene is important to prevent or reduce frailty in the elderly. Research shows that 66% of elderly patients admitted to a nursing home have bad dental hygiene. During their stay, dental hygiene remains moderate to bad. To start addressing this issue, a group of students (nursing, occupational therapy, computer science and health care technology), part of an exchange collaboration facilitated through our Vitale Delta Research Program, have been researching 1) why caregivers struggle to give good dental hygiene, 2) which eHealth applications could support the (professional) caretakers and the elderly in performing appropriate dental hygiene, and 3) to develop an app to support dental hygiene.
Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 600.000 mensen ziek door het eten van besmet voedsel. De voedselverwerkende industrie heeft sterke behoefte aan meer grip op het bewaken van de hygiëne in de fabrieken om te voorkomen dat besmette producten in de winkels komen. In het afgeronde RAAK-mkb project “Precision Food Safety” is onderzocht wat de meerwaarde is van de toepassing van Whole Genome Sequencing (WGS) bij het achterhalen van de transmissieroutes van de pathogene bacterie Listeria monocytogenes bij voedselverwerkende bedrijven. Er is een biobank opgebouwd met bijna 600 L. monocytogenes stammen afkomstig van de fabrieksomgeving en producten van vis-, vlees- en groente-verwerkende bedrijven. Deze stammen zijn gesequenced met behulp van Nanopore sequencing. Vervolgens is de verwantschap tussen de stammen bepaald met een in het project ontwikkelde bioinformatica pijplijn. Het project bleek zeer succesvol. In “Advanced Precision in Food Safety ” wordt het onderzoek naar voedselveiligheid verbreed, door L. monocytogenes al aan het begin van de voedselverwerkingsketen (in grondstoffen en ingrediënten) te monitoren. Verder zal de WGS-methodiek worden toegepast op Salmonella enterica en zal de huidige bioinformatica pijplijn worden aangepast om transmissieroutes van dit andere belangrijke voedselpathogeen te achterhalen. Ter verdieping zal het ziekteverwekkende karakter van L. monocytogenes stammen worden bepaald op basis van het serotype en de aanwezigheid van ~60 beschreven virulentiegenen. Daarbij worden gegevens uit verschillende databases, met sequence data van zowel humane als niet humane stammen, met elkaar vergeleken. Zowel in het laboratorium als in de fabrieksomgeving zal het effect van verschillende schoonmaakmiddelen en schoonmaaktechnieken worden onderzocht op het elimineren van L. monocytogenes van oppervlaktes. Tevens wordt onderzocht of shotgun metagenomics analyse kan worden ingezet om voedsel snel en breed op voedselpathogenen te monitoren. Een prototype van een webapplicatie, waarmee bedrijven verkregen resultaten kunnen inzien en aanvullen zal verder worden ontwikkeld en door voedselverwerkende bedrijven worden getest en geïmplementeerd.
Zorgrobot Paro is de meest gebruikte zorgrobot van Nederland. Deze sociale robot in de vorm van een zeehondpup helpt mensen met dementie te activeren en biedt tal van therapeutische mogelijkheden die de kwaliteit van leven van ouderen verbeteren. Zorgprofessionals hebben echter ook zorgen over Paro. De vacht van Paro wordt gezien als onhygiënisch en daarmee als potentiele bedreiging voor kwetsbare ouderen. De Japanse fabrikant van Paro stelt dat Paro een anti-bacteriële coating heeft gehad en daarmee veilig is. Het bewijs hiervoor is echter onvoldoende en in de praktijk overtuigt dit zorgprofessionals niet, wat de implementatie en het gebruik van Paro in de alledaagse zorgpraktijk in de weg staat. Wat nodig is, is praktijkgericht onderzoek naar de hygiëne van Paro: Hoe wordt Paro gebruikt in de dagelijkse zorgpraktijk en hoe draagt dit gebruik bij aan de verontreiniging van Paro? Hoe meten we de potentiële verontreiniging, in welke mate is Paro verontreinigd en is die gevonden microbiële flora gevaarlijk voor kwetsbare ouderen? En hoe kunnen we met deze kennis een stap zetten naar een betere hygiëne van Paro in de toekomst? Om dit onderzoek te kunnen uitvoeren werken de Avans-lectoraten Active Ageing (sociaalwetenschappelijk onderzoek naar ouderen) en Analysetechnieken in de Life Sciences (microbiologische onderzoek) samen met twee werkveldpartners: Focal Meditech, de leverancier van Paro in de Benelux en Alpheios, ontwikkelaar en leverancier van schoonmaakproducten voor de zorg. Het project zal gemanaged worden vanuit het lectoraat Active Ageing dat ruime ervaring heeft met interdisciplinaire projecten op het breukvlak van sociale wetenschappen en techniek. Het project zal een methode opleveren voor de detectie van de microbiële flora van de Paro, (vak)publicaties over hygiëne en robotica, advies voor de verbetering van hygiëne in het dagelijks gebruik en mogelijk een onderzoeksvoorstel voor nader onderzoek.
De wereldvoedselvoorziening is in gevaar door een bestuivingscrisis. Wereldwijd worden 50-80% van onze gewassen bestoven door insecten, en dan met name door honingbijen. De honingbij heeft het in Nederland en West-Europa moeilijk doordat een parasiet, de Varroamijt, de bijenvolken ernstig verzwakt. Hierdoor sterven veel bijenvolken. Bijenhouders gebruiken chemische bestrijdingsmiddelen om de Varroamijt te remmen. Dit gebruik is helaas niet effectief genoeg, schadelijk voor de bijen zelf en de middelen komen ook in de honing terecht. Bijenhouders willen dan ook af van chemische bestrijding. Ideaal zou zijn als bijenvolken zelf de Varroamijt bestrijden. Dit Varroamijt bestrijdend (VSH: Varroa Sensitive Hygiene) gedrag komt sporadisch voor in bestaande bijenvolken. Het onderzoeksproject streeft naar een snelle teelt van volken met dit VSH gedrag. Natuurlijke selectie van het gedrag is arbeidsintensief, niet voldoende succesvol, gaat te langzaam en is in de werkpraktijk onwenselijk. Het consortium wil gerichte selectie mogelijk maken met een eenvoudig toepasbare DNA technologie die verwachte VSH eigenschappen van bestaande volken kan bepalen. Hiertoe zal 1) het VSH gedrag van volken en van individuele bijen worden beschreven, 2) de genetische basis van VSH gedrag worden bepaald, 3) een DNA merkertechnologie worden ontwikkeld voor detectie van VSH eigenschappen in bestaande volken, en 4) de merkertechnologie worden toegepast in het werkveld. Verwacht wordt dat in het project zowel proof of concept als proof of practice van de technologie bereikt worden, en een pilot van implementatie in het werkveld haalbaar is. Arista Bee Research en Bejo Zaden telen daarvoor 100% VSH bijenvolken en voeren kruisingen uit. Hogeschool Van Hall Larenstein zal individuele bijen die VSH gedrag vertonen selecteren uit de teeltlijnen. Hogeschool HIH en Bejo Zaden zullen de VSH genen opsporen en de merkertechnologie ontwikkelen. De Nederlandse Bijenhoudersvereniging zal in overleg met de teeltverenigingen van Carnica bijen en Buckfast bijen zorgdragen voor een pilot implementatie en daarmee een brede introductie van VSH genen in de Nederlandse honingbijen mogelijk maken. De resultaten van het project zijn 1) identificatie van VSH gedrag in individuen, 2) identificatie van VSH genen, 3) een op DNA merkers gebaseerde toegankelijke technologie voor identificatie van VSH genen, 4) een start van implementatie van de technologie via teeltverenigingen in Nederland, en 5) het verspreiden van de kennis in de Nederlandse bijenhouderij en publiceren van resultaten in internationale vakbladen. Door het tackelen van het probleem met Varroamijt wordt in Nederland het gebruik van bestrijdingsmiddelen in de bijenhouderij onnodig, de wintersterfte verlaagd en daarmee de bestuivingssituatie van voedselplanten verbeterd.