© 2025 SURF
Het Kenniscentrum Innovatie en Business ziet in ondernemerschap een sleutel om het innovatievermogen van de Utrechtse economie te vergroten. Steeds meer wordt onderkend dat ondernemerschap of een ondernemende houding van groot belang is voor onze studenten, de toekomstige professionals. Daarom stellen wij voor een lectoraat op het gebied van ondernemerschap op te richten. Het uitgangspunt is dat ondernemerschap in deze tijd vraagt om samenwerking. Coöperatievorming, keteninnovatie en internationale samenwerking zijn steeds belangrijker zijn om de concurrentie voor te blijven en/of groei te realiseren.
DOCUMENT
Beschrijving van de ontwikkelingen in de sport vanuit het perspectief van zowel de markt als de overheid, met daarbij bespreking van enkele problemen en dilemma’s. Daarna wordt op zoek gegaan naar een concept van sportief ondernemerschap dat past bij de toename van sportbusiness, vanuit zowel de overheid als de markt. Er wordt afgesloten met de positionering en de plannen van het lectoraat met betrekking tot onderwijs en onderzoek.
DOCUMENT
De ontwikkelingen rond sociaal ondernemerschap zijn de laatste jaren heel snel gegaan. Volgens Bornstein en Davis (2010) zijn we inmiddels toe aan sociaal ondernemerschap 3.0. Aanvankelijk ging de aandacht vooral uit naar sociaal ondernemers als vernieuwende denkers en doeners met een grote maatschappelijke impact (1.0). Vervolgens werd de focus verlegd van de oprichters naar het excellent organiseren van sociaal ondernemerschap (2.0). Bij het huidige social entrepeneurship 3.0 gaat het om burgers die zijn toegerust om als changemakers te denken en handelen. Zij werken krachtig samen met anderen om maatschappelijke veranderingen te realiseren. De manieren waarop ondernemende burgers werken aan maatschappelijke kwesties en maatschappelijke verandering, worden in dit essayistische boek vanuit uiteenlopende invalshoeken belicht. Theorie en praktijk van sociaal ondernemerschap worden in samenhang geanalyseerd. De praktijk is in Rotterdam onderzocht, de thuisbasis van het lectoraat Dynamiek van de Stad dat het onderzoek deed. Uit het onderzoek blijkt dat actieve Rotterdammers in alledaagse praktijken op eigen initiatief en risico de stad beter willen maken. Sommigen zijn daarbij – soms tegen wil en dank – ‘sociaal ondernemer’ geworden. Deze publicatie doet verslag van een actie- en literatuuronderzoek naar sociaal ondernemerschap 3.0. Het biedt aanknopingspunten voor een publiek debat over de rol van sociaal ondernemerschap in de participatiesamenleving. De bundel is bedoeld voor professionals in beleid en beroepspraktijk, voor studenten op hogescholen en universiteiten, en voor burgers die geïnteresseerd zijn in ondernemerschap voor de publieke zaak.
LINK
Al ver voor de term 'vluchteling' werd vastgelegd in de Verenigde Naties, waren mensen op de vlucht. In Nederland kennen we de verhalen over Spaanse en Portugese Joden die voor de lnquisitie moesten vluchten en de Franse (protestantse) Hugenoten die in het eigen land werden vervolgd. Dit waren vluchtelingengroepen zonder dat de term bestond. Pas in 1951 werd met het VN-Verdrag Betreffende de Status van Vluchtelingen bepaald: 'Een vluchteling is iemand die vervolging te vrezen heeft vanwege zijn ras, godsdienst of politieke overtuiging, of omdat hij/zij tot een bepaa/de sociale groep behoort of een bepaalde nationaliteit heeft. 'Al eerder, in 1948, werd het recht op asiel vastgelegd: 'Een ieder heeft recht om in andere Janden asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging'(artikel 14 Universele Verklaring van de Rechten van de Mens). In dit rapport is gekeken naar organisaties die vluchtelingen ondersteunen bij het starten van hun eigen onderneming. De opdracht tot het onderzoek is gekomen vanuit de gemeente Den Haag, MigrantlNC/EnterStart en het lectoraat Financial Inclusion and New Entrepreneurship (FINE) van De Haagse Hogeschool. MigrantlNC/EnterStart is in 2016 gestart met De Haagse Proeftuin, een ondersteuningsprogramma voor statushouders die een eigen onderneming willen beginnen. Statushouders zijn mensen met een vluchtelingachtergrond die een (tijdelijke) status hebben. Zij mogen in ieder geval vijf jaar in Nederland blijven, moeten het inburgeringsprogramma volgen en van hen wordt verwacht dat ze snel aan het werk gaan of een opleiding gaan volgen. Het programma van De Haagse Proeftuin was een van de ondersteuningsprojecten die rond 2015-2016 zijn gestart om statushouders te ondersteunen. Het onderzoek is uit vier stappen opgebouwd. Allereerst wordt kort informatie gegeven over vluchtelingen in Nederland. Deze contextomschrijving is aangevuld met een uitgebreide literatuurstudie over migrantondernemerschap. Het tweede deel van het onderzoek is de evaluatie van De Haagse Proeftuin. Het programma is gedurende anderhalf jaar gevolgd en het traject is vanuit verschillende perspectieven bekeken. In de analyse zijn de verhalen van de ondernemers opgenomen, er is gesproken met de twee projectleiders, Karlijn van Arkel en Saba Fakes, vergaderingen van de stuurgroep zijn bijgewoond en een van de mentoren/coaches van het Ondernemersklankbord (0KB) is gesproken (zie bijlage 1 voor het overzicht van de verschillende gesprekspartners in dit onderzoek). Ook is een belanghebbende van de gemeente Den Haag geraadpleegd. In het derde deel van dit onderzoek, 'Vergelijking', is gekeken naar andere programma's die statushouders (en soms ook andere doelgroepen) ondersteunen bij het opzetten van een eigen bedrijf. Eerst zijn de verschillende programma's kort beschreven, daarna is een vergelijking van de programma's gemaakt. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/karijn-nijhoff-89589316/
DOCUMENT
The Best of Both Worlds: Success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs In recent years, a number of countries, among them the Netherlands, attach great importance to stimulating the economic development in the country, by promoting entrepreneurship in general and within the ethnic and cultural entrepreneurial groups in particular. Innovation is generally the result of an interactive process involving synergy between the diverse backgrounds and characteristics. Based on a qualitative research, this article provides an overview of insights in the critical success factors of Turkish-Dutch innovative entrepreneurs in the Netherlands. The success factors of ethnic entrepreneurs are approached in this study from three different dimensions: individual factors, social factors, and environmental factors. The individual factors are presented as personality traits and personal motivations. The social factors are discussed from the perspective of social networks, socio-cultural and socio-economic characteristics. As for environmental factors, they are divided into regional characteristics as well as the availability of resources and the presence of opportunities. Turkish-Dutch entrepreneurs, also called “ethnic entrepreneurs”, appear proficient in linking different innovation opportunities to their own strengths. They are operating better in both worlds, and are successfully navigating between the two cultures. This article also formulates several suggestions for the Dutch government, business world and educational institutions to stimulate innovation. SAMENVATTING Het beste van beide werelden: Succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers De laatste jaren hechten vele landen, onder andere Nederland, er groot belang aan om de economische ontwikkelingen op een hoger niveau te tillen door ondernemerschap in het algemeen, en binnen de etnische en culturele groepen in het bijzonder, te stimuleren. Innovatie is een gevolg van een interactief proces waarbij synergie ontstaat tussen de diverse achtergronden en kenmerken. Gebaseerd op een kwalitatief onderzoek worden in dit artikel, aan de hand van drie verschillende dimensies, te weten individuele, sociale en omgevingsfactoren, de succesfactoren van Turks-Nederlandse innovatieve ondernemers inzichtelijk gemaakt. De Turks-Nederlandse ondernemers, ook wel “etnische ondernemers” genoemd, blijken bedreven te zijn in het koppelen van innovatiekansen aan hun eigen sterke punten. Ze komen beter tot hun recht in beide werelden, en navigeren op succesvolle wijze tussen de twee culturen door. Dit artikel formuleert een aantal aanbevelingen voor de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en de klanten.
DOCUMENT
Regeren is vooruitzien. De vraag hoe onze samenleving er over tien jaar uitziet, is dan ook van belang voor de ambitie van De Haagse Hogeschool om studenten te inspireren tot innoverend ondernemerschap. Over de implicaties van dat vooruitzien wisselen Paul Schnabel, voormalig directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, en Ineke van der Meule, directeur Centrum voor Lectoraten en Onderzoek, van gedachten.
DOCUMENT
In beleidsnotities en publicaties in Nederland komt men de laatste jaren regelmatig de stelling tegen dat van het kunstonderwijs verwacht mag worden dat het haar studenten equipeert op hun toekomstige rol als cultureel ondernemer. Deze publicatie doet verslag van een onderzoek naar de relatie tussen cultureel ondernemerschap en het kunstonderwijs. Allereerst gaat de tekst in op de definitie van cultureel ondernemerschap en op de kwaliteiten ofwel competenties waar een cultureel ondernemer over dient te beschikken. Vervolgens staat de auteur stil bij de (vermeende) risico's van dit fenomeen. Als laatste komt de vraag aan de orde of en hoe het kunstonderwijs aandacht kan besteden aan dit onderwerp. De eindconclusie van dit onderzoek luidt: "Ze kunnen beter als Rapunzel hun vlecht uit het torenraam hangen om Prins Fortuin een handje te helpen dan lijdzaam wachten tot het lot hen gunstig gezind is." Het boek is bedoeld voor studenten en docenten van Kunstvakopleidingen, zoals conservatoria en academies voor beeldende vorming, drama, dans, circus en popmuziek, die meer over het onderwerp cultureel ondernemerschap willen weten. Het is geschreven in opdracht van het lectoraat "Kunstpraktijk in de samenleving" van Fontys Hogeschool voor de Kunsten. Studenten en docenten van de verschillende academies leverden naast kunstenaars en cultureel ondernemers een bijdrage in het onderzoek.
MULTIFILE