Op grond van de AVG is de verwerkingsverantwoordelijke verplicht om een datalekregister bij te houden. Daarnaast wordt aangeraden om een datalekprotocol te hebben of enige vorm van een stappenplan rondom de signalering, melding, vastlegging en analyse van een datalek binnen de organisatie. Ook mkb-bedrijven uit Noord-Nederland moeten, wanneer zij persoonsgegevens verwerken, voldoen aan de AVG. In de praktijk blijkt dat men wel wil voldoen, vaak ook wel deels voldoet, maar niet precies weet hoe je dit het handigst kunt doen, omdat privacy geen onderdeel is van hun core business en ze vaak ook geen FG of andere privacy-medewerker in dienst hebben. Een datalek is echter wel een risico voor de organisatie: er kan een lek zijn in de cybersecurity van een bedrijf, er is een risico op aansprakelijkheidstelling wegens schade, danwel de kans op een boete van de AP. Ter vergroting van de digitale weerbaarheid van de mkb-ondernemingen in Noord-Nederland hebben derdejaars-studenten van HBO-rechten een mkb-datalekkenprotocol ontwikkeld. Disclaimer:Deze opdracht is uitgevoerd door studenten in het kader van hun opleiding bij het Instituut voor Rechtenstudies. De studenten leveren een juridisch beroepsproduct op en doen daartoe onderzoek. De studenten wordt tijdens de uitvoering van de opdracht begeleid door een coach. De inspanningen van de studenten en de coach zijn erop gericht om een zo goed mogelijk beroepsproduct op te leveren. Dit moet opgevat worden als een product van (derdejaars)studenten en niet van een juridische professional. Mocht ondanks de geleverde inspanningen de informatie of de inhoud van het beroepsproduct onvolledig en/of onjuist zijn, dan kunnen de Hanzehogeschool Groningen, het Instituut voor Rechtenstudies, individuele medewerkers en de studenten daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.
PowerPointpresentatie gebruikt bij een presentatie van Hans Hopster, lector Diergedrag, Diergezondheid en Dierenwelzijn, op 3 maart 2020 aan de Provinciale Staten van Friesland te Leeuwarden.
MULTIFILE
Onder invloed van digitalisering en internet is de afgelopen jaren de discussie over auteursrechten in het journalistieke veld opgelaaid. Verschillende aspecten spelen een rol in deze discussie. Sommigen benadrukken het belang van de online rechten van de makers en stellen dat het traditionele systeem van auteursrechten in de digitale wereld aan een update toe is. In 2008 opende de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) bijvoorbeeld een plagiaatdienst terwijl ook het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) onlangs een meldpunt in het leven heeft geroepen om ongeoorloofd hergebruik van hun nieuwsberichten in kaart te brengen. Anderen vinden auteursrecht in deze digitale tijd een achterhaald systeem. De sector zou zich volgens hen in plaats daarvan moeten richten op nieuwe manieren om geld te verdienen met nieuws. Modellen gebaseerd op Creative Commons zijn misschien wel geschikter om rechtenkwesties te regelen. In het kader van het Designing the Daily Digital project (3D) brengt de 3D Academy deze discussie in kaart. In deze bundel belicht een gevarieerde groep auteurs in een aantal mini-essays de verschillende kanten van het debat. Erik Huizer, algemeen directeur van TNO Informatiemaatschappij, verzorgt de inleiding op deze bundel. We zijn alle auteurs zeer erkentelijk voor hun bijdragen en hopen dat hun essays een vruchtbaar uitgangspunt zullen zijn bij de discussies die de komende tijd over auteursrechten en journalistiek gevoerd zullen worden.
Integriteitsvraagstukken blijven de mensgerichte beroepsgroepen bezighouden. Denk aan de medewerkers van een ziekenhuis die onbevoegd het patiëntendossier van een bekende Nederlander inkeken. Hoe kunnen teams van professionals werken aan integriteit? Instanties voor inbreuken op professionele integriteit hanteren vaak een regelethiek of gevolgenethiek. Opleidingen doceren voor ethiekonderwijs veelal deugdenethiek en zorgethiek. Hoe kunnen regionale werkveldpartners en hogeschool Viaa vragen werken aan een ‘en/en’-benadering van integriteitsvraagstukken in de beroepspraktijk? Het voorgestelde project ontwikkelt over twee sporen een domeinoverstijgend praktijkonderzoek naar het omgaan met integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen. Het eerste spoor is een empirische verkenning van integriteitsvraagstukken in beroepspraktijken van werkveldpartners in de regio, de eisen die deze stellen aan een bredere benadering, en de toerusting die dit vraagt. Werkveldpartners en studenten van de hogeschool werken mee aan deze kennisontwikkeling. Dit levert tools op voor teams van professionals in de beroepspraktijk, zoals competentieprofiel, teamrol ‘aandachtsvelder integriteit’ en een handreiking. Dit levert voor professionals in opleiding een hogeschoolbrede minor met o.a. videocolleges en praktijkopdrachten. Het tweede spoor is een theoretische verdieping om bijdragen aan een brede benadering van integriteitvraagstukken te kunnen wegen en integreren. Om een extern gezichtspunt op beroepsethische benaderingen te hebben wordt een beroep gedaan op de bronnen van sociale en professionele ethiek uit de traditie waaraan de hogeschool haar visie op mens, beroep en samenleving ontleent. In dialoog met andere beroepsethische stromingen draagt deze beschrijving bij aan een integrale benadering van integriteitsvraagstukken in de mensgerichte beroepen, terug te vinden in de praktijk- en onderwijsproducten. De beoogde postdoc is aan de hogeschool in vaste dienst als seniordocent en onderzoeker beroepsethiek en zal dat ook tijdens het project zijn. Hij heeft binnen het lectoraat Zingeving en zorg ervaring met praktijkonderzoek naar competenties, werkwijzen en teamrollen op het gebied van ethiek en zingeving.
De opkomst van Artificiële Intelligentie (AI) verandert de marketingsector ingrijpend door de kansen die het biedt, zoals het automatiseren van marketingtaken, voorspellen van consumentengedrag of personaliseren van aanbod. Tegelijkertijd brengt de inzet van AI potentieel negatieve neveneffecten met zich mee, zoals inbreuk op menselijke waarden als privacy of autonomie. Dit creëert een maatschappelijke vraag naar verantwoord gebruik van AI, vanuit naleving van juridische kaders, met aandacht voor ethische overwegingen en met respect voor maatschappelijke waarden. Waar van marketingprofessionals primair wordt verwacht om (economische) waarde te creëren voor hun organisatie en klanten, wordt daarmee ook in toenemende mate van hen verwacht om op respectvolle wijze waarde te creëren voor diverse stakeholders, en om bij te dragen aan bredere maatschappelijke belangen. Waar grote bedrijven doorgaans de middelen hebben om aan bovengenoemde verwachtingen te voldoen, zoals budget, specialistische kennis en IT-infrastructuur, leidt de beperkte beschikbaarheid hiervan bij mkb-ondernemers tot een barrière voor verantwoord AI inzet. Om deze barrière te slechten, richt voorliggend project zich op het bieden van concrete handelingsperspectieven voor het mkb op de vier voornaamste uitdagingen bij het verantwoord toepassen van AI in marketing: (1) technologische complexiteit; (2) meervoudige waardecreatie, (3) ethische afwegingen, en (4) juridische kaders. Via ontwerpgericht praktijkonderzoek wordt invulling gegeven aan de uitvoering van verantwoord AI in de marketingpraktijk. Vanuit onderzoek naar de specifieke behoeften van het mkb wordt een praktisch instrumentarium ontwikkeld, bestaande uit ethische richtlijnen, technologische hulpmiddelen, juridische ondersteuning en praktisch toepasbare modellen voor meervoudige waardecreatie. Dit stelt marketingprofessionals in het mkb in staat om met hun organisatie competitief te opereren in een almaar digitaliserende markt, en tegelijkertijd te voldoen aan de veranderende verwachtingen van klanten, samenleving en regelgeving, met maatschappelijke verantwoordelijkheid voor hun marketingactiviteiten. De resultaten van dit project zullen daarmee met name doorwerking vinden in de marketingpraktijk alsook in het onderwijs van (aankomende) marketingprofessionals.