This paper proposes and showcases a methodology to develop an observational behavior assessment instrument to assess psychological competencies of police officers. We outline a step-by-step methodology for police organizations to measure and evaluate behavior in a meaningful way to assess these competencies. We illustrate the proposed methodology with a practical example. We posit that direct behavioral observation can be key in measuring the expression of psychological competence in practice, and that psychological competence in practice is what police organizations should care about. We hope this paper offers police organizations a methodology to perform scientifically informed observational behavior assessment of their police officers’ psychological competencies and inspires additional research efforts into this important area.
MULTIFILE
The quality of teaching has a clear impact on student success, but how can good teaching be defined? The European QualiTePE research project, funded by the Erasmus+ programme and involving ten European countries, seeks to adress this question specifically for Physical Education (PE). The QualiTePE instrument was designed for use in teacher training and further training to enable criteria-based observation and assessment of the quality of Physical Education lessons. The instrument is designed for diverse PE teaching and learning scenarios, alongside teacher resources, facilitating the practical assessment of teaching quality in PE. The QualiTePE instrument quantifies teaching quality by assessing specific, observable teaching characteristics via questionnaire items. Each assessment is conducted by three different population groups: 1) the students 2) the PE teacher 3) an observer. The comparative analysis of the data collected from these three perspectives enables systematic and criteria‐based feedback for (prospective) teachers, identifies areas of improvement, and informs content development for PE across Europe. The QualiTePE digital web-based evaluation tool for assessing the “Quality of Teaching in Physical Education” is now available in English, German, French, Italian, Spanish, Dutch, Swedish, Slovenian, Czech and Greek.
Hoe vindt praktijkverandering plaats? Wat is ervoor nodig? Wie is ervoor nodig? Op deze en andere vragen hebben talloze veranderkundigen al hun hoofd gebogen. De praktijk is immers weerbarstig, zo zegt men. Een verandering in de praktijk heeft vaak een tijdelijk karakter en veel veranderingen beklijven niet. Dat is jammer. In dit boek worden de methodiek van Practice Development uiteengezet. Zowel de achtergronden, de systematiek als concrete praktijkvoorbeelden passeren daarbij de revue. Practice Development wordt in dit boek beschreven als een cyclische methodiek (met als acroniem PDDOEN) waarmee gezondheids- en onderwijsmedewerkers direct aan de slag kunnen om personen en praktijken duurzaam te veranderen. Dus geen tijdelijke verandering, maar verandering die gedragen wordt door en verankerd is in mensen. Zowel voorbeelden uit de zorg als het onderwijs illustreren de methodiek die tot deze veranderingen leidt. Het boek bevat codes (QR-codes) die verwijzen naar relevante informatie en instrumenten op een website die hiervoor is ontwikkeld. Doelgroep Practice Development is bestemd voor studenten in de gezondheidszorg en aan lerarenopleidingen.
Project BAMBAM, BAby Motor development monitored By A Multisensor wearable, richt zich op het begin, namelijk bij de zorg voor kinderen van 0-2 jaar. In het bijzonder op het optimaliseren van de ontwikkeling van de motoriek wanneer dit niet vanzelf gaat. Kinderfysiotherapeuten begeleiden veel baby’s waarbij er zorgen zijn over de motorische ontwikkeling. Een goed ontwikkelde motoriek is de basis voor andere ontwikkelingsdomeinen,en een voorwaarde voor een fysiek actieve leefstijl op latere leeftijd. Het inzetten van technologie bij het analyseren van bewegingsproblemen bij het jonge kind kan een waardevolle aanvulling zijn voor de kinderfysiotherapeut, die nu eigen observaties gebruikt. Op dit moment is er nog geen geschikt systeem voor het observeren van de motorische ontwikkeling voor kinderfysiotherapeuten. Daarom werken we in project BAMBAM aan een meetinstrument voor het objectiveren van bewegingsgedrag van baby’s, dat verantwoord ingezet kan worden in de kinderfysiotherapeutische praktijk en interventiestudies. Uitgangspunt is een bestaande smartsuit, een ‘slimme' romper, met sensortechnologie en Artificiële Intelligentie die doorontwikkeld wordt in co creatie met kinderfysiotherapeuten, ouders en experts. Ook onderzoeken we hoe de uitkomsten van het systeem waarde toevoegen als beslissingsondersteuning voor de kinderfysiotherapeut. Hierbij richten we ons vooral op de bewegingsparameters die belangrijk zijn voor het kinderfysiotherapeutisch onderzoek en behandeling en hoe we die duidelijk kunnen weergeven. Het systeem moet valide en betrouwbare metingen verzorgen in de thuissituatie voor de kinderfysiotherapeut in praktijk en ziekenhuis. De impact van deze toepassing op ouders en kinderfysiotherapeuten is een belangrijk onderdeel bij het ontwikkelen van deze technologie, zodat het op een verantwoorde manier gebruikt kan worden. De gezondheidszorg vraagt om evidence-based diagnostiek en interventies. Met de schaarste van zorg, wordt het zorgvuldig signaleren van de baby’s die de zorg echt nodig hebben steeds belangrijker, net als de inzet van effectieve interventies. Technologie kan bijdragen aan toegankelijkheid en duurzame borging hiervan.
Wat is de waarde van wijkcultuurhuizen voor de stad Utrecht? Hoe slagen deze laagdrempelige culturele centra erin om meer mensen te laten deelnemen aan kunst en cultuur? We doen praktijkgericht onderzoek naar de voorwaarden voor succes van deze plekken.Doel De gemeente Utrecht heeft als doel om meer mensen met kunst en cultuur in de buurt in aanraking laten komen. Dit versterkt de sociale basis in de stad. Bij de gemeente Utrecht heerst een sterk gevoel dat culturele centra in de wijk belangrijk zijn voor de stad. Wij onderzoeken daarom waar de kracht zit van wijkcultuurhuizen in Utrecht. We breiden de kennis over de werkwijzen en effecten van deze plekken uit, zodat de gemeente Utrecht haar beleid hierop kan afstemmen in de periode 2018-2022. Resultaten In dit onderzoek stond de vraag centraal wat de gezamenlijke aanpak van wijkcultuurhuizen is als het gaat om bevordering van inclusieve cultuurparticipatie. Via living labs, waar ook studenten van Social Work en de master Community Development werden betrokken, zijn ontwerpprincipes voor die aanpak geformuleerd en getoetst en is een bijpassend profiel van de professional opgesteld. Het bevorderen van inclusieve cultuurparticipatie blijkt bovendien te vragen om minder instrumenteel en meer dialogisch, faciliterend en interactief cultuurbeleid. Op 11 mei '22 was de feestelijke afsluiting van het onderzoek voor onder meer wethouder, beleidsmedewerkers, professionals en deelnemers van de wijkcultuurhuizen waarbij de zogeheten ‘wegwijzer’ voor inclusieve cultuurparticipatie werd gepresenteerd. De rapportages van dit onderzoek vind je hieronder. Looptijd 01 januari 2019 - 01 december 2021 Aanpak In dit onderzoek werken we onder andere met studenten in 'living labs', waarin verschillende partijen experimenteren, co-creëren en testen in een levensechte omgeving. Het onderzoek richt zich op vijf wijkcultuurhuizen in Utrecht. De resultaten en inzichten uit het onderzoek helpen de cultuurhuizen om hun aanpak verder te ontwikkelen. Interview Trajectum Aart van der Maas in Trajectum (oktober '20): ‘De gemeente ziet de toegevoegde waarde van de wijkcultuurhuizen al lang, maar doordat ze in de wijk staan, vallen ze vaak buiten de boot. Het centrum krijgt de aandacht. Door de unieke werkwijze inzichtelijk te krijgen, kunnen zij hun positie versterken en, zo blijkt uit ons onderzoek, bijdragen aan de inclusiviteit van de stad.’
Huntington’s disease (HD) and various spinocerebellar ataxias (SCA) are autosomal dominantly inherited neurodegenerative disorders caused by a CAG repeat expansion in the disease-related gene1. The impact of HD and SCA on families and individuals is enormous and far reaching, as patients typically display first symptoms during midlife. HD is characterized by unwanted choreatic movements, behavioral and psychiatric disturbances and dementia. SCAs are mainly characterized by ataxia but also other symptoms including cognitive deficits, similarly affecting quality of life and leading to disability. These problems worsen as the disease progresses and affected individuals are no longer able to work, drive, or care for themselves. It places an enormous burden on their family and caregivers, and patients will require intensive nursing home care when disease progresses, and lifespan is reduced. Although the clinical and pathological phenotypes are distinct for each CAG repeat expansion disorder, it is thought that similar molecular mechanisms underlie the effect of expanded CAG repeats in different genes. The predicted Age of Onset (AO) for both HD, SCA1 and SCA3 (and 5 other CAG-repeat diseases) is based on the polyQ expansion, but the CAG/polyQ determines the AO only for 50% (see figure below). A large variety on AO is observed, especially for the most common range between 40 and 50 repeats11,12. Large differences in onset, especially in the range 40-50 CAGs not only imply that current individual predictions for AO are imprecise (affecting important life decisions that patients need to make and also hampering assessment of potential onset-delaying intervention) but also do offer optimism that (patient-related) factors exist that can delay the onset of disease.To address both items, we need to generate a better model, based on patient-derived cells that generates parameters that not only mirror the CAG-repeat length dependency of these diseases, but that also better predicts inter-patient variations in disease susceptibility and effectiveness of interventions. Hereto, we will use a staggered project design as explained in 5.1, in which we first will determine which cellular and molecular determinants (referred to as landscapes) in isogenic iPSC models are associated with increased CAG repeat lengths using deep-learning algorithms (DLA) (WP1). Hereto, we will use a well characterized control cell line in which we modify the CAG repeat length in the endogenous ataxin-1, Ataxin-3 and Huntingtin gene from wildtype Q repeats to intermediate to adult onset and juvenile polyQ repeats. We will next expand the model with cells from the 3 (SCA1, SCA3, and HD) existing and new cohorts of early-onset, adult-onset and late-onset/intermediate repeat patients for which, besides accurate AO information, also clinical parameters (MRI scans, liquor markers etc) will be (made) available. This will be used for validation and to fine-tune the molecular landscapes (again using DLA) towards the best prediction of individual patient related clinical markers and AO (WP3). The same models and (most relevant) landscapes will also be used for evaluations of novel mutant protein lowering strategies as will emerge from WP4.This overall development process of landscape prediction is an iterative process that involves (a) data processing (WP5) (b) unsupervised data exploration and dimensionality reduction to find patterns in data and create “labels” for similarity and (c) development of data supervised Deep Learning (DL) models for landscape prediction based on the labels from previous step. Each iteration starts with data that is generated and deployed according to FAIR principles, and the developed deep learning system will be instrumental to connect these WPs. Insights in algorithm sensitivity from the predictive models will form the basis for discussion with field experts on the distinction and phenotypic consequences. While full development of accurate diagnostics might go beyond the timespan of the 5 year project, ideally our final landscapes can be used for new genetic counselling: when somebody is positive for the gene, can we use his/her cells, feed it into the generated cell-based model and better predict the AO and severity? While this will answer questions from clinicians and patient communities, it will also generate new ones, which is why we will study the ethical implications of such improved diagnostics in advance (WP6).