In het eerste van de 2 onderzoeken in het kader van RUIT-4 (studiejaar 2015-2016) werd onderzocht in hoeverre er sprake is van zelfredzaamheid bij brand van ouderen die zelfstandig wonen in een seniorencomplex in het werkgebied van de Veiligheidsregio Utrecht (VRU). Met dit project is inzicht gekregen in het kennisniveau van zelfstandig wonende ouderen (65+) over brand, de mate waarin deze doelgroep ook daadwerkelijk preventie maatregelen heeft getroffen en de manier waarop we deze doelgroep het beste kunnen bereiken om het brandveiligheidsbewustzijn te vergroten. Tweedejaars studenten Integrale Veiligheidskunde hebben in groepjes van 4 studenten bewoners geïnterviewd. In totaal hebben 12 groepen 450 respondenten gesproken verdeeld over de 12 door Woonzorg Nederland toegewezen complexen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een gestructureerde vragenlijst (mondelinge enquête). De informatie uit de vragenlijsten werd verwerkt met SPSS. Op de voorpagina staat vermeld: Integrale Veiligheid Praktijkonderzoek jaar 2
DOCUMENT
Rapportage van de derde editie van het jaarlijkse RUIT onderzoek. RUIT staat voor: Regionaal Utrechts Integraal Veiligheidsbeleid & Trends. Dit onderzoek is uitgevoerd door studenten van de opleiding Integrale Veiligheidskunde van Hogeschool Utrecht, gecoördineerd vanuit het lectoraat Regie van Veiligheid (Hogeschool Utrecht) in samenwerking met het Bureau Regionale Veiligheidsstrategie. Onderzoeksvragen: Wat voor preventiegedrag rapporteren bewoners, en kan een verband worden vastgesteld met omgeving- en persoonsfactoren? Methode: Studenten hielden enquêtes onder 1.006 bewoners van bepaalde buurten in 2 middelgrote en twee kleine gemeenten in regio Midden-Nederland. Belangrijkste resultaat: Verreweg de meeste respondenten denken na over preventieve maatregelen om inbraak tegen te gaan. Ruim 80% heeft in het afgelopen jaar zich voorgenomen bepaalde maatregelen uit te voeren en bij ongeveer 90% daarvan ging het ook om meerdere typen maatregelen. Meest genoemde voorgenomen en uitgevoerde maatregel is het op slot doen van voor- en achterdeur. Van het percentage respondenten dat de maatregel wel nodig vindt, rapporteert 10-25% van de gevallen dat het niet is uitgevoerd in het afgelopen jaar. De cijfers laten zien dat de maatregelen die verder gaan dan gedragsverandering en ook met kosten zijn verbonden (hang- en sluitwerk en verlichting binnen en buiten verbeteren) door ongeveer een kwart van de respondenten niet uitgevoerd, hoewel zij de noodzaak ervan wel zien. Om vanuit gemeenten preventiegedrag te bevorderen zou voorlichting en faciliteren van verlichting en hang- en sluitwerk waarschijnlijk het meeste effect kunnen hebben. Driekwart van de respondenten rapporteerden zelf verantwoordelijk te zijn voor de preventiemaatregelen, 10% noemde de politie en 10% noemde de gemeente, 5% overig.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk wordt het Nederlandse beleid geschetst van het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van terroristisch geweld. Hierin neemt het ‘Actieprogramma integrale aanpak Jihadisme’ een belangrijke plaats in. Besproken wordt wat er goed gaat en wat de ontwikkelingsvragen zijn. Het hoofdstuk eindigt met een beschouwing over de behoefte aan sociale innovatie. Aangezien een aantal preventieve interventies behoorlijk ingrijpend kunnen zijn, is het zaak om bij de uitvoering te letten op eenduidigheid en adequate rechtsbescherming.
MULTIFILE
Waarom ontstaat antisociaal of crimineel gedrag? Allerlei sociale, psychologische én neurobiologische factoren blijken hierbij van belang. Neurobiologische kennis is in de praktijk vaak afwezig. Professionals in het zorg- of veiligheidsdomein zouden gebaat zijn bij een toegankelijke onderwijsmodule. Brainstorm biedt kennisclips met basiskennis over het ontstaan van antisociaal en crimineel gedrag, met extra aandacht voor neurobiologische factoren.Wat? De Brainstormmodule behandelt negen thema’s: drie basisthema’s over ontwikkelingscriminologie en zes neurobiologische thema’s. Binnen elk thema wordt in een kennisclip kort basiskennis samengevat. Links naar de kennisclips zijn hieronder te vinden. Met bijbehorende opdrachten (zie docentenhandleiding) kan deze kennis verder worden verdiept. Uitgangspunt van de module is het biopsychosociale perspectief: het wetenschappelijk model waarbij neurobiologische, psychologische en sociale factoren op elkaar inwerken. De kennisclips: 1. Wat is crimineel en antisociaal gedrag? 2. Psychische stoornissen en antisociaal gedrag 3. Hoe wordt iemand crimineel? 4. Ontwikkelingspaden van crimineel gedrag 5. Biopsychosociaal model 6. Hersenen en antisociaal gedrag 7. Puberbrein en antisociaal gedrag 8. Neuropsychologie en antisociaal gedrag 9. Fearlessness & sensation seeking 10. Hufters of helden 11. Genetica en antisociaal gedrag Voor wie? De Brainstormmodule is ontwikkeld voor professionals die zich bezighouden met antisociaal of crimineel gedrag in welke vorm dan ook (beleid, toezicht, interventie en preventie etc.). De module kan zowel bij hbo-bacheloropleidingen en post-initiële (master)opleidingen als voor professionals in-company, gebruikt worden. Ontwikkeling Brainstorm Brainstorm is ontwikkeld door dr. Evelien Platje en dr. Andrea Donker van het lectoraat Kennisanalyse Sociale Veiligheid en dr. Lucres Nauta-Jansen van het AmsterdamUMC. Zij hebben veel onderzoek- en onderwijservaring op het gebied van neurobiologie van antisociaal en crimineel gedrag. Brainstorm is het eindproduct van het ZonMW-project ‘Onbekend maakt Onbemind. Leren werken met neuropsychobiologische kennis van en met jongeren met antisociaal gedrag’, een samenwerkingsproject met het lectoraat Jeugd van de Christelijke Hogeschool Windesheim. De kennisclips zijn vormgegeven door Bureau Nauta. Voor de ontwikkeling van de kennisclips zijn er feedbackmomenten geweest met zowel studenten als docenten van de opleidingen Social Work, Integrale Veiligheidskunde en Sociaal Juridische Dienstverlening van Hogeschool Utrecht.
Veiligheidsprofessionals nemen beslissingen met een mogelijk grote impact: welke re-integratie interventie gedetineerden ondergaan of het beoordelen van de brandveiligheid van een gebouw. Complexe keuzes die goed onderbouwd moeten worden. ‘Evidence-informed’ werken is dan ook een belangrijke vaardigheid in de opleiding Integrale Veiligheidskunde.Doel Evidence-informed werken is een complexe vaardigheid om te leren, met name in brede opleidingen, omdat het moeilijker is om aan te sluiten bij de latere beroepspraktijk. Aansluiting bij de beroepspraktijk is echter één van de belangrijkste ingrediënten voor effectief onderwijs. In dit project onderzoeken studenten daarom zelf hoe evidence-informed werken aansluit bij hun toekomstige beroepspraktijk. Resultaten Op deze wijze leren studenten evidence-informed werken terwijl zij inzicht ontwikkelen in wat ze nodig hebben als aankomend professionals. Daarnaast bieden de uitkomsten handvatten voor betere aansluiting van het onderwijs bij de praktijk. Looptijd 01 mei 2022 - 31 juli 2023 Cofinanciering NRO Comenius Teaching Fellow.
Veiligheidsprofessionals nemen beslissingen met een mogelijk grote impact: welke re-integratie interventie gedetineerden ondergaan of het beoordelen van de brandveiligheid van een gebouw. Complexe keuzes die goed onderbouwd moeten worden. ‘Evidence-informed’ werken is dan ook een belangrijke vaardigheid in de opleiding Integrale Veiligheidskunde.