OBJECTIVES: Early childhood is a crucial phase for motor development in which differences between children can manifest. These differences might be related to factors in ecosystems in which children are raised, of which little is currently known. The current study's purpose was to explore which modifiable factors in children's ecosystems are associated with the odds for low versus higher motor competence (MC) in 4- to 6-year-old children.DESIGN: A cross-sectional study design was conducted to investigate which modifiable social and physical factors in the home environment and direct living environment were associated with differences in MC.METHODS: Children's MC was measured through the Athletic Skills Track in 612 4- to 6-year-olds, from 10 primary schools in Eindhoven, the Netherlands. Parenting practices, characteristics of the home environment, and perceptions of the direct living environment were assessed through parental questionnaires. Hierarchical logistic regression analyses were conducted to evaluate factors associated with low MC in children.RESULTS: The presence of a garden at home and higher perceived sports facilities in the direct living environment decreased the likelihood of children being classified as low MC. Moreover, stronger parental active transportation routines and more discouraging physical activity parenting practices resulted in lower odds of low MC. In addition, girls were more at risk for low MC.CONCLUSIONS: Characteristics of the social and physical home environment and direct living environment were associated with MC disparities during early childhood. Both parenting practices and parental physical activity-involved behaviours are relevant modifiable factors related to differences in children's MC.
DOCUMENT
De eerste uitgave van deze publicatie is in 1996 samengesteld door de werkgroep "Buigen van dunne plaat" en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van het buigproces, geïnteresseerden in dit proces, technische cursussen en opleidingen. In 2009 is deze publicatie aangepast aan de huidige stand der techniek. De inhoud van deze publicatie behandelt de aspecten welke voor het vormgeven van plaat door middel van buigen van belang zijn. De achterin toegevoegde supplementen over materialen en over machines en gereedschappen geven processpecifieke informatie over de desbetreffende onderwerpen. In de voorlichtingspublikaties VM 111 "Materialen" en VM 112 "Machines en gereedschappen" worden de algemene gegevens over deze onderwerpen behandeld.
DOCUMENT
Keramische lagers, stalen kogels, industrielagers, kogelbaan, naaldlagers of cup-conus, als leek duizelt het je. Moet je nu keramische kogels gebruiken of niet? En hoe onderhoud je een industrielager? Het antwoord op al je vragen over lagering.
DOCUMENT
Social Media lijken, bij uitstek, media om te inspireren en te innoveren. Echter, in de eerste plaats zijn Social Media als Facebook, Twitter, Youtube, Hyves en LinkedIn geschikt voor het onderhouden van relaties. De conversatie staat centraal. Politici kunnen zich open stellen voor dialoog met de burger. Des te meer reden om te onderzoeken in hoeverre Social Media impact hebben gehad op de verkiezingen van 2 maart 2011 in Overijssel. Dit is de derde in een reeks van onderzoeksrapportages van het onderzoek Social Media en verkiezingen van het lectoraat Media Technology Design van Saxion. Het betreft een longitudinaal onderzoek naar trends in Social Media en politiek, scenario’s van het mogelijke gebruik van Social Media in de politiek en de impact hiervan op de uitslagen van gemeenteraads-,Provinciale Staten- en Tweede Kamerverkiezingen. Voor dit onderzoek is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: “In welke mate is er (significante) invloed waarneembaar van het (actieve) gebruik van Social Media door verkiezingskandidaten op de hoeveelheid stemmen die een politieke kandidaat tijdens de Provinciale Statenverkiezingen in Overijssel krijgt”? De provinciale politici hebben in de aanloop naar de verkiezingen van 2 maart relatief weinig gebruik gemaakt van Social Media. Vergeleken met de Tweede Kamer verkiezingen zijn de SMI scores ontzettend laag te noemen. Op basis van deze meting is het niet duidelijk welke invloed of relatie uitgaat van Social Media. Er zijn geen significante verbanden gevonden. Er zijn over het algemeen weinig actieve Social Media gebruikers onder de kandidaten voor de provinciale staten in Overijssel. Aangezien tal van invloedsfactoren meespelen voor het behalen van voorkeurstemmen kunnen we niet zeggen of de politici die wel een relatief hoge SMI hebben ook daar voordeel van hebben gehad. Daarvoor hadden er in deze dataset meer actieve Social Media gebruikers moeten zijn. Kortom: de Social Media participatie is erg laag geweest bij deze verkiezingen. Daardoor heeft Social Media waarschijnlijk nauwelijks invloed gehad op de uitslag van de verkiezingen. Het geeft te denken dat volksvertegenwoordigers in de huidige samenleving zo weinig toegankelijk en actief zijn op Social Media.
MULTIFILE
Het onderwerp Business Intelligence staat vanuit de praktijk bij het bedrijfsleven al geruime tijd in de belangstelling. Daarnaast zijn hierover in de afgelopen tien jaren veel publicaties verschenen. Ook op internet zijn diverse aspecten van BI op meerdere sites aan te treffen. Het hoger onderwijs in Nederland zou daarom aan dit onderwerp meer aandacht moeten schenken door een studieboek te ontwikkelen en een daarop afgestemd vak in te richten dat in het hogere informatica onderwijs in het hbo en wo een essentieel onderdeel vormt. Ook voor andere studierichtingen is het een relevant (keuze)vak. Een internationaal BI-kenniscentrum in samenwerking met het bedrijfsleven en Amerikaanse onderwijsinstellingen biedt hiervoor het benodigde wetenschappelijke fundament.
DOCUMENT
Uit het rapport: "De opgave voor sociale woningbouwrenovatie in Nederland is enorm. De woningen moeten na renovatie veel energiezuiniger zijn. Maar corporaties en bewoners willen de renovatie snel, van hoge kwaliteit, duurzaam, goedkoop en met weinig overlast. De bouwsector heeft grote moeite om aan deze verwachtingen te voldoen zeker nu een tekort aan gekwalificeerde arbeid dreigt. De bouwbedrijven hebben de afgelopen jaren niet stilgezeten. Bouwbedrijven passen lean-principes toe en de realisatie van sociale woningbouwprojecten is duidelijk beter onder controle. Maar het proces voorafgaand aan de realisatie van de sociale woningbouwrenovatie (het voortraject) is vaak verre van optimaal. Actoren in dit voortraject geven aan dat er sprake is van miscommunicatie, late wijzigingsvoorstellen, gebrekkige sturing en omissies. Het gevolg is dat de bouwpartijen in het voortraject van sociale woningbouwrenovaties relatief veel kosten maken, het voortraject lang duurt en niet optimaal is. Lectoraten van HU en HAN beantwoorden samen met opleidingen en bedrijfsleven de vraag: Hoe kan het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten efficiënter en effectiever gemaakt worden vanuit een algemene procesaanpak (toolbox) inclusief bijbehorend procesinstrumentarium (tools) die naar gelang de situatie flexibel kan worden ingezet? De onderzoeksmethodologie in het project is 'design research' met daarin onderscheid tussen de praktijk- en kennisstroom. In de praktijkstroom vinden praktijkanalyses en experimenten/interventies bij 9 sociale woningbouwprojecten plaats. De experimenten/interventies zijn gericht op het beheersen van kritieke succesfactoren. Dat vormt de input voor de kennisstroom, casevergelijkend onderzoek, waaruit generieke kennis volgt over het beheersen van het voortraject van sociale woningbouwrenovatieprojecten. Met de toolbox geven de ketenpartners van sociale woningbouwrenovatie projectspecifiek invulling aan de beheersing van het voortraject. De toolbox omvat communicatie-, taak- en verantwoordelijkheidsstructuren en middelen (checklisten, informatiebronnen, analysemethoden) die nodig zijn voor het beheersen van onderdelen die bepalend zijn voor het succes van het voortraject. Het project biedt hiertoe een aanpak en de benodigde tools, ofwel de 'lean project preparation toolbox'."
DOCUMENT
Voor u ligt de voorlichtingspublicatie "Zacht- en hardsolderen". Deze voorlichtingspublicatie is bedoeld voor allen die te maken hebben of te maken krijgen met de techniek van solderen. Daarbij moet worden gedacht aan bijvoorbeeld constructeurs, ontwerpers, lastechnici, werkvoorbereiders, enzovoorts.
DOCUMENT
In deze publicatie wordt ingegaan op het verbinden van dunne plaat en buis met behulp van de diverse verbindingsprocessen. Deze publicatie is er een uit een serie van vijf die naast deze algemene publicatie tevens vier verbindingstechnieken behandelen, zoals lassen (TI.03.14), lijmen (TI.03.15), mechanisch verbinden (TI.03.16) en solderen (TI.03.17).
DOCUMENT
Met dit onderzoek is getracht een indruk te krijgen van de overtuigingen die er in de praktijk bestaan ten aanzien van effectief ingrijpen om de ontwikkeling van ernstig crimineel gedrag in de adolescentie te voorkomen. Bij dit onderzoek is aan alle kanten de breedte opgezocht. Er is gekeken naar een brede range van factoren die van invloed zijn op een antisociale ontwikkeling en naar een heel scala aan inter-venties dat hierop aan kan grijpen. Dit heeft een breed overzicht van mogelijke aangrijpingspunten en daarop aansluitende, beschikbare interventies opgeleverd. De bij de praktijk opgehaalde resultaten dui-den op grote overeenstemming tussen respondenten over de prioritering van beschikbare interventies. Daarbij zien de respondenten duidelijk meerwaarde, voor de gehele ontwikkelingsperiode, in het ver-sterken van goed opgroeien (universele preventie) nog vóór er sprake is van problematisch antisociaal of delictgedrag. In grote lijnen zijn respondenten het ook eens over het inzetten van interventies gericht op het bijsturen in reactie op zorgwekkende signalen (primaire preventie) of op het stoppen en ombui-gen van delictgedrag (secundaire preventie). Wel is de mate van overeenstemming daarvoor iets min-der groot dan bij universele preventie. Praktijkprofessionals, onderzoekers en ervaringsdeskundigen sluiten met hun keuze voor deze interventies vooral aan bij interventies gericht op Familie, Kind en School om bijtijds in te grijpen op een antisociale ontwikkeling. Voor het bij bewoners versterken van gedeelde opvattingen rondom prosociaal gedrag in hun buurt is minder support, maar in de literatuur zijn er duidelijke aanwijzingen die het belang ervan onderschrijven. Tenslotte toont de literatuurstudie de meerwaarde om interventies multimodaal in te zetten, maar de wijze waarop dit het meest effectief is vraagt om aanvullend onderzoek. De resultaten van dit onderzoek bieden houvast voor beleidskeuzes, zowel landelijk als meer regionaal en lokaal. In respons op gesignaleerde problemen kan als eerste stap, met de praktijkprofessionals, lo-kaal informatie verzameld worden over: • beschikbare interventies voor 0-15 jarigen, gericht op Kind, Familie, School en Buurtfactoren op de verschillende preventieniveaus; • de wijze waarop deze interventies gecombineerd en multimodaal ingezet kunnen worden, best passend bij gesignaleerde problemen. • de keuze van interventies die ingezet kunnen worden als een antisociale ontwikkeling persistent en in toenemende mate ernstig blijkt te zijn. Ook kan er meer kennis opgedaan worden in het combineren van erkende interventies met ondersteunende vormen van advies, belangenbehartiging en begeleiding op dagelijkse stress verhogende om-standigheden. Beperkingen van het onderzoek liggen in: • de brede spreiding van respondenten waardoor zij als beroep of functie niet representatief zijn; • de beknopte vertaalslag van de interventies naar vragen in het Delphi-onderzoek die respondenten ruimte bood tot interpretatie; • de beperkte mate waarin respondenten op elkaars uitslag konden reageren.
DOCUMENT
Het handboek projectmanagement is opgesteld als handleiding voor de medewerkers van Fontys die betrokken zijn bij het uitvoeren van projecten in de rol van projectleider of anderszins. Het doel van het handboek is, om in samenhang met een cursus projectleiding, een bijdrage te leveren aan de beheersing van de projecten die binnen Fontys worden georganiseerd en uitgevoerd. Daartoe bevat het de nodige aanwijzingen en richtlijnen. Het handboek is richtinggevend, maar biedt voldoende ruimte en flexibiliteit om in overleg met de opdrachtgever tot een op zijn specifieke situatie toegesneden invulling te komen.
DOCUMENT