Column uit Focus over het managen van docenten als de professionals van de hogeschool
Forensisch sociale professionals hebben een cruciale rol in de trajecten van cliënten met verslavingsproblematiek. Veel onderzoek naar de effectiviteit van het forensische werk gaat over methodieken (‘what works’), er is relatief weinig bekend over de persoon van forensisch sociale professional en diens persoonlijke stijl en opvattingen (‘who works’). Wat zijn bijvoorbeeld opvattingen ten aanzien van (de behandelbaarheid van) middelenmisbruik van forensische cliënten en wanneer en hoe grijp je in als een cliënt terugvalt in middelengebruik? Hier is nog nauwelijks wetenschappelijk onderzoek naar verricht. Wel zijn er meerdere onderzoeken uitgevoerd onder (voornamelijk) medische professionals waaruit blijkt dat zij doorgaans vrij negatieve attitudes ten aanzien van (de behandelbaarheid van) verslaafden hebben. Deze attitudes hebben een negatieve invloed op de kwaliteit van de hulp die deze patiënten krijgen (o.a. minder tijd) en leiden bij hen tot meer onzekerheid en verminderde motivatie voor behandeling. Gedragsdeskundigen en professionals uit de verslavingszorg lijken positiever, hoewel gedegen onderzoek hiernaar beperkt is. Verder is er weinig bekend of er verschillen bestaan in attitudes tussen subgroepen, bijvoorbeeld mannen versus vrouwen, of minder versus meer ervaren professionals. Een relevante vraag is of professionals die specifiek met forensische cliënten met verslavingsproblematiek werken andere attitudes hebben dan professionals die meer in het algemeen met forensische cliënten werken. Ook naar de invloed van eigen middelengebruik of persoonlijke ervaringen met verslaving op attitudes ten aanzien van middelengebruik is weinig wetenschappelijk onderzoek verricht. Tot slot is er voor zover ons bekend geen onderzoek naar de invloed van attitudes op het handelen van professionals en trajecten van forensische cliënten.
MULTIFILE
Dit onderzoeksinstrument heeft als doel om de (ervaren)interprofessionele samenwerking tussen onderwijs- en jeugdhulpprofessionals in kaart te brengen. Interprofessioneel samenwerken is belangrijk om leerlingen met een ingewikkelde zorgvraag goed te ondersteunen, zowel op beleids- als uitvoeringsniveau. Interprofessioneel samenwerken is een vorm van samenwerking waarbij professionals met diverse achtergronden gezamenlijk zorg dragen voor de ondersteuning van leerlingen. Met ‘diverse achtergronden’ wordt gedoeld op een professional van een andere sector (onderwijs / jeugdhulp) dan waar u zelf werkzaam in bent. Het gaat om een samenwerking waarin met en van elkaar geleerd wordt.Met behulp van een Q-sort wordt in kaart gebracht wat de balans is tussen ervaren knelpunten en succesfactoren in de interprofessionele samenwerking. Door kaartjes met onderwerpen te sorteren, wordt duidelijk waar de persoonlijke prioriteiten liggen. Omdat u moet nadenken over de mate waarin u de tekst op het kaartje als een knelpunt of succesfactor ervaart en daarin keuzes moet maken, wordt u zich meer bewust van de samenwerking in uw eigen praktijk. De q-sorteringen van een heel team of netwerk geven aanwijzingen om de praktijk (samen) een impuls te geven.
Er zijn zorgen over de kwaliteit van de jeugdhulp, de hoge werkdruk van jeugdhulpprofessionals en het verloop onder personeel. Het Doen Wat Werkt programma is een zesjarig programma dat zich richt op het professionaliseren van professionals en het ontwikkelen van een leercultuur in jeugdzorgorganisaties.
Met deze postdocaanvraag wordt beoogd Virtual Reality (VR) in te bedden in het methodisch handelen van professionals in de jeugdhulp. Dit wordt gedaan binnen het thema hulpverlening bij conflictscheidingen dat als casus fungeert. Bij conflictscheidingen hebben ouders ernstige, vaak langdurige conflicten, waardoor kinderen (blijvend) kunnen worden beschadigd. Kenmerkend voor conflictscheidingen is dat ouders het belang van hun kinderen uit het oog verliezen en nauwelijks zien hoe kun kinderen lijden onder de situatie. Empathie is een belangrijke voorwaarde voor sociaal gedrag en dus een belangrijk element in de hulpverlening aan ouders in conflictscheidingen. Met de komst van technologie, waaronder VR, zijn er mogelijkheden om de hulpverlening te versterken. Jeugdbescherming Overijssel heeft samen met jeugdhulpaanbieders en Enliven Social Enterprise een VR simulatie ontwikkeld waarin ouders vanuit het perspectief van het kind naar de conflictsituatie kunnen kijken om vanuit daar te leren voelen, denken en handelen. VR als een krachtige vorm van ‘Perspectiefwisseling’ kan op deze manier bijdragen aan bewustwording, zelfreflectie en empathisch vermogen van ouders en (aanzetten tot) gedragsverandering. Het lukt nog niet goed om technologische tools structureel in te bedden in hulptrajecten. Dit project heeft als doel om VR te integreren in de methodische werkwijze van professionals. Ook wordt effectiviteit onderzocht en worden de voorwaarden voor implementatie in kaart gebracht. Dit onderzoeksplan is in multidisciplinair samenwerkingsverband tot stand gekomen en wordt in dit verband uitgevoerd. Deze postdoc valt binnen het strategische zwaartepunt ‘Gezondheid en Welzijn’ van Saxion, en maakt een verbinding tussen de Academies Mens & Maatschappij, Mens & Arbeid en Creatieve Technologie. In de opleiding Social Work en in de Master Health Care & Social Work wordt dit thema in modules verwerkt. Een ambitie van deze postdoc is om technologie en methodisch werken in de jeugdhulp als speerpunt in te bedden in de onderzoekslijn Jeugd van het lectoraat Social Work.