In the Netherlands, almost everyone has an image of 1930s neighborhoods, post-war neighborhoods, and Vinex locations. That is very different for the neighborhoods with social housing apartments from the 1970s and 1980s. They are forgotten, hardly known, even professionally. And that is a problem because a wave of restructuring and densification projects is imminent for these areas. They are related to the post-war neighborhoods, but also have fundamentally different spatial characteristics. Moreover, within the fragmented practice of spatial development, there is little shared knowledge on plans in other municipalities or housing associations. Even less is known whether these neighborhoods offer space for tackling the persistent housing shortage and solving other major social challenges, such as energy, biodiversity, circularity and inclusion. It is time for an inventory, and this project undertakes the challenge.In the planning for these residential areas, municipalities, developers and housing corporations set the framework, but it is the urban development and architecture firms that have to translate this into concrete design solutions. We focus on these SMEs. With this research project, we map out the ambitions, challenges and opportunities of the restructuring of these residential areas in three steps: What type of plans and ambitions are there for these residential areas? To this end, we investigate cases by means of policy analyses of the environmental visions and area visions. What characterizes the spatial-social structure of these neighborhoods? To this end, we make a comparative spatial-social analysis of several cases, also in relation to pre-war and early post-war ones. What opportunities and challenges does their restructuring offer? To this end, we use the acquired insights to explore strategies in co-creation sessions with external partners. In this presentation, we will share some of the outputs of this process.
MULTIFILE
Kunnen we de ruimtelijke plannen van de Noordzee en de effecten daarvan inzichtelijker maken door data met elkaar te combineren en gebruik te maken van geavanceerde verwerkingstechnieken? Dat is de vraag die centraal staat in de use case Digitwin Noordzee.Hoewel niet erg zichtbaar voor de mensen op het land, is het extreem druk op de Noordzee. Er moeten windmolenparken komen, er liggen zeer drukke scheepvaartroutes, de visserijsector wil kunnen vissen, internetkabels, stroom olie en gasleidingen hebben ruimte nodig en er is ook natuur die we in stand moeten houden of herstellen. Voor beleidmakers en gebruikers een schier onoplosbare puzzel om plannen te maken waarbij andere belangen noodzakelijkerwijs ook hinder ondervinden. De Digitwin Noordzee wil de ruimtelijke plannen voor de Noordzee en de effecten daarvan op de omgeving inzichtelijker te maken en op die manier de besluitvorming rondom de Noordzee vergemakkelijken.Hoe kan de ruimte op de Noordzee het beste worden verdeeld? De partners Rijkswaterstaat, Deltares, Maris, Wageningen Marine Research, Universiteit van Breda, Vrije Universiteit Amsterdam en informatiehuis Marien herkennen dit probleem en bieden hun expertise aan om te helpen. In het Wallagetraject en het Noordzeeakkoord wordt nagedacht over hoe de ruimte op de Noordzee het beste kan worden verdeeld. Dit is uiteraard een politiek traject, maar er zitten ook veel technische, financiële- en milieutechnische voor- en nadelen aan al de mogelijke keuzes, waarbij Digitwin Noordzee kan helpen.Er is de laatste jaren al ervaring opgedaan met computermodellen en digitale tweelingen om beleidsmakers en publiek te helpen om beslissingen te nemen en te zien wat de gevolgen zijn van die beslissingen. Die systemen hebben ook hun beperkingen, we weten immers niet of een complex systeem als de Noordzee zich echt zo gaat gedragen als het model aangeeft. Om die onzekerheid aan te geven zien we daarom ook vaak de term “serious gaming” voorbij komen.Digitale replica van de NoordzeeMet de Digitwin Noordzee willen we een stap vooruit zetten en een state of the art ondersteunende tool voor beleidsmakers, stakeholders, wetenschappers en burgers maken. Het is een digitale replica van de Noordzee, die gebruik maakt van alle kennis die er op dit moment is, maar is ook flexibel en laat de verantwoordelijkheid bij de beleidsmaker en de stakeholders. Er zullen diverse rekenmodellen in de tool zitten die in of uitgeschakeld kunnen worden afhankelijk van de wensen van de gebruikers. Vervolgens zal de digitwin gebruikt worden om het gesprek te faciliteren.Omdat veel natuur zich onder water bevindt en het voor mensen moeilijk is om zich voor te stellen hoe bijvoorbeeld een dolfijn of vogel zich voelt in de drukte in de Noordzee gaan we ook een virtual reality module maken. Het idee is om op die manier een nog betere indruk te krijgen van de situatie.
De Nederlandse ondergrond, vooral in stedelijke gebieden, is overvol met leidingen, kabels en andere infrastructuren. Dit heeft direct gevolgen voor alle plannen die bovengronds gemaakt worden. Ook is er vaak geen ruimte voor nieuwe infrastructuur, bijvoorbeeld ten behoeve van de energietransitie (warmtenet; energienet; lokale energieopslag). Dit vraagt om goede informatievoorziening over de ondergrond richting bestuurders, beleidsmakers en burgers die in hun stad, wijk of buurt plannen willen maken. Elk plan voor de bovengrond heeft effect op de ondergrond en moet daarop afgestemd zijn. Momenteel is de ondergrond echter geen onderwerp van gesprek tijdens de planvorming. Voor bestuurders, beleidsmakers en burgers zijn de data of visualisatie daarvan te complex. Ondergrondexperts hebben wel deze visualisaties en de bijbehorende vakkennis, maar weten die lastig over te brengen aan niet-experts. Daarnaast is de data niet altijd volledig en correct doordat veel verschillende partijen wijzigingen in de ondergrond aanbrengen. Hierdoor ontstaat inefficiënte plan-/besluitvorming en wordt er bij de uitvoering te vaak, onnodig en onvoorzien een project gepauzeerd of een leiding geraakt. Samen aanpassingen maken in de ondergrond vereist uniforme aanpak om data te verzamelen en te visualiseren. Het project GROUNDED Visualisatie & Participatie richt zich op het toegankelijk en betekenisvol visualiseren van de ondergrond om beleid en besluitvorming beter te faciliteren. Wanneer in die fase de visualisaties bruikbaar zijn kan ook de burger gemakkelijker begrip krijgen van de ondergrond en geïnformeerd participeren in plan- en besluitvorming. Dit KIEM-MV onderzoeksproject zal de volgende praktijkvragen beantwoorden: - Hoe kunnen bedrijven en overheidsinstellingen complexe, specialistische data en informatie over bodem en ondergrond op een begrijpelijke en correcte manier overbrengen op professionals en bewoners die relevante specialistische kennis of datavaardigheid ontberen? - Hoe kan communicatie van ondergronddata op effectieve wijze worden ingezet in processen van burgerparticipatie?
Slaap is essentieel voor het herstellen van ziekte en om verwardheid te voorkomen en verminderen. Ernstig zieke patiënten, op de Intensive Care (IC), Medium Care (MC) of Cardiac Care Unit (CCU), slapen vaak onvoldoende door de aanwezigheid van veel externe prikkels (licht, geluid, alarmen, aanwezigheid personeel). Hierdoor is de leefomgeving op deze afdelingen erg onrustig. Patiënten vinden deze onrust en het gebrek aan privacy een groot probleem. Voor verpleegkundigen veroorzaken patiënten die ’s nachts wakker zijn een verhoging van de werkdruk. De startup Micro-Cosmos wil ernstig zieke patiënten in staat te stellen om een ‘micro-omgeving’ te creëren, waarin zij in eigen regie externe prikkels zoals licht en geluid buiten kunnen sluiten. Dit gebeurt via een innovatieve kap, de Maya, die aan het hoofdeinde van het bed wordt geplaatst. De Maya heeft als doel de slaapkwaliteit te verbeteren, en verwardheid, angst en stress te reduceren. Ook maakt de Maya het mogelijk om te ‘cocoonen’ en zorgt daarmee voor comfort en privacy. Door de ziekenhuis leefomgeving positief te beïnvloeden draagt de Maya bij aan een verbetering van de kwaliteit van zorg voor kritisch zieke en kwetsbare patiënten. In een pilot studie gaan we de haalbaarheid, de effecten (effect size) en de ervaringen van 20 patiënten en van zorgverleners in een gerandomiseerde cross-over design studie op de IC, MC en CCU testen. Hierbij wordt de Maya om de dag ingezet waarbij de volgorde gerandomiseerd is. Op de dagen dat de Maya niet wordt gebruikt, wordt standaard zorg geleverd. Objectieve en subjectieve informatie wordt gebruikt voor verdere optimalisatie van het Maya prototype en voor effectmaat bepaling voor aanvullend onderzoek. De netwerken van het Radboudumc en Micro-Cosmos worden gebruikt voor kennisverspreiding en toekomstig aanvullend onderzoek in groter verband. Opgedane resultaten worden door het Radboudumc na afloop overgedragen aan Micro-Cosmos.