In 2000 besluiten de Europese regeringsleiders in Lissabon dat Europa in 2010 de meest concurrerende economie van de wereld moet zijn. Om dat te bereiken moet Europa een kenniseconomie worden. Om een kenniseconomie te realiseren, moeten meer mensen een zo hoog mogelijke opleiding voltooien én hun leven lang blijven leren. Voor het beroepsonderwijs dus de taak om van zo veel mogelijk leerlingen hun talenten te ontwikkelen en hen voor te bereiden op het leren na de school. Al in 2001 stelt de commissie Doorstoomagenda, die is ingesteld door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dat kwalificatiewinst te behalen is door een combinatie van verbeteren van rendement en vergroten van doorstroom in het beroepsonderwijs (Commissie Doorstroomagenda, 2001). Een voorwaarde hiervoor is het centraal stellen van de loopbaan van de deelnemers. Dat betekent dat er vorm moet worden gegeven aan een optimale (school)loopbaanontwikkeling en -begeleiding. Echter, in 2006 concludeert de Stichting Kennisland in de Kenniseconomie Monitor 2006, dat het in Nederland nog niet best is gesteld met de kenniseconomie: "De mogelijkheden voor 'een slim land' worden lang niet optimaal benut en Nederland doet nog steeds te weinig aan innovatie. Vooral op het gebied van onderwijs is er nog veel winst te halen."
DOCUMENT
Het ROC zou in de kennismaatschappij als loopbaancentrum moeten fungeren in plaats van als opleidingenfabriek. Daarbij ondersteund door de kwalificatiestructuur, één van de peilers onder de WEB. Maar de evaluatie van de WEB, juni 2000, laat zien dat dit nog veel te weinig het geval is. De kwalificatiestructuur (KSB) lijkt noodzakelijke vernieuwingen eerder te belemmeren dan te bevorderen. De auteur geeft aan hoe het systeem van produceren, overbrengen en vernieuwen van kennis beter georganiseerd kan worden in het beroepsonderwijs.
DOCUMENT
Op school vult een leerling zijn rugzak met de bagage die nodig is voor een werkend leven. Als het goed is. 'Maar het onderwijs is nog georganiseerd op een industriële basis', zegt onderwijsonderzoeker Frans Meijers. 'Terwijl de diensten- en de kenniseconomie van de toekomst vraagt om werknemers die vooral ook kunnen reflecteren.'
DOCUMENT
De hbo thematafels zijn opgezet om de ambities uit de Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) met gecommitteerde partners te realiseren. De hbo thematafels sleuteltechnologieën en digitalisering hebben als doel om de positie van het hbo op dit thema te versterken en te laten aansluiten bij landelijke agenda’s. De Thematafels beschouwen de rol van hogescholen als steeds crucialer voor het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. In onze kenniseconomie is er behoefte aan een praktijkgerichte aanpak, waarbij Thematafels als katalysator voor samenwerking tussen hogescholen steeds relevanter worden. Daarbij past ook de gewenste deelname aan KIA's. In 2022 is een eerste traject gestart vanuit Sleuteltechnologieën, mede vanwege de integratie met Digitalisering en de ontwikkelingen rondom de organisatiestructuur van de thematafels wordt het eerdere traject voortgezet vanuit de twee thematafels samen. De thematafels zoeken de gewenste ondersteuning in het inhuren van een betrokken Netwerkmanager (linking pin) die gaat zorgen dat de gezamenlijke doelen op het gebied van lobby/positionering, verbinding en community-buildig gehaald kunnen worden.
In Nederland en de ons omringende landen is veel belangstelling voor programmeren met leerlingen in het onderwijs. Het is een onderwerp uit de Human Capital Agenda dat relevant is voor de ontwikkeling van kinderen in relatie tot het ontwikkelen van analytische vaardigheden op een logische manier die computational thinking genoemd wordt. Computational thinking is het procesmatig (her)formuleren van problemen op een zodanige manier dat het mogelijk wordt om met computertechnologie het probleem op te lossen. Basisscholen, waaronder de Hovenier, willen gestalte geven aan de ontwikkeling van het leren omgaan met deze vaardigheid. De kennis die er is op het gebied van het aanleren van computational thinking-vaardigheden is zeer gering. Dit project wil een bijdrage leren aan deze kennisontwikkeling op dit gebied en aan het ontwikkelen van de vereiste leeromgeving, materialen en instructiewijze. Binnen het project wordt specifiek ingezoomd op de vraag: welke invloed de instructiewijze van de docent bij het programmeren heeft op de mate van programmeren en op het oplossen van op algoritme gebaseerde problemen door leerlingen. Ook voor het bedrijfsleven is het van belang dat enerzijds deze vaardigheid ontwikkeld wordt op scholen en anderzijds dat er de juiste materialen, leeromgevingen en instructiewijzen komen. Het aanbieden van deze materialen, waaronder Heutink, op de juiste manier is van groot belang voor de verdere ontwikkeling van deze 21ste eeuwse vaardigheid. De resultaten hebben dus betekenis voor bedrijfsleven, scholenveld en de kenniseconomie.
De economische activiteit in de samenleving is voortdurend aan verandering onderhevig. In de afgelopen decennia hebben we een verschuiving gezien van een productiegeoriënteerde economie, via een diensteneconomie, naar de hedendaagse kenniseconomie. Met deze verschuivingen veranderen ook de eisen die gesteld worden aan (de inrichting van) werklocaties. Waren voorheen bedrijventerreinen geïsoleerde monofunctionele eilanden, vandaag de dag mengt het werken zich steeds meer met andere stedelijke processen. Moderne organisaties zijn meer dan ooit vernetwerkt door open innovatie en horizontale samenwerking. Er is meer aandacht voor het welzijn van medewerkers en voor de duurzaamheid van het werklandschap. Gelijktijdig vraagt de groei van het aantal kleine zelfstandigen om flexibelere vormen van bedrijfshuisvesting.In de Werkplaats Werklocaties doen (junior-)onderzoekers van het lectoraat Vastgoed praktijkgericht onderzoek naar toekomstbestendige werkmilieus. Daarbij wordt onder meer gekeken naar functiemenging, de ontwikkeling van leerwerkomgevingen, nieuwe ambachten, makerspaces, en het functioneren van innovatieve ecosystemen en creatieve broedplaatsen. Ook is er aandacht voor de relatie tussen werklocaties en gebiedsontwikkeling.