Met de vraag 'Wat is economie?' plegen handboeken nog wel eens met een 'kenobject' op de proppen te komen. Zeer bekend is bijv. de bepaling van L. Robbins: 'Economics is the science which studies human behaviour as a relationship between ends and scarce means which have alternative uses'. Dit kan op een neo-scholastieke of een neo-kantiaanse traditie bogen. In zijn inaugurale rede heeft J.J. Klant dit wat hij noemt 'methodologisch essentialisme' afgewezen: 'Bij nadere beschouwing blijken zulke essentiele beschrijvingen neer te komen op doodgewone analytische en nominale definities, die conventies van hun overeenstemming met, wat zij noemen, de werkelijkheid worden aanvaard of verworpen. Zijn alternatief is, met Jacob Viner, 'Economics is what economists do' en 'Een wetenschap heeft geen kenobject dat zich afdoende definiëren laat. Een wetenschap is een verzamelijk vna problemen die veranderen'. Wijn zijn eveneens van mening dat het kenobject zich niet afdoende definiëren laat en dat het opstellen van een onveranderlijke essentie of tafel van apriori-vormen met betrekking tot de economie radicaal ter discussie gesteld moet worden. Doch dat is nog geen voldoende reden om een dergelijke problematiek af te schaffen want economische theorieëm bewegen zich kennelijk binnen een 'omheining' en de problemen die economisten oplossen hebben bij alle veranderingen (van probleemstelling en oplossing) toch een zekere permanentie. Een trend in de hedendaagse wetenschapsfilosofie (Foucault, Kuhn..) getuigt hiervan als zij met termen als épisteme's, paradigmata, wetenschappelijke onderzoeksprogramma's, metafysische blauwdrukken, referentiekaders steeds op het belang van 'historische apriorti's wijst, die de wetenschapsbeoefening richting geven. Overigens hebben traditioneel de economen en hun methodologen zeer veel gevoel gehad voor dit aspect van de economische wetenschapsbeoefening getuige de dominante rol die het zgn. apriorisme in de geschiedenis van het economisch denken heeft gespeeld. In dit artikel willen wij aangeven dat beweringen niet uit hun 'omheining' los te maken zijn - hoewel, wij stellen het nogmaals, dit geen wezenheid is - en beweringen dus, als zodanig, geen exclusieve basis verschaffen voor een wetenschapsfilosofische interpretatie van de economische wetenschap zoals met name door het falsificationisme gesteld wordt.
DOCUMENT
Learning objects are bits of learning content. They may be reused 'as is' (simple reuse) or first be adapted to a learner's particular needs (flexible reuse). Reuse matters because it lowers the development costs of learning objects, flexible reuse matters because it allows one to address learners' needs in an affordable way. Flexible reuse is particularly important in the knowledge economy, where learners not only have very spefic demands but often also need to pay for their own further education. The technical problems to simple and flexible are rapidly being resolved in various learning technology standardisation bodies. This may suggest that a learning object economy, in which learning objects are freely exchanged, updated and adapted, is about to emerge. Such a belief, however, ignores the significant psychological, social and organizational barriers to reuse that still abound. An inventory of these problems is made and possible ways to overcome them are discussed.
DOCUMENT
Studenten van de academische pabo voeren een afstudeeronderzoek uit waarbij wetenschappelijk onderzoek en verbetering van de onderwijspraktijk binnen scholen met elkaar in verbinding moeten worden gebracht. De ervaring leert echter dat dit afstudeeronderzoek niet automatisch leidt tot onderwijsontwikkeling binnen de school. In dit artikel vatten we het afstudeeronderzoek op als ‘boundary object’. Kenmerkend voor een boundary object is dat er sprake is van eigenaarschap en betekenis bij alle betrokkenen en dialoog tussen die betrokkenen. Door de student te laten aansluiten bij een onderzoeksgroep in de school waar ook de begeleider vanuit de opleiding in participeert, zou het afstudeeronderzoek sterker kunnen fungeren als boundary object en bijdragen aan eigenaarschap, betekenis en dialoog en daarmee aan ontwikkeling binnen de school. Om na te gaan of dit daadwerkelijk het geval is, zijn vier afstudeeronderzoeken van studenten aan de Universitaire Pabo van Amsterdam (UPvA) gevolgd. Op verschillende momenten tijdens het afstudeeronderzoek is nagegaan in hoeverre er in de ogen van de student en de onderzoeksbegeleiders vanuit de school en opleiding sprake was van eigenaarschap, betekenis en dialoog, en in welke mate dit heeft geleid tot nieuwe inzichten en opbrengsten bij de betrokkenen. De uitkomsten laten zien dat een hoge mate van eigenaarschap, betekenis en dialoog bijdraagt aan inzichten en opbrengsten voor alle betrokkenen. Expliciete aandacht voor deze factoren versterkt bovendien het proces van boundary crossing. De onderzoeksuitkomsten worden vertaald naar implicaties voor de betrokkenen en voor het curriculum van de academische pabo's om de verbinding tussen het afstudeeronderzoek en schoolontwikkeling verder te versterken.
DOCUMENT
Het INHOLLAND Lectoraat eLearning doet onderzoek op het terrein van eLearning en Blended Learning, gegroepeerd in twee hoofdgebieden: die van de veranderende rol van de docenten en die van de nieuwe vormen voor leermiddelen. Het eerste gebied heeft de naam gekregen van eTutor, de tweede van Learning Objects, afgekort als LO. Dit document geeft een overzicht van wat er in het eerste onderzoeksjaar is gebeurd op het terrein van de LO. Maar het doet meer: het probeert bijvoorbeeld ook duidelijk te maken, waarom LO voor Hogeschool INHOLLAND belangrijk zijn en geeft concrete suggesties, hoe met het fenomeen om te gaan. In het kort kunnen voor dit onderzoek de volgende doelen worden geformuleerd: · Allereerst wil het de interne discussie binnen Hogeschool INHOLLAND op gang brengen over LO en hoe daarmee om te gaan. · Ten tweede wil het een aanzet geven tot een onderzoek dat ten doel heeft een goed overzicht te verkrijgen van de digitale inhouden die binnen Hogeschool INHOLLAND zijn of worden ontwikkeld. · Ten derde wil de onderzoeksgroep ervaring opdoen met praktijkonderzoek en het werken met case studies. · Ten vierde beschrijft het project enkele concrete LO situaties, met gerichte belangstelling voor de LO, de verschillende problemen en de mogelijkheden van dit materiaal, maar ook voor de verschillende rollen van docenten en studenten hierbij. · Tenslotte is een uitvoerige inventarisatie van beschikbare literatuur uitgevoerd om “beginners” en “gevorderden” op het terrein van LO te helpen snel relevante informatie te vinden.
DOCUMENT
Een grootschalig opgezet onderzoek, waaraan Nederland deelneemt, laat zien dat de ecosystemen onder drijvende objecten nauwelijks worden benadeeld door bijvoorbeeld de beperkte lichttoetreding. Vervolgonderzoek richt zich op het leggen van verbanden tussen de ecoscans en waterkwaliteitmetingen en de dimensies en bouwmaterialen van de constructies
DOCUMENT
Object-based media gaan grote invloed hebben op hoe we media maken en verhalen vertellen. Daar ben ik van overtuigd sinds ik in februari bij een NPO Innovatie -sessie hoorde over deze manier van werken. Het maakt interactieve storytelling mogelijk en stelt de maker centraal in een werkveld waarin AI-tools steeds prominenter worden.
LINK
Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
DOCUMENT
Ik wil vandaag vooral ingaan op de vraag hoe gedrag als object van studie gedefinieerd kan worden en hoe daar onderzoek naar gedaan kan worden. Aan de orde komen achtereenvolgens de psychologische, pedagogische, epistemologische en professionele plaatsbepaling van het lectoraat, dat als opdracht heeft om praktijkgericht onderzoek uit te voeren naar gedrag in de educatieve praxis. Die opdracht zal ik verbinden met de noodzaak om onderzoek naar gedrag van leerlingen en leraren te verbinden met onderzoek met en door leerlingen en leraren (c.q. studenten).
DOCUMENT
Harvard Business Review auteurs Bazerman, Loewenstein en Moore stellen in hun artikel “Why good accountants do bad audits” (2002) dat het werkelijke probleem bij accountantscontroles niet zit in bewuste fraude door accountants maar schuilt in onbewuste beoordelingsfouten. Zij beroepen zich enerzijds op literatuur die constateert dat professionals onbewuste beoordelingsfouten begaan en anderzijds beschrijven zij omgevingsfactoren in de accountancypraktijk die onbewuste beoordelingsfouten door accountants zeer waarschijnlijk maken. In beperkte mate constateren zij door middel van experimenten dat accountants onbewuste beoordelingsfouten begaan. Onze studie beoogt op dit pad verder te gaan. Een groep studenten wordt aan een experiment in een accountancy-achtige omgeving onderworpen. Zij krijgen een waarderingsprobleem voorgelegd. De studenten blijken gevoelig voor suggesties in de hoogte van de waardering van het te waarderen object. Ook zijn ze gevoelig voor de presentatie van het object in de vorm van een bezitting of een schuld. De eerste onbewuste beoordelingsfout staat bekend als het anchoring effect; de tweede als het framing effect. We concluderen dat beide onbewuste beoordelingsfouten het onafhankelijke en objectieve oordeel van de accountant kunnen bedreigen.
DOCUMENT
Wetenschap en Techniek (W&T) worden met vaart de basisschool ingeduwd.Het werd tijd, gezien de enorme voorsprong van andere landen op dit gebied, en de rijke leeromgeving die W&T bieden. Maar wil je met zo’n vakgebied belangstelling voor bèta en techniek kweken, of veel meer? En hoe geef je vorm aan het onderzoekend leren dat gepropageerd wordt? Hoe krijg je kinderen van manipuleren van objecten in een onderzoekje, naar manipuleren van ideeen en begrippen? En hun leerkrachten tot het effectief begeleiden daarvan? Deze Openbare Les geeft een rondleiding door de keuken van de W&Tpracticumdidactiek en onderzoekend leren. De tekst in dit boekje is uitgebreider en vollediger dan de Openbare Les zelf. Enkele onderdelen komen in de lezing zelfs niet aan de orde.
DOCUMENT