Onderzoeksrapport naar aanleiding van het tweejarige onderzoeksprogramma (2009-2011) Laveren tussen belangen, dat mede mogelijk is gemaakt door de subsidieregeling RAAK van de Stichting Innovatie Alliantie.De accentverschuiving van uitkeringsverstrekking naar arbeidsre-integratie heeft geleid tot een andere invulling van het beroep. De sociale dienstmedewerker is niet meer alleen een ambtenaar, maar ook een professional die vakbekwaam en rekeninghoudend met de belangen van alle partijen handelt. Van deze professional wordt maatwerk verwacht, maar wel binnen de wet die stelt dat iedere burger gelijk is en de ene burger hetzelfde behandeld dient te worden als de ander. Niet meer de procedure is leidend maar de inhoud van het werk en het leren omgaan met de morele vraagstukken en dilemma’s die zich hierbij gelijktijdig aandienen. Van de ‘publieke professional’ wordt verwacht dat deze op zoek gaat naar een vernieuwde invulling van de integriteit van de ambtenaar (Karssing en Wirtz, 2008). Hiermee hebben we de kern van dit boek te pakken. Hoe om te gaan met deze dilemma’s in het dagelijkse werk van de sociale dienstmedewerker?
De Hanzehogeschool, Divosa en de Beroepsvereniging voor Klantmanagers (BvK) hebben een standaard voor vakvolwassenheid voor klantmanagers ontwikkeld. De standaard bestaat uit de beschrijving van de primaire taken van de klantmanager en de gevraagde competenties. Hiermee wordt de professionalisering van de re-integratiesector versterkt.
Gemeenten willen de zelfredzaamheid en (arbeids)participatie van hun inwoners vergroten. Een uitdaging is het ontwikkelen van integrale aanpakken voor mensen met een meervoudige ondersteuningsbehoefte. Centrale vraag in dit project was wat effectieve werkwijzen zijn om tot een integrale aanpak te komen, rekening houdend met de behoeften en mogelijkheden van de inwoners en het wetgevend kader. Doel Hoe zorg je er als gemeente voor dat mensen die moeilijk aan werk komen, toch kunnen meedoen in de samenleving? Bijvoorbeeld via een (betaalde) baan? Om dit voor elkaar te krijgen is het belangrijk dat betrokken professionals uit verschillende domeinen goed met elkaar samenwerken. En daarbij rekening houden met wat de inwoners kunnen en nodig hebben. Dit onderzoek heeft bijgedragen aan een goede aanpak hiervoor. Resultaten Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve aanpak is het organiseren van intensieve samenwerking tussen professionals van sociale (wijk)teams en professionals van werk en inkomen (klantmanagers) waarbij ze de inwoner direct betrekken. Bijvoorbeeld in driehoeksgesprekken. Op deze manier kunnen professionals hun kennis en expertise vanuit de Wmo en Participatiewet bundelen en ervaren inwoners meer ‘regie’ over de ondersteuning die ze krijgen. De belangrijkste bevindingen van het project staan beschreven in de eindrapportage. Voor professionals, managers, beleidsmakers en bestuurders is een praatplaat gemaakt met bouwopgaven voor de praktijk. Voor de gemeenten Houten, Woerden en Wijk bij Duurstede is een analyse gemaakt van de activiteiten en uitkomsten uit de ontwikkelwerkplaatsen. Een innovatietraject waaraan gemeenten en uitvoeringsinstanties kunnen deelnemen. Looptijd 15 juni 2018 - 15 december 2020 Aanpak In drie gemeenten hebben onderzoekers, professionals, beleidsmakers en inwoners samengewerkt om een effectieve integrale werkwijze te ontwikkelen. Kennis is verkregen uit ‘ontwikkelwerkplaats’ bijeenkomsten (een variant op de community of practice) en verdiepende interviews met inwoners, professionals en beleidsmakers.
De arbeidsparticipatie van vrouwelijke statushouders in Nederland is laag. Dit maakt deze vrouwen sociaal en economisch kwetsbaar en bemoeilijkt integratie in de Nederlandse samenleving. Het hebben van passend werk draagt niet alleen bij aan economische zelfstandigheid, maar ook aan persoonlijke ontwikkeling, sociale verbindingen, gezondheid en welzijn. Dit is van belang voor individu én samenleving. Centrale vraag in dit onderzoek is hoe publieke professionals op passende wijze vrouwelijke statushouders kunnen begeleiden naar duurzaam werk. Publieke professionals die vanuit de Wet inburgering en de Participatiewet vrouwelijke statushouders ondersteunen, zoals klantmanagers en trajectcoaches, geven aan dat het hen nog onvoldoende lukt om de drijfveren, mogelijkheden en belemmeringen die vrouwelijke statushouders ervaren ten aanzien van toeleiding naar werk in beeld te krijgen. Ook signaleren zij dat nieuwe werkwijzen noodzakelijk zijn om beter aan te sluiten bij wat deze vrouwen nodig hebben. Dit vraagt om meer en betere samenwerking met andere belanghebbenden, zoals werkgevers, onderwijsinstellingen en maatschappelijke organisaties. In dit onderzoeksproject gaan we samen met professionals en andere stakeholders (1) bestaande inzichten en werkwijzen over het begeleiden van vrouwelijke statushouders in kaart brengen, (2) passende(re) werkwijzen ontwikkelen en uitproberen in de praktijk, (3) formuleren wat toeleiding naar duurzaam werk vraagt aan inhoudelijke elementen, professionele competenties en organisatorische randvoorwaarden. Het onderzoek vindt plaats in lerende netwerken, waarin onderzoekers en publieke professionals samenwerken met vrouwelijke statushouders met ervaringskennis, werkgevers en praktijkprofessionals uit aanpalende domeinen. Door het werken in lerende netwerken wordt zowel het lerend vermogen als het netwerk van de professionals vergroot. Opbrengsten uit dit onderzoek worden tevens doorvertaald naar het hbo-onderwijs. Dit onderzoek beoogt de handelingsperspectieven van publieke professionals te vergroten en (aankomend) professionals beter toe te rusten op de praktijk door middel van innovatie in het onderwijs curriculum, met het uiteindelijke doel om betere kansen op duurzaam passend werk te creëren voor vrouwelijke statushouders.
Aanleiding Reclasseringswerkers jeugdbeschermers, schuldhulpverleners, klantmanagers en woonbegeleiders: ze werken allemaal in een situatie van drang en dwang. En hun rol is bovendien steeds meer verschoven van vrijwillig hulpverlener naar toezichthouder of controleur in een gedwongen kader. Dat vergt een andere houding en doel dan wat deze 'sociale professionals' in hun opleiding hebben geleerd. De beroepsgroep heeft dan ook grote behoefte aan ondersteuning bij het werk. Hoe kunnen zij effectief contact houden met hun cliënten, in hun gecombineerde rol van begeleiden en controleren? En dat in een maatschappij die gericht is op participatie en zelfregie - iets waarvoor juist hun cliënten nauwelijks toegerust zijn. Doelstelling In 2011 heeft het Kenniscentrum Sociale Innovatie (KSI) de longitudinale studie 'Werkalliantie in gedwongen kader' gestart in de context van reclassering. Hierin staat het concept 'werkalliantie' centraal: doelen en taken waar cliënt en professional gezamenlijk aan werken. Dit RAAK-project wil het onderzoek doorontwikkelen tot een definitieve werkalliantiemonitor voor andere domeinen: schuldhulpverlening, jeugdbescherming, woonbegeleiding en arbeidstoeleiding. Hiertoe zijn vier deelprojecten gedefinieerd: 1) vaststellen van het concept werkalliantie in gedwongen kader en van de werkalliantiemonitor; 2) toetsen van de effectiviteit van werken met de alliantiemonitor in het reclasseringswerk; 3) aanpassing van de alliantiemonitor voor andere contexten en toetsen van de effectiviteit in deze contexten; 4) synthese van alle onderzoeksbevindingen en eindrapportage. Beoogde resultaat Het project levert een bruikbare, geteste alliantiemonitor op die kan worden gebruikt in de 5 onderzochte werkdomeinen waarin sprake is van drang en dwang. Aan het onderzoek werken docenten, bachelorstudenten en masterstudenten mee en cliënten en professionals uit de beroepspraktijk. De resultaten worden verwerkt in het curriculum van de betrokken onderwijsinstellingen: zo wordt de veelgebruikte methodiek 'werken in gedwongen kader' aangepast. De deelnemende instellingen, professionals en landelijke koepels verspreiden de kennis in het werkveld. Ze delen de resultaten in vakbladen en op conferenties.