Meer politieke aandacht voor verduurzaming van bedrijventerreinen is onmisbaar voor het dichterbij halen van de klimaatdoelstellingen.
LINK
In het klimaatakkoord zult u tevergeefs zoeken naar een plan de luchtvaart klimaatvriendelijker te maken. Voor Martien Visser alle reden om de luchtvaartsector in het Klimaatakkoord 2.0 op te nemen en als Nederland bij te dragen aan de ontwikkeling van schone vliegtuigen.
LINK
Mede dankzij het huidige klimaatakkoord maken steeds meer mensen zich druk om het klimaat. In aanloop naar de Europese verkiezingen blijken het bestrijden van klimaatverandering en de bescherming van het milieu de belangrijkste verkiezingsthema’s te zijn. Echter, weinig mensen maken in hun dagelijkse leven ook daadwerkelijk klimaatvriendelijke keuzes. Veel mensen kijken naar de overheid en de industrie voor klimaatoplossingen en het liefst willen ze maatregelen die niet henzelf treffen. Hoe activeer je pro-klimaat keuzes?
LINK
In dit artikel wordt kort ingegaan op de Warmtewet 2014 en uitgebreider ingegaan op de herziening van 2018 en de toekomstige wijzigingen in het kader van de energietransitie. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de verplichtingen voor lokale overheden die voortvloeien uit deze Warmtewet en wordt bekeken welke rol lokale overheden gaan innemen in de transitie naar warmtenetwerken. Omdat er tevens diverse verplichtingen – die betrekking hebben op de warmtevoorziening – voortvloeien uit het Klimaatakkoord, de regionale energiestrategieën en de Omgevingswet, worden deze ook meegenomen in het overzicht. Gebleken is dat het nog niet altijd helder is wat de wetgever bedoelt.
LINK
Volgens investeerders is een sluitende business case voor offshore windparken onmogelijk. “Ze willen weer subsidie. Evenzo willen investeerders in wind op land en zon-PV voortzetting van de SDE, terwijl in Klimaatakkoord was afgesproken daarmee in 2026 te stoppen. De ontwikkeling van zon-PV op woningdaken is ingestort na het einde van de salderingsregeling. Eigenaren van gascentrales willen een capaciteitsmarkt, waarbij zij een vergoeding krijgen, noem het subsidie, bovenop de opbrengst van verkochte stroom. Kommer en kwel dus in elektriciteitsproductieland. De baten wegen niet op tegen de kosten.”
LINK
Limited data is available on the size of urban goods movement and its impact on numerous aspects with respect to livability such as emissions and spatial impact. The latter becomes more important in densifying cities. This makes it challenging to implement effective measures that aim to reduce the negative impact of urban good movement and to monitor their impact. Furthermore, urban goods movement is diverse and because of this a tailored approach is required to take effective measures. Minimizing the negative impact of a heavy truck in construction logistics requires a different approach than a parcel delivery van. Partly due to a lack of accurate data, this diversity is often not considered when taking measures. This study describes an approach how to use available data on urban traffic, and how to enrich these with other sources, which is used to gain insight into the decomposition (number of trips and kilometers per segment and vehicle type). The usefulness of having this insight is shown for different applications by two case studies: one to estimate the effect of a zero-emission zone in the city of Utrecht and another to estimate the logistics requirements in a car-free area development.
MULTIFILE
Uitgegeven dor QEAM (Verkenning op verzoek van Topsector Energie (Human Capital Agenda) en in opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Learning communities is als denkmodel verder ontwikkeld door de topsectoren om in een veranderende context (samenleving, technologie, arbeidsmarkt, etc.) een nieuw perspectief te geven op een ‘leven lang leren en ontwikkelen’. De gedachte achter learning communities is dat leren, werken en innoveren in onderlinge interactie plaatsvinden met betrokkenheid van alle relevante partijen. Hierdoor ontstaan mogelijkheden om niet alleen de noodzakelijke vorderingen te maken met opbouw van kennis, maar ook het grootschalig verspreiden van kennis en kunde – onder andere via het opleiden van professionals – te stimuleren.
DOCUMENT
Op de Klimaatconferentie in Parijs van 2015 is het 4 per 1000 initiatief gelanceerd. Dit initiatief stimuleert het vastleggen van koolstof in de bodem om de klimaatverandering tegen te gaan en tegelijkertijd de kwaliteit van de bodem te verbeteren en daarmee de voedselzekerheid te vergroten. De uitvoering van dit initiatief in Nederland is vastgelegd in het Klimaatakkoord. Tijdens een symposium bij de Amsterdam Green Campus (AGC) in 2019 over ‘Aansluiting onderzoek en onderwijs op het klimaatakkoord’, is de kiem gelegd voor een samenwerking tussen de partners van het AGC en de Université Catholique de Louvain (UCLouvain) m.b.t. het meten en monitoren van koolstofvastlegging in de bodem aan de hand van satellietbeelden.In 2020 is een verkennend onderzoek gestart, gefinancierd door de provincies Flevoland en Noord-Holland, met cofinanciering vanuit de onderwijsinstellingen. Hiermee is een eerste stap gezet om te bepalen of/hoe deze innovatieve meetmethode met satellietbeelden geschikt kan worden gemaakt voor toepassing onder Nederlandse omstandigheden (grondsoorten en teelt). Het project heeft inzicht en leerpunten opgeleverd over zowel de methodische aanpak als de samenwerking tussen de kennisinstellingen onderling en met het bedrijfsleven. Het inhoudelijke resultaat bood diverse aangrijpingspunten om de meetmethode gericht mee te optimaliseren. Daarom is in 2021 een nieuwe meetronde uitgevoerd met een aangepaste werkwijze.
DOCUMENT