Er is steeds meer erkenning dat de klimaatcrisis de grootste bedreiging voor de volksgezondheid is en dat zorgprofessionals daarom een professionele verantwoordelijkheid hebben de klimaatgerelateerde gezondheidscrisis te beperken. Zo werkt de gezondheidssector aan verduurzaming van de zorg (Rijksoverheid, 2022), het vergroten van maatschappelijk bewustzijn over de relatie van klimaat en gezondheid (Luyx e.a., 2024) en wordt ook klimaatactivisme steeds meer als een legitieme professionele activiteit gezien (Vossen, 2024; Veen, 2023).
LINK
Hoewel de klimaat- en ecologische crisis de grootste bedreiging voor de volksgezondheid is, krijgt deze in geen van de Nederlandse zorginstellingen de hoogste prioriteit. Steeds meer zorgprofessionals doen vanuit hun beroepseed aan klimaatactivisme, ook als dit vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid omvat. Ze ondervinden vaak weerstand omdat dit als onprofessioneel wordt gezien. Dit betekent echter niet dat activistische zorgprofessionals onprofessioneel zijn, maar dat het idee van wat professionaliteit is moet worden aangepast aan het beroep dat wetenschap en wereld in tijden van klimaat- en ecologische crisis op de zorgprofessional doen. Zorginstellingen zouden klimaatactivisme daarom moeten faciliteren of zelfs toejuichen.
LINK
In onze bèta-lerarenopleidingen merken we dat studenten het lastig vinden om klimaatverandering in de klas te bespreken: ze komen emoties, weerstand en misverstanden tegen, en ze twijfelen of ze zelf goed genoeg weten hoe het zit. Het staat ook niet in het examenprogramma van bijvoorbeeld natuurkunde, dus waarom zou je? Klimaatverandering houdt echter veel leerlingen bezig en is bepalend voor hun toekomst. De school heeft hierin ook een opdracht: begrip van klimaatverandering helpt om draagvlak te creëren voor de noodzakelijke maatschappelijke veranderingen (Otto e.a., 2020).
DOCUMENT
Klimaatverandering wordt volop onderzocht, maar in de praktijk verandert er te weinig. Dit inzicht leidde tot het Klimaatonderzoek Initiatief Nederland (KIN). Een initiatief dat het klimaatgerelateerd onderzoek in Nederland wil verbinden, verdiepen en verbreden, om transities van onze systemen te versnellen. Waarvoor staat KIN precies, en hoe staat het met de oprichting ervan? Aan het woord zijn KIN-kartrekkers Ellen Weerman en Reint Jan Renes.
DOCUMENT
Analyses a number of climate negotiation records at the highest political level (country commitments), as well as at more technical negotiation levels (working out technical modalities).Offers readers essential insights into the factors that influence the success and failure of climate negotiations.Highlights the importance of flexibility and tactical maneouvers during the negotiation process.
DOCUMENT
De land- en tuinbouw staat onder druk. Enerzijds is er een steeds grotere vraag naar voedsel en anderzijds loopt de landbouw volop tegen ecologische en economische grenzen aan. Tegelijkertijd is de landbouw nog nooit zo vernieuwend geweest en op zo veel verschillende manieren. Boomteelt tegen klimaatverandering. Met aardwarmte gedroogde tomaten. Allerlei nieuwe, lokale producten en ketens. Met technologische duurzaamheidshoogstandjes, zoals veeteelt zonder antibiotica. Welke nieuwe businessmodellen geven de landbouw toekomst?
MULTIFILE
De aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs wordt vaak impliciet gebaseerd op de theorie van leren door doen. Er moet voorkomen worden dat wetenschap en techniek alleen beschouwd worden als praktisch handelend bezig zijn. Wetenschap en techniek bieden ook veel kansen om kinderen stevige cognitieve uitstapjes te doen.
DOCUMENT
In deze oratie wordt ingegaan op de problemen en paradoxen bij de versterking van de positie van wetenschap en techniek in het basisonderwijs. Waarom is het belangrijk dat (alle) kinderen hiermee in aanraking komen? Welke invulling moet wetenschap en techniek krijgen willen we kinderen effectief 'oriënteren op de wereld', het centrale kerndoel in dit domein? Kunnen we leerkrachten hiertoe in staat stellen? Het basisonderwijs is niet gediend met de associatie van wetenschap en techniek met 'moeilijk, vies, gevaarlijk'. Daarom wordt vaak benadrukt dat wetenschap en techniek 'leuk' is. Maar: dit kan leiden tot een verwaarlozing van het leren. We willen leraren die een onderzoekende houding bij leerlingen kunnen stimuleren en ontwikkelen. Maar: op school domineren instruerende didactiek en kant en klare werkbladen. We willen leraren die niet terugschrikken voor een domein van enorme omvang en die zich willen blijven verdiepen. Maar: de pabo trekt overwegend studenten met talenten die niet op het cognitieve vlak liggen. We willen dat scholen meer tijd besteden aan wetenschap en techniek. Maar: de politiek fixeert zich eenzijdig op rekenen en taal, en er zijn geen standaarden voor wetenschap en techniek. In de oratie worden oplossingsrichtingen verkend, evenals de mogelijkheden die praktijk te veranderen. Daarbij gaat het om het versterken van kennisbasis en zelfvertrouwen van leraren en pabostudenten, uitwerking van de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren, curriculumontwikkeling voor de pabo en versterking van de samenwerking met scholen, ook via het concept 'opleiden in de school'. Integratie speelt een sleutelrol. Kunnen we wetenschap en techniek niet beter als opwaartse kracht voor al het onderwijs van de basisschool positioneren in plaats van als het zoveelste vakje?
DOCUMENT
Een heftige vraag natuurlijk maar toch vraag ik me wel eens af hoe wetenschappelijk de wetenschap is vandaag de dag. Natuurlijk weten we met Kuhn, Polanyi en Bateson dat we voortdurend attent dienen te zijn op het gevaar van ideologie en dat het wetenschappelijk paradigma ook een component van sociale acceptatie heeft. We zijn niet zo gediend van afwijkende uitgangspunten in het wetenschappelijk bedrijf. Maar toch, hoe wetenschappelijk is wetenschap? Dit is natuurlijk een veel te algemene vraag, ik weet het en ik hoor het u zeggen, maar in het bestek van deze column doe ik het.
DOCUMENT
De meerderheid van de gepromoveerden en postdocs komt terecht in een baan buiten de wetenschap. Toch weten we maar weinig over hoe ze dit ervaren. Nieuw onderzoek onder zowel gepromoveerden als hun niet-wetenschappelijke werkgevers laat zien dat de veronderstelde kloof tussen wetenschap en bedrijfsleven minder groot is dan dikwijls gedacht. Hoe kunnen we die verder dichten?
DOCUMENT