In deze studie wordt het stadsdeel Oost van Amsterdam onderzocht. Het krachtwijkonderzoek is een onderdeel van een reeks van projecten van de afgelopen 4 jaar vanuit het onderzoek van het lectoraat Meervoudig Intensief Ruimtegebruik, binnen het onderzoeksprogramma ‘De Stad’ Domein Techniek van de Hogeschool van Amsterdam. Op basis van de aanduiding ‘Vogelaarwijk’ zijn intensive investeringen en sociaal economische programma’s uit gezet voor het verbeteren van dat type wijken. Het is wonderlijk te kunnen spreken van vitale steden terwijl tegelijk delen van die steden onder de categorie krachtwijk vallen. Tegelijk is uit recent evaluatieonderzoek gebleken dat met name die sociaal-economische investeringen nauwelijks een duurzame verbetering hebben opgeleverd. Wij vinden dat geen onlogische conclusie daar wij er door ons onderzoek van overtuigd zijn dat deze wijken grote fysiek ruimtelijke tekortkomingen hebben waardoor deze wijken uiteindelijk tot krachtwijk zijn geworden.
DOCUMENT
Een ‘terugtrekkende overheid’ en een groter beroep op ‘burgerkracht’ hoeft niet tot grotere ongelijkheid tussen wijken te leiden, mits de overheid kwaliteit levert en zuinig is op de ‘stenen’, de verbanden en de gevoelens van eigenwaarde die (individuele en collectieve) zelfredzaamheid mogelijk maken.
LINK
Deze tekst beschrijft de groeiende bezorgdheid over de territoriale segregatie in Nederland en het beleidsdenken over hoe dit te voorkomen.
DOCUMENT
Jongeren in de leeftijd van 10 tot 14 jaar maken grote veranderingen in hun leven door. Helaas geldt niet voor iedereen dat deze veranderingen probleemloos verlopen. Voor jongeren die opgroeien in de Groningse krachtwijk (Indische Buurt en De Hoogte), geldt bijvoorbeeld dat de overgang naar het voortgezet onderwijs relatief veel problemen (spijbelen, schooluitval en ander risico- en regeloverschrijdend gedrag) met zich meebrengt. In deze eindrapportage vindt u de resultaten van de inspanningen die de werkgroep Leefwereld Jongeren 10-14 jaar het afgelopen jaar geleverd heeft om problemen in kaart te brengen en te verminderen.Meer specifiek vindt u in dit verslag een overzicht van het uitgevoerde onderzoek naar de leefwereld van jongeren die op de drempel staan om naar het voortgezet onderwijs (vo) te gaan. Vier studies zijn uitgevoerd om er achter te komen of deze jongeren goed voorbereid het vo betreden. Uit de studies blijkt dat dit niet voor alle jongeren geldt; vooral jongeren die naar het vmbo gaan weten te weinig van wat het voortgezet onderwijs ze gaat brengen en uiteindelijk kan bieden. In de discussie van de onderzoeksresultaten en in het hoofdstuk met adviezen voor de toekomst, wordt aandacht geschonken aan methoden die ingezet kunnen worden om deze ‘deficiëntie’ op te heffen.Uit het onderzoek bleek verder dat jongeren uit de laatste klassen van de basisschool nog maar weinig risicogedrag vertonen. Omdat uit verschillende onderzoeken blijkt dat de iets oudere jongeren wel degelijk relatief veel risicogedrag vertonen, is het verstandig in te zetten op preventie. In dit verslag wordt een methode beschreven die dit jaar bij de doelgroep met succes uitgeprobeerd is. Positieve punten en verbeterpunten van de opgezette preventiecampagne worden in dit verslag besproken.In het laatste hoofdstuk van dit verslag vindt u een overzicht met adviezen voor de toekomst. Dit zijn adviezen voor de korte termijn (voor de duur van het project Pedagogische Kracht in de Wijk) en voor de lange termijn (hetgeen ‘zou moeten gebeuren’). Om deze doelgroep succesvol ‘over te dragen’ aan het voortgezet onderwijs, dient het een en ander aangepakt te worden. De vraag hierbij is niet ‘Hoe zorgen we ervoor dat de jongeren het bij ons (Vensterschool Koorenspoor) goed doen?’, maar ‘Hoe zorgen we ervoor dat deze jongeren het straks net zo succesvol als bij ons blijven doen?’
DOCUMENT
De maakbare stad; rondkijken in Den Haag is de titel van de derde uitgave van Haagse Sociale en Culturele Verkenningen. In deze reeks, een uitgave van het lectoraat Grootstedelijke Ontwikkeling van De Haagse Hogeschool, krijgt de lezer een inkijk in een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en initiatieven in Den Haag. Daarvoor hebben we als lectoraat met docenten en in veel gevallen ook studenten onderzoek gedaan in de stad, in een wijk, een instelling of een praktijk. Voor u ligt een bundel waarin wij de resultaten van tien projecten van onderzoek op hoofdlijnen weergeven en in perspectief plaatsen. In alle praktijken die in deze bundel aan de orde komen, is spanning zichtbaar tussen de wereld van beleid en doeleinden enerzijds en de wereld van alledag anderzijds. Met onze rapporten willen we deze spanning meer precies in beeld brengen en zo ook meer inzicht geven in diverse Haagse werkelijkheden. Een deel hiervan komt niet in beleidsnota’s en in het publieke debat aan de orde. Iedere stad heeft veel geheimen; veel zaken blijven onder de oppervlakte. In elke stad en in elke stedelijke praktijk is daarom ook ‘maakbaarheid’ een onvermijdelijk thema. Een stad en een stedelijke praktijk laten zich niet eenvoudig maken, terwijl iedereen in de stad wel de resultaten van veel ’maken‘ uit het verleden kan zien. Het is dus niet een issue van ’wel‘ of ’niet‘. Beter kunnen we gewoon rondkijken in Den Haag. U treft verhalen aan uit de Schilderswijk, Transvaal en de Binckhorst. Er zijn verhalen over wijkagenten en over Poolse migranten in Den Haag. Deze bundel is de opvolger van Zeker in de stad? Wonen en leven in Den Haag (Haagse Sociale en Culturele Verkenningen, nr. 2, 2008) en van Succesvol in Den Haag?! (Haagse Sociale en Culturele Verkenningen, nr. 1, 2005). Wij hopen dat deze derde bundel ook zijn weg vindt in het onderwijs van De Haagse Hogeschool en in de beleidspraktijk van gemeente, maatschappelijke instellingen en bedrijven.
DOCUMENT
De energietransitie is sinds decennia een van de grootste veranderingen waar de Nederlandse samenleving mee te maken krijgt. Deze verandering gaat alle huishoudens en organisaties in Nederland aan en dient daarom ook, zoveel mogelijk, in samenspraak met hen te gebeuren. Elke transitie is namelijk mensgericht en daarom is het ook een sociale transitie. Als transities op een goede manier verlopen kan het ook kansen bieden op andere domeinen, zoals werkgelegenheid, sociale cohesie en gezondheid. Het is daarom een uitgelezen mogelijkheid om de energietransitie met elkaar aan te grijpen om én de overstap naar een fossielvrije samenleving te maken én de samenleving als geheel een stap vooruit te brengen. Het doel van dit onderzoek was om te verkennen hoe eigenaarschap van de bewoners van Smitsveen in Soest over de energietransitie kon worden bevorderd.
DOCUMENT
Waar doen ze het toch van? Deze vraag stellen veel mensen zich als de buren (weer) een nieuwe auto kopen. Hoewel de vraag mogelijk een negatieve klank heeft, is het antwoord vaak verrassend positief. Hoe komen mensen aan geld en hoe gaan ze ermee om? Welke bronnen boren ze aan om aan geld te komen? Gaat het om werk, een eigen onderneming, een uitkering? Of zijn mensen creatiever door deze mogelijkheden te combineren? Of door op een meer informele manier inkomen te verwerven? Zien we iets over het hoofd? Laten cijfers waarover we beschikken de gehele werkelijkheid van de stad en de samenleving zien? De cijfers van bijvoorbeeld het CBS of de gemeente Den Haag geven een beeld, maar hoe betrouwbaar zijn deze cijfers? De werkelijkheid is mogelijk grilliger dan we denken te weten. Het kan zijn dat mensen in het dagelijks leven meer en andere inkomstenbronnen hebben dan die in de statistieken voorkomen. Beleid en dienstverlening zijn echter wel op deze cijfers gestoeld. Flexibilisering van de arbeidsmarkt leidt – vooral voor degenen die aangewezen zijn op de tijdelijke banen – tot een grillig en dynamisch inkomenspatroon. Inkomen uit loondienst, ondernemen en uitkeringen lopen steeds meer door elkaar. Er wordt steeds meer gecombineerd en nieuwe, hybride vormen van ondernemen zien we om ons heen. Vraag is of we die nieuwe werkelijkheid in beeld kunnen brengen. Om te weten of mensen inderdaad werk en ondernemen combineren of op andere manieren aanvullend inkomen proberen te verwerven, is besloten ze dat te vragen. Hiervoor vond onderzoek plaats in de buurt Laak Noord in de gemeente Den Haag in 2014/2015.
DOCUMENT
Openbare les van dr. Katerina Jerkovic-Cosic. De belangrijkste mondziekten zoals cariës (tandbederf), parodontitis (tandvleesontsteking) en mondkanker, worden net als welvaartsziekten veroorzaakt door een ongezonde leefstijl en zijn door middel van preventie te voorkomen. Een groot deel van de Nederlandse bevolking gaat minimaal één keer per jaar naar een tandarts of mondhygiënist voor een controle. Toch is mondzorg in Nederland nog steeds veelal gericht op curatie en minder op preventie. Het overgrote deel van de geleverde mondzorg is gericht op herstel, terwijl veel minder activiteiten zijn gericht op het voorkomen van mondziekten, door bijvoorbeeld aanpassing in de leefstijl of mondverzorging. De noodzaak voor preventie wordt steeds duidelijker. Een van de redenen is de enorme stijging van de zorgkosten.
DOCUMENT
De Schilderswijk en Escamp University zijn zaterdagscholen in de Schilderswijk en Escamp. In tegenstelling tot veel weekendscholen zijn deze Universities niet gericht op het bestrijden van achterstanden, maar bieden zij juist de beter presterende leerlingen meer uitdagingen. De Haagse Hogeschool onderzocht, in samenspraak met de gemeente Den Haag, Stichting Brede Buurtschool en met de directeuren/coördinatoren van de beide Universities, in hoeverre deelname aan Schilderswijk of Escamp University bijdraagt aan de sociale mobiliteit van deze leerlingen. Hierbij is gekeken naar de veranderingen in middelbare schoolkeuze, het sociale netwerk en de toekomstambities van de leerlingen. De resultaten van het onderzoek laten zien dat deelname aan het programma van de University leidt tot veranderingen en daarmee bijdraagt aan de sociale mobiliteit onder de deelnemende jongeren en meer kansengelijkheid in het Haagse onderwijs. Het programma maakt leerlingen bewust van middelbare scholen buiten de buurt. Ook sluiten ze sneller nieuwe vriendschappen, waardoor ze een belangrijk netwerk buiten hun eigen kring krijgen. Daarnaast zien we dat leerlingen bewuster zijn van hun talenten en mogelijkheden en dat hun toekomstverwachtingen hierdoor medebepaald worden.
DOCUMENT
Mensen willen meedoen en niet aan de kant blijven staan. Velen hebben best ideeën om mee te doen. Om die ideeën te verwezenlijken is naast kennis, informatie enruimte om te ondernemen ook geld nodig. Juist aan de onderkant van de samenleving wil men kunnen lenen, verzekeringen kunnen afsluiten, de mogelijkheid hebben om geld over te maken en om spaargeld weg te kunnen zetten. Tegen redelijke prijzen en graag vlakbij. Steeds meer mensen grijpen die kansen om mee te doen die door microfinancieringsinstellingen mogelijk gemaakt worden. Een netwerk van gespecialiseerde organisaties verstrekt heden ten dagen in veel landen allerlei diensten, variërend van microleningen (microkrediet), microverzekeringen, microsparen tot micropensioenen. Al die diensten worden op een andere manier aangeboden dan banken gewend waren te doen. Een nieuwe manier is ontstaan om met geld om te gaan en mensen met geld in aanraking te brengen. Een netwerk van nieuwe organisaties is tot ontwikkeling gekomen en dat stelsel is zichtbaar geworden. Die zichtbaarheid leidt ook tot vragen. Eerst werd alleen het succes van microkrediet en microfinanciering belicht, maar de kritiek volgde snel. Worden de juiste mensen wel bereikt? Waarom zijn de rentes zo hoog? Wie profiteert eigenlijk? Waarom worden private investeerders door de programma's aangetrokken? En waarom worden ideële organisaties verkocht aan privé-investeerders? Het succes van microkrediet kreeg de aandacht die zij verdiende. Microfinanciering komt nu onder kritiek. En er wordt nu over financial inclusion gesproken. Om mee te praten en een mening te vormen, moet men wel weten wat microkrediet of microfinanciering nu eigenlijk inhoudt. Wat wordt eronder verstaan? Waar heeft men het over? Dit boek is een vervolg op "Microfinanciering dat kennen...". Het maakt 'de wereld van microfinanciering' toegankelijk en kan tot verrassende inzichten leiden. Het is bedoeld voor iedereen die mee wil praten over microkrediet, microfinanciering en financial inclusion. En voor iedereen die bereid is vragen te stellen en naar antwoorden op zoek te gaan. Wij behandelen in dit boek onderwerpen die vaak aan de orde komen in het debat, maar geven geen pasklare antwoorden. Wij hopen dat het boek uitdaagt om actief naar antwoorden op zoek te gaan. En dat de gebruiker antwoorden vindt die tot een nog effectievere inzet van microfinanciering leiden. De mensen die van microfinanciering gebruik maken en zo mee kunnen doen in de samenleving hebben daar recht op.
DOCUMENT