Zoals al mijn collega’s kunsttheorie, heb ik een eigen visie ontwikkeld op het vak met eigen overwegingen en accenten. In de vakgroep hebben wij die verschillende visies kunnen samenvoegen in gezamenlijke stukken, in talloze studieprogramma’s en andere stukken geschreven ten behoeve van het kunstonderwijs, binnen en buiten de academie. Dit stuk heeft een ander doel en wil laten zien hoe mijn persoonlijke visie op het vakgebied zich heeft ontwikkeld. Ik heb verschillende manieren om dit verhaal te doen overwogen en heb uiteindelijk als rode draad gekozen voor het inzoomen op een aantal belangrijke leermeesters; in mijn visie leven veel ideeën van anderen voort en je bent in feite ‘een batterij’ (naar Joseph Beuys) van actief gebleven stromen, van relaties tussen heden en verleden. Per onderdeel in dit verhaal staat een aspect van de kunsttheorie centraal dat ik relevant vind voor het vakgebied, gekoppeld aan een aantal specifieke leermeesters en momenten. Per onderdeel start ik met een ‘beginselverklaring”. In de uitwerking van elk onderdeel tracht ik niet generaliserend, niet op een theoretische, maar op een persoonlijke manier verslag te doen van de wijze waarop ik het vakgebied heb leren kennen.
DOCUMENT
Kunst ontwricht, community art verbindt. Klopt deze tweedeling, of is dit een schijntegenstelling?
DOCUMENT
Hoofdstuk 6 in Wat werkt als je samenwerkt – deel 2. In dit hoofdstuk wordt de cursus Kind in de Wereld beschreven. Kind in de Wereld wordt gegeven in het derde jaar van de pabo op de Hogeschool Utrecht. De cursus is een samenwerking tussen drie vakgebieden: Wetenschap en Technologie (W&T), de kunstvakken en digitale geletterdheid. Onder deze drie vakgebieden vallen de volgende vakken: - W&T: aardrijkskunde, geschiedenis en natuur & techniek - Kunstvakken: beeldende vorming, dans & drama en muziek - Digitale geletterdheid
LINK
Hoofdstuk 5 in Wat werkt ls je samenwerkt - deel 2. In dit hoofdstuk komt samenwerking tussen M&M-vakken op twee manieren aan bod. Centraal staat de samenwerking door opleiders van de lerarenopleidingen aardrijkskunde, (algemene en bedrijfs-) economie, geschiedenis, levensbeschouwing en maatschappijleer. Al meerdere jaren ontwerpen deze opleiders de cursus ‘vakdidactiek leergebied Mens en Maatschappij (M&M)’. Ze voeren deze cursus samen uit, aan het einde van het tweede studiejaar van de voltijdopleiding. De tweede manier waarop samenwerking in dit hoofdstuk aan bod komt, komt vanuit de inhoud en vormgeving van de cursus ‘vakdidactiek leergebied M&M’. Studenten leren in de cursus namelijk over samenwerking tussen M&M-vakken. Ze leren hoe in het voortgezet onderwijs samenwerking op verschillende manieren vormgegeven wordt. Daarnaast oefenen ze in groepjes, waarin meerdere M&M-vakken zijn vertegenwoordigd, met het (her)ontwerpen van vakoverstijgend onderwijs. Ze maken kennis met theorie over en oefenen met samenwerken tussen M&M-vakken. Ze denken na over hun mogelijk toekomstige rol als M&M-docent. De focus ligt zowel op factoren voor succesvolle samenwerking bij het ontwikkelen en uitvoeren van de cursus, als op de ontwikkeling van vakdidactische kennis hierover bij de deelnemende studenten.
LINK
Hoofdstuk 8 in Wat werkt als je samenwerkt - deel 2 In dit afsluitende hoofdstuk worden inzichten en voorbeelden uit deze publicatie gekoppeld aan de uitkomsten van een Delphimethode, een onderzoeksmethode waarbij experts anoniem worden bevraagd, in dit geval over effectieve samenwerking tussen schoolvakken.
LINK
In Community Art, visual and performing artists and theorists employ diverse modes of thinking and writing to explore the practices and concepts of the phenomenon of community art in western and non-western societies. The book does not offer a cut-and-dried theoretical model, but presents a new critical reformulation of community art in society.
DOCUMENT
Een kunstenaar moet hedendaags zijn, wil hij serieus genomen worden. Maar waar komt die verheerlijking van het hedendaagse vandaan? Hoe relevant is hedendaagsheid in de kunst en het kunstonderwijs eigenlijk? Dit boek gaat vanuit diverse perspectieven dieper in op het thema hedendaagsheid. Wat maakt het hedendaagse nu zo belangrijk dat haar schijn een haast mythologiserend karakter krijgt?
LINK
Kunstsocioloog Pascal Gielen verdedigt de hypothese dat de geglobaliseerde kunstwereld een ideaal terrein voor economische uitbuiting is. In de roes van de creative cities en de creatieve industrie omarmen overheden dit postfordistische werkmodel en sluiten zo naadloos aan bij de mondiale, neoliberale markteconomie. Gielen diept deze situatie uit en wil tegelijkertijd nieuwe alternatieven aanreiken, die de kunstwereld nodig heeft om haar eigen dynamiek en vrijheid te bewaren. Zijn zoektocht leidt hem naar plaatsen van gedeelde intimiteit en ‘slowability’ temidden van de hectische, globale flow van artistieke ontwikkelingen en trends. Deze derde editie is geheel herzien en bijgewerkt met Gielens meest recente inzichten in de politieke dimensies van kunst, autonomie en de relatie tussen kunst, ethiek en democratie.
DOCUMENT
Kunst kan in haar rijkheid en variëteit worden ingezet om een inclusieve samenleving te bevorderen. Maar hoe doe je dat? Want ook het werken met kunst kan mensen uitsluiten. In het onderzoek naar het project De Kunst van Delen is gezocht naar de do’s en don’t’s bij het inzetten van kunst door sociale en culturele professionals gericht op een inclusieve relatie tussen ouderen en jongeren in de stad Utrecht. Wat betekent dit voor het sociaal werk en de verdere professionalisering ervan?
LINK
Waarom worden bepaalde kunstenaars gekozen en andere niet? Wat is doorslaggevend in selectieprocessen binnen de professionele kunstwereld? Kunst in netwerken biedt op deze vragen een antwoord voor de sectoren van de hedendaagse dans en de beeldende kunst met een handig schema dat ook bruikbaar is voor andere sectoren van culturele productie zoals popmuziek of design. Via een cultuursociologische analyse wordt nagegaan hoe verschillende maatschappelijke aspecten een invloed uitoefenen op artistieke selectieprocessen. Daarbij komen onder andere de politieke invloeden, de onderlinge concurrentie tussen ‘kunstbeslissers’, organisatorische overwegingen, rol van vriendschapsrelaties en professionele overeenkomsten aan bod. Tegelijkertijd vertelt dit boek een geschiedenis van de hedendaagse dans en de beeldende kunst tussen 1980 en 2000 in Vlaanderen. Dat alles gebeurt gedocumenteerd met archiefmateriaal (briefwisselingen, contracten, financiële balansen, sponsor- en subsidiecijfers, artikelen, programmaboeken, catalogie,…) Aan de hand van interviews met kunstenaars, dansprogrammatoren, zakelijk leiders, museumdirecteuren, galeriehouders, verzamelaars, ambtenaren, commissieleden en politici wordt dat materiaal versterkt en kleurrijker gemaakt. Ten slotte formuleert Kunst in netwerken een uitvoerige kritiek op een van de belangrijkste kunstsociologische theorieën van de laatste twintig jaar, met name die van Pierre Bourdieu, waarin het kunstwerk nauwelijks lijkt mee te spelen. Andere sociologische insteken zoals die van Nathalie Heinich en de Actor Netwerk Theorie kunnen een uitweg bieden.
MULTIFILE