Dit document beschrijft de ambities op het gebied van duurzame gebiedsontwikkeling in Opbroek in Rijssen. Duurzame gebiedsontwikkeling wordt omschreven als ‘goed bouwen en prettig wonen’. Uitgangspunt is het creëren van kwaliteit en comfort voor alle betrokkenen, niet alleen hier en nu maar ook daar en straks. Zorg voor de aarde en verantwoordelijkheid voor mensen en gebieden elders zijn belangrijk bij het maken van keuzes omtrent vormgeving en ontwikkeling van de wijk. Verschillende aspecten van kwaliteit kunnen elkaar versterken: milieukwaliteit, sociale kwaliteit, ruimtelijke kwaliteit en economische kwaliteit. Een zorgvuldig besluitvormingsproces is cruciaal voor het goed ontwikkelen en beheren van een wijk volgens deze principes.
MULTIFILE
Dit is alweer de vijfde editie van het congres Met het oog op behandeling. De afgelopen jaren hebben we gezien dat de maatschappelijke belangstelling voor mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) sterk toeneemt. Dit jaar is er zelfs een Interdepartementaal Beleidsonderzoek gedaan door diverse ministeries over de positie van mensen met een LVB in de Nederlandse samenleving. In het onderzoeksrapport wordt gepleit voor het verbeteren van de communicatie tussen algemene voorzieningen en deze burgers. Voor alle professionals in het brede sociaal domein wordt aanbevolen dat zij meer kennis en vaardigheden moeten hebben voor hun hulp- en dienstverlening aan mensen met een LVB. Dat geldt voor alle professionals in het sociaal domein en in het bijzonder voor professionals die werken voor cliënten met een LVB waarbij sprake is van ernstige gedragsproblematiek en psychische problemen. In dat geval moet je kunnen omgaan met ‘onbegrepen gedrag’ en agressie en wil je beschikken over de beste, actuele kennis op dat gebied.
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
Op 5 september 2019 heeft het College van Bestuur het onderzoeksprofiel ‘Kracht van Relaties. Bouwen aan een gezonde samenleving’ vastgesteld, als oriëntatiepunt van het diverse praktijkgerichte onderzoek op de CHE. Ook is een nieuw organisatiemodel geïntroduceerd, met een directeur onderzoek, met ondersteuners en met de clustering van de lectoraten in het kader van het onderzoeksprofiel. Dit heeft geleid tot een stroomversnelling in het professionaliseren van de uitvoering, organisatie, kwaliteitszorg en communicatie van het onderzoek. Deze Impuls aanvraag is dan ook het juiste middel op het juiste moment. De CHE wil deze impuls aanvraag op de volgende manieren benutten: opvangen impact Covid-19, aanboren van het regionale netwerk voor een nieuwe kennisagenda “mensgerichte ICT”, impuls geven aan de verdere uitwerking van onderzoeksprofiel en het ontwikkelen van sprongkracht voor onderzoek in structurele samenwerkingsverbanden. De Impuls regeling biedt de CHE de sprongkracht om de huidige onderzoeksinfrastructuur op een hoger niveau brengen, en daarmee de doorwerking van het praktijkgericht onderzoek te versterken.
Een sterke sociale infrastructuur (Klinenberg, 2018) in een wijk is voorwaardelijk voor het ontstaan van sociale interacties en is steunend om eenzaamheid tegen te gaan. Publieke ontmoeting is wezenlijk voor een inclusieve samenleving waar inwoners met elkaar samenleven. Echter, de publieke ruimte staat steeds meer onder druk. Ontmoeting in de publieke ruimte moet gefaciliteerd worden door de inrichting van de publieke ruimte en door sociaal werkers. Sociaal werkers geven aan behoefte te hebben aan handvatten om de kwaliteit van de sociale infrastructuur in wijken en dorpen te versterken. In deze studie onderzoeken we welke fysieke plekken bijdragen aan sociale interactie en ontmoeting. We verbinden daar ook nog kwaliteitsvoorwaarden aan, want niet iedere plek is per definitie betekenisvol en toegankelijk voor iedereen. Daarnaast ontwikkelen we en testen we strategieën in de praktijk om zo het handelingsrepertoire van sociaal werkers te vergroten. Dit biedt sociaal werkers handvatten om samen met stakeholders, zoals de gemeente en inwoners, de sociale infrastructuur in wijken en dorpen te versterken. De volgende onderzoeksvraag staat hierbij centraal: ‘Hoe kunnen sociaal werkers in samenwerking met bewoners en andere partners de kwaliteit van sociale infrastructuur in wijken versterken?’ In drie contexten (Nijmegen, Lingewaard en Weert) verzamelen sociaal werkers met onderzoekers, studenten en andere lokale stakeholders in een participatief actieonderzoek data over de kwaliteit van sociale infrastructuur vanuit het perspectief van inwoners (werkpakket 2). Dit levert een beeld op van de kwaliteit van sociale infrastructuur en de randvoorwaarden. In werkpakket 3 worden strategieën ontwikkeld op basis van kennisdeelsessies met experts en het veldonderzoek. Deze strategieën worden in de praktijk uitgeprobeerd en in werkpakket 4 geëvalueerd. De handelingskennis en de daarbij behorende tools worden beschreven in een handreiking bedoeld voor het werkveld en het onderwijs (werkpakket 5). De uitkomsten worden tevens gedeeld in een vakblad en een presentatie op een internationaal congres.