Hoofdstuk in wetenschappelijke boekeditie van internationaal vakblad Avant Garde Critical Studies
LINK
Bloemkool is over het algemeen een duurzaam verbouwde groente. Toch is het zo dat het verbouwen van een bloemkool gepaard gaat met het beschadigen van de biodiversiteit van insecten, bodemleven en weide- en akkervogels. Het niet onderwerken van de mest heeft naar verwachting een positief effect op de biodiversiteit, maar wat is het effect van een kwalitatief goede bodem op de kwaliteit van de bloemkool als we kijken naar inhoudsstoffen en sensorische aspecten?
MULTIFILE
Zwarte en witte scholen krijgen veel aandacht in de media. Vaak beperkt die aandacht zich tot de etnische samenstelling van scholen en de mogelijke samenhang daarvan met schoolresultaten van de leerlingen. Veel interesse voor wat er binnen scholen gebeurt is er niet, terwijl docenten daar dag in dag uit onderwijs van kwaliteit proberen te leveren. Leren lesgeven in een kleurrijke, multiculturele school kent vele aspecten. Leraren staan er voor de taak een prettige sfeer te scheppen waarinkinderen zich thuis voelen en zich evenwichtig ontwikkelen. Ze proberen positieve onderlinge relaties tussen leerlingen uit verschillende etnische groepen te bevorderen. Ze werken samen met collega’s, onderhouden contact met ouders. En ze zoeken een weg naar een optimale schoolloopbaan van elke leerling door binnen hun vak een afgestemd aanbod en geschikte didactiek te hanteren. Taal speelt hierin een belangrijke rol en op dat aspect zal ik mijn verhaal toespitsen. Eerst moeten allochtone leerlingen ‘de taal leren’ – waarmee het Nederlands wordt bedoeld - en dan kunnen ze vervolgens het onderwijs volgen, zo wordt het vaak in de media voorgesteld. En ook het overheidsbeleid neigt tot een dergelijke versimpeling wanneer alle pijlen worden gezet op het vroeg detecteren en wegwerken van ‘achterstanden’. Die kwestie ligt veel ingewikkelder. Door het hele onderwijs heen vraagt het lesgeven aan kleurrijke klassen van elke docent om alert te zijn op verschillen in voorkennis, vaardigheden en ondersteuningsbehoeften
DOCUMENT
Het onderzoek van deze postdoc richt zich op ecologisch duurzame voedingsconcepten voor het verbeteren van de spiergezondheid, algehele gezondheid en vitaliteit van ouderen met obesitas. De specifieke focus op het ecologisch duurzame aspect van de voeding is een nieuwe onderzoekslijn binnen het Lectoraat Voeding & Beweging (Center of Expertise Urban Vitality), naast en in aansluiting op de bestaande lijn gericht op kwetsbare ouderen en spierbehoud. Deze postdocpositie is heel relevant voor de praktijk: obese ouderen zijn een sterk groeiende doelgroep met in de nabije toekomst 1 miljoen mensen. Tot nu toe worden voor deze doelgroep vaak dierlijke eiwitten geadviseerd, vanwege de hoge kwaliteit en het positieve effect op de spieren. Dierlijke eiwitten zijn echter niet duurzaam. Slimme combinaties van plantaardige eiwitbronnen hebben naar verwachting ook een hoge eiwitkwaliteit, met een veel lagere ecologische voetafdruk. Daarbij zijn plantaardige voedingspatronen geassocieerd met een lager risico op chronische aandoeningen. Hier is nog maar heel weinig praktijkgericht onderzoek naar gedaan, terwijl dit erg relevant is voor de toekomstige praktijk. Vanaf september 2020 rolt de opleiding Voeding & Diëtetiek een nieuw curriculum uit waarin studenten in en met de praktijk gaan werken voor een diepere leerervaring. Nieuwe onderzoeksprojecten binnen het Lectoraat Voeding & Beweging -waaronder deze postdoc- worden ingebed in verschillende fasen van het onderwijs waarin samengewerkt wordt in co-creatie met docenten, werkveldpartners en andere stakeholders voor het ontwerpen van passende oplossingen voor verschillende doelgroepen. Samenvattend: de postdoc onderzoekslijn is heel waardevol en nodig voor de eiwittransitie en de praktijk van de diëtist, en relevant voor het leren van studenten en docenten. De postdoc is momenteel designer van het nieuwe curriculum van de opleiding Voeding & Dietetiek en is in de afrondende fase van haar promotietraject waarin ze al veel ervaring heeft opgedaan met dit onderwerp.
Rugpijn komt voor bij veel paarden. De pijngrens van ieder paard is verschillend, het is lastig te constateren of een paard rugpijn heeft. De oorzaken van rugpijn kunnen uiteenlopen zoals slecht passend zadel, kreupelheid, orgaanproblemen, manier van rijden, overbelasting of wervelblokkades. Momenteel wordt rugpijn geconstateerd middels handelingen zoals voelen aan spieren of wervels, visueel beoordelen van de rug. Objectieve analyses op gebied van rug problematieken en bewegingskwaliteit zijn op dit moment erg uitdagend. Het is mensenwerk en vaak zijn de meningen verdeeld zelfs tussen experts met ruime ervaring. Het equine back measurement system kan voor de sector een gamechanger worden door de mogelijkheid om de rug/romp beweging van het paard te objectiveren en kwantificeren en zodoende rugklachten te kunnen aantonen. Het equine back measurement systeem maakt met behulp van sensoren een 3D scan van het rugoppervlak tijdens bewegen (stap/draf) op een lopende band. Middels AI software analyse volgt hieruit een resultaat van de metingen en geeft het systeem aan waar opvallende afwijkingen zitten in de bewegende oppervlaktepatronen. Met deze informatie kan dan bijv. een zadelmaker het zadel op de juiste manier instellen voor het betreffende paard of zijn er indicaties voor nader veterinair onderzoek. Het equine back measurement system zou gecombineerd kunnen worden met alle bestaande lopende band opstellingen voor paarden. In de toekomst zou het systeem zelfs gebruikt kunnen worden om een nieuw te ontwikkelen zadel met luchtkamers aan te sturen. In dit project ligt de focus op genereren van een 3D model met behulp van sensoren zoals dieptecamera’s. Op basis van de ervaring met bewegingsmetingen bij paarden van projectpartner Equimoves is gebleken dat het systeem 200 - 300 metingen per seconde moet kunnen maken om voldoende details te kunnen zien. Bij dit project zijn verder betrokken Peard (zadeldrukmetingen) en Paardenkliniek Venlo.
STEADY; Sustained Technology for Evaluation of lumbar Atrophy and DYsfunction Aspecifieke lage rugpijn (aLRP) is als aandoening lastig te begrijpen en te behandelen. De zorgconsumptie en het arbeidsverzuim ten gevolge van deze aandoening is hoog. De fysiotherapeut staat voor de maatschappelijke uitdaging de meest effectieve en efficiënte behandeling voor patiënten met aLRP toe te passen, waarbij het vaststellen van subgroepen van patiënten één van de internationale speerpunten van onderzoek is. Op dit moment wordt het gebruik van technologie voor de diagnostiek van aLRP niet algemeen in de fysiotherapie gebruikt. Dit project heeft als hoofddoelstelling innovatieve technologie te gebruiken en te optimaliseren om de diagnostiek van aLRP door de fysiotherapeut te verbeteren. Diagnostische technologie voor het meten van functie (kracht, coördinatie, bewegingspatronen) en morfologie (spierkwaliteit) van de wervelkolom musculatuur wordt gevalideerd voor het classificeren van subgroepen van aLRP-patiënten. Het innovatieve element van STEADY is het inzetten van technologie in de dagelijkse fysiotherapiepraktijk ten behoeve van objectieve classificatie. STEADY bevindt zich op het snijvlak van techniek en gezondheid. STEADY bestaat uit een samenwerkingsverband tussen het publieke fysiotherapeutische domein, twee hogescholen, een buitenlandse universiteit, een universitair medisch centrum, een technische universiteit, diverse perifere kennisinstellingen en het MKB.