Sarcopenie gaat gepaard met een verhoogd risico op vallen en fracturen, kwetsbaarheid, functionele beperkingen, verlies van zelfstandigheid, langdurige opname in een zorginstelling en vroegtijdig sterfte. Het leidt daardoor tot hogere zorgkosten. Sarcopenie – afkomstig van de Griekse woorden sarx (‘vlees’) en penia (‘tekort’, ‘gebrek’) – ontstaat door veroudering (primaire sarcopenie) of door, met name inflammatoire, aandoeningen (secundaire sarcopenie). Daarnaast dragen lichamelijke inactiviteit, sedentair gedrag en onvoldoende inname van energie en eiwit bij aan het ontstaan.In deze klinische les zetten we de screening op en diagnose van sarcopenie uiteen volgens de nieuwste Europese definitie van de European Working Group on Sarcopenia in Older Persons 2 (EWGSOP2).1 Wij hopen hiermee de actieve opsporing en behandeling van sarcopenie in de klinische praktijk te bevorderen.
DOCUMENT
Voor het lectoraat staat het beantwoorden van de volgende vraag centraal: hoe kunnen professionals, werkzaam in de praktijk, de gezondheid en het welzijn van kwetsbare ouderen bevorderen? Door antwoorden te zoeken op deze vraag draagt het lectoraat bij aan een gezonde samenleving, een profilerend thema voor Hogeschool Inholland dat richting geeft aan de inrichting van het onderwijs en onderzoek. De Gezonde Samenleving verwijst naar een integrale benadering van zorg en welzijn, waarin de mens zelf centraal staat en niet de afzonderlijke problemen waar hij of zij tegenaan loopt.
DOCUMENT
Background: The Clinical Frailty Scale (CFS) is frequently used to measure frailty in critically ill adults. There is wide variation in the approach to analysing the relationship between the CFS score and mortality after admission to the ICU. This study aimed to evaluate the influence of modelling approach on the association between the CFS score and short-term mortality and quantify the prognostic value of frailty in this context. Methods: We analysed data from two multicentre prospective cohort studies which enrolled intensive care unit patients ≥ 80 years old in 26 countries. The primary outcome was mortality within 30-days from admission to the ICU. Logistic regression models for both ICU and 30-day mortality included the CFS score as either a categorical, continuous or dichotomous variable and were adjusted for patient’s age, sex, reason for admission to the ICU, and admission Sequential Organ Failure Assessment score. Results: The median age in the sample of 7487 consecutive patients was 84 years (IQR 81–87). The highest fraction of new prognostic information from frailty in the context of 30-day mortality was observed when the CFS score was treated as either a categorical variable using all original levels of frailty or a nonlinear continuous variable and was equal to 9% using these modelling approaches (p < 0.001). The relationship between the CFS score and mortality was nonlinear (p < 0.01). Conclusion: Knowledge about a patient’s frailty status adds a substantial amount of new prognostic information at the moment of admission to the ICU. Arbitrary simplification of the CFS score into fewer groups than originally intended leads to a loss of information and should be avoided.
DOCUMENT
BACKGROUND: Sepsis is one of the most frequent reasons for acute intensive care unit (ICU) admission of very old patients and mortality rates are high. However, the impact of pre-existing physical and cognitive function on long-term outcome of ICU patients ≥ 80 years old (very old intensive care patients (VIPs)) with sepsis is unclear. OBJECTIVE: To investigate both the short- and long-term mortality of VIPs admitted with sepsis and assess the relation of mortality with pre-existing physical and cognitive function. DESIGN: Prospective cohort study. SETTING: 241 ICUs from 22 European countries in a six-month period between May 2018 and May 2019. SUBJECTS: Acutely admitted ICU patients aged ≥80 years with sequential organ failure assessment (SOFA) score ≥ 2. METHODS: Sepsis was defined according to the sepsis 3.0 criteria. Patients with sepsis as an admission diagnosis were compared with other acutely admitted patients. In addition to patients' characteristics, disease severity, information about comorbidity and polypharmacy and pre-existing physical and cognitive function were collected. RESULTS: Out of 3,596 acutely admitted VIPs with SOFA score ≥ 2, a group of 532 patients with sepsis were compared to other admissions. Predictors for 6-month mortality were age (per 5 years): Hazard ratio (HR, 1.16 (95% confidence interval (CI), 1.09-1.25, P 4): HR, 1.34 (95% CI, 1.18-1.51, P
DOCUMENT
Niet iedereen heeft dezelfde kansen om aan de samenleving mee te doen. Sinds de Koppelingswet in 1998 werd ingevoerd om illegaal verblijf in Nederland te ontmoedigen, is een rechtmatige verblijfsstatus een voorwaarde voor de toegang tot (sociale) voorzieningen (1). Deze wet staat een beperkt aantal uitzonderingen toe, onder meer met betrekking tot het recht op onderwijs. Dit recht vervalt wanneer een individu zonder een rechtmatige verblijfsstatus de leeftijd van 18 jaar bereikt (art. 10 lid 2 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)). Dit is het moment waarop een individu voor de Nederlandse wet als meerderjarig en beslissingsbevoegd beschouwd wordt. Waar voor jongvolwassenen zonder rechtmatige verblijfsstatus een juridische harde knip wordt gehanteerd, kunnen rechtmatig verblijvende leeftijdsgenoten rekenen op een verruiming van de rechtsbescherming. De vraag die in deze bijdrage centraal staat, is tweeledig: enerzijds onderzoeken wij hoe de toegang van ongedocumenteerden tot onderwijs in Nederland na de leeftijd van 18 jaar eruitziet. Daarnaast staan wij stil bij de vraag waarom die toegang juist voor deze groep zo belangrijk is. We staan zo uitvoerig stil bij onderwijs omdat de (criminologische) literatuur laat zien dat een goede onderwijsloopbaan beschermt tegen zowel dader- als slachtofferschap van criminaliteit (2). Om aan deze samenleving volwaardig te kunnen participeren is een goede schoolloopbaan randvoorwaardelijk. Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Eerst wordt de achtergrond van de Koppelingswet geschetst. Vervolgens wordt uitgelegd in welke mate jongvolwassenen die niet in het bezit zijn van een rechtmatige verblijfsstatus, recht hebben op toegang tot onderwijs. Daarna wordt stilgestaan bij het feit dat er voor jongvolwassenen met een rechtmatige verblijfsstatus een juridische transitiefase bestaat, maar voor ongedocumenteerde jongvolwassenen niet. Aan de hand van het antropologische concept ‘liminaliteit’ en de criminologische concepten ‘maatschappelijke kwetsbaarheid’ en ‘zemia’ wordt inzicht gegeven in het belang van toegang tot onderwijs voor jongeren zonder een rechtmatige verblijfsstatus. Er wordt afgesloten met een bondig slotakkoord: is die 18de verjaardag nu echt een feest waard? 1. Kamerstukken II 1993/1994, 23540, nr. 3. 2. Met name in de hoek van de zogeheten ‘sociale controle’-theorieën hechten criminologen grote waarde aan school. Zie in dit verband onder meer het werk van de Amerikaanse criminoloog Hirschi.
DOCUMENT
Background: Frailty is a common condition in older people, and its prevalence increases with age. With an ageing population, the adverse consequences of frailty cause an increasing appeal to the health care system. The impact of frailty on population level is often assessed using adverse health outcomes, such as mortality and medication use. Use of community nursing services and services offered through the Social Support Act are hardly used in assessing the impact of frailty. However, these services are important types of care use, especially in relation to ageing in place. In this cross-sectional study, we aimed to assess the impact of frailty on use of Social Support Act services, use of community nursing services, medication use, and mortality. Methods: We used a frailty index, the FI-HM37, that was based on data from the Dutch Public Health Monitor 2016, for which respondents ≥ 65 years of age were included (n = 233,498). The association between frailty, the use of Social Support Act services, community nursing services and medication use was assessed using the Zero Inflated Poisson (ZIP) regression method. Survival analysis using Cox proportional hazards regression was conducted to estimate the hazard ratios for the association between frailty and mortality. Results: The ZIP regression with a final sample size of 181,350 showed that frailty affected care use even after correcting for several covariates mentioned in the literature. For each unit increase in frailty index (FI) score, the relative probability of using zero Social Support services decreased with 7.7 (p < 0.001). The relative chance of zero community nursing services decreased with 4.0 (p < 0.001) for each unit increase in FI score. Furthermore, for each unit increase in FI score, the likelihood of zero medication use decreased with 2.9 (p < 0.001). Finally, for each unit increase in FI score, the mortality risk was 3.8 times higher (CI = 3.4–4.3; p < 0.001). Conclusions: We demonstrated that frailty negatively affects the use of Social Support Act services, the use of community nursing services, medication use, and mortality risk. This study is the first to demonstrate the impact of frailty on Social Support Act services and community nursing services in the Netherlands. Findings emphasize the importance of frailty prevention for older people and public health policy.
DOCUMENT
Lectorale rede van Dr. Evelyn Finnema. In verkorte vorm uitgesproken op 16 februari 2011
MULTIFILE
Background: The COVID-19 pandemic has led highly developed healthcare systems to the brink of collapse due to the large numbers of patients being admitted into hospitals. One of the potential prognostic indicators in patients with COVID-19 is frailty. The degree of frailty could be used to assist both the triage into intensive care, and decisions regarding treatment limitations. Our study sought to determine the interaction of frailty and age in elderly COVID-19 ICU patients. Methods: A prospective multicentre study of COVID-19 patients ≥ 70 years admitted to intensive care in 138 ICUs from 28 countries was conducted. The primary endpoint was 30-day mortality. Frailty was assessed using the clinical frailty scale. Additionally, comorbidities, management strategies and treatment limitations were recorded. Results: The study included 1346 patients (28% female) with a median age of 75 years (IQR 72–78, range 70–96), 16.3% were older than 80 years, and 21% of the patients were frail. The overall survival at 30 days was 59% (95% CI 56–62), with 66% (63–69) in fit, 53% (47–61) in vulnerable and 41% (35–47) in frail patients (p < 0.001). In frail patients, there was no difference in 30-day survival between different age categories. Frailty was linked to an increased use of treatment limitations and less use of mechanical ventilation. In a model controlling for age, disease severity, sex, treatment limitations and comorbidities, frailty was independently associated with lower survival. Conclusion: Frailty provides relevant prognostic information in elderly COVID-19 patients in addition to age and comorbidities. Trial registration Clinicaltrials.gov: NCT04321265, registered 19 March 2020.
DOCUMENT
Openbare les van dr. Katerina Jerkovic-Cosic. De belangrijkste mondziekten zoals cariës (tandbederf), parodontitis (tandvleesontsteking) en mondkanker, worden net als welvaartsziekten veroorzaakt door een ongezonde leefstijl en zijn door middel van preventie te voorkomen. Een groot deel van de Nederlandse bevolking gaat minimaal één keer per jaar naar een tandarts of mondhygiënist voor een controle. Toch is mondzorg in Nederland nog steeds veelal gericht op curatie en minder op preventie. Het overgrote deel van de geleverde mondzorg is gericht op herstel, terwijl veel minder activiteiten zijn gericht op het voorkomen van mondziekten, door bijvoorbeeld aanpassing in de leefstijl of mondverzorging. De noodzaak voor preventie wordt steeds duidelijker. Een van de redenen is de enorme stijging van de zorgkosten.
DOCUMENT
In onze samenleving zou niemand zich eenzaam of buitengesloten mogen voelen. Toch blijkt dit binnen de Nederlandse samenleving niet voor iedereen te gelden. Uit diverse onderzoeken blijkt hoe groot de impact van eenzaamheid is. Iedereen ervaart wel eens een gevoel van eenzaamheid, maar de impact van langdurige eenzaamheid door het gemis van diepgaande contacten is enorm. Dit kwalitatieve onderzoek gaat nader in op hoe eenzaamheid binnen de gemeente Woerden wordt ervaren. Woerden werd in het verleden als meest gemiddelde gemeente van Nederland gezien en blijkt ook op dit gebied niet enorm af te wijken van de landelijke bevindingen. Ook in Woerden ervaren veel mensen gevoelens van eenzaamheid en gebrek aan zingeving. Hoewel binnen de gemeente Woerden vele enthousiaste, kundige professionals en vrijwilligers binnen een grote verscheidenheid aan welzijnsorganisaties en kerkgemeenschappen hard werken om eenzaamheid terug te dringen of te voorkomen, zijn er volgens de onderzoekers nog stappen te zetten. Met name een zorgvuldige verwijzing en vindbaarheid van de diverse organisaties zou kunnen voorkomen dat inwoners door de bomen het bos niet meer kunnen vinden of hulp krijgen die geen recht doet aan hun persoonlijkheid en interessegebieden. Een praktische verwijskaart helpt zowel professionals, vrijwilligers als de inwoners op weg om voor iedere zorgvraag passende ondersteuning te vinden. Daarnaast kunnen ook inwoners zelf helpen bij het terugdringen van eenzaamheid door meer oog te hebben voor mensen die mogelijk kampen met gevoelens van eenzaamheid of zingeving binnen hun woonomgeving of kerkgemeenschap. Het gesprek aangaan en een oprecht luisterend oor bieden maakt al dat iemand zich gezien en gehoord voelt en weer mee gaat tellen. De onderzoekers hopen dat de aanbevelingen uit dit rapport het welzijn van de inwoners helpen te verbeteren en een bijdrage leveren aan een gezonde samenleving waarin iedereen meetelt en wordt gezien.
MULTIFILE