Lectorale rede van Bart Cusveller op 12 mei 2022.
MULTIFILE
Maatschappelijke uitdagingen In toenemende mate vertrouwen we een deel van ethische besluitvorming aan smart-technology toe. Technologie heeft vaker dan ooit een ethische lading. Dit kan soms verregaande consequenties hebben voor consumenten, burgers of organisaties. Hoe zeker moet een algoritme zijn van haar zaak om een burger van fraude te beschuldigen? Hoeveel risico mag een chat-bot die financieel advies geeft een klant laten lopen? Wie mag bepalen hoe een algoritme op een sociaal media platform omgaat met desinformatie? Dergelijke vragen leiden tot belangrijke uitdagingen op het gebied van morele autoriteit, ethische besluitvorming, en morele strategievorming. Strategievorming in snel veranderend speelveld In zijn rede zal Bart pleiten om niet zozeer dé oplossing bij ethisch technologische vraagstukken te vinden, maar vooral een manier te zoeken om op een bestendige manier om te gaan met een snel veranderend speelveld. In veel gevallen lijken oplossingen in zowel de private als publieke sector voor techno-ethische vraagstukken korte-termijn gericht. En zijn het vaak maatregelen die snel en vooral zichtbaar een negatief effect van technologie proberen in te dammen. In zijn lectorale rede zal Bart ingaan op hoe belangrijk het erkennen en herkennen van ethische vraagstukken bij het programmeren van nieuwe technologie is. Maar ook hoe men de menselijke maat kan vangen én gebruiken als input in het ontwerp van nieuwe technologie. Er is volgens hem vooral een bestendige strategie nodig.
DOCUMENT
Lectorale rede uitgesproken op 13 januari 2015 bij de installatie tot lector Samenlevingsvraagstukken aan Viaa (Gereformeerde Hogeschool) te Zwolle.
DOCUMENT
In het eerste deel van de tekst wordt het thema verkend: er bestaan veel verschillende, vaak karikaturale, beelden van onderwijsvernieuwing en veranderingsbekwaamheid van leraren, die een weerspiegeling zijn van de wijze waarop er wordt aangekeken tegen vernieuwingsprocessen in scholen en de rol van de leraar daarin. De visie op onderwijsvernieuwing is echter aan het verschuiven, waarbij er de laatste tijd meer ruimte komt voor de rol van de leraar. Onderwijsvernieuwing wordt steeds meer gezien als een leerprocesvan leraren binnen de context van de school als professionele leergemeenschap. Dat stelt eisen aan de interactie tussen de leraar, zijn leerlingen, collega’s binnen het team, de schoolleiding en de externe omgeving. Het eerste hoofdstuk sluit af met een reflectie over de kernelementen van onderwijsvernieuwing: zelfsturing, eigen verantwoordelijkheid en authentiek en samenwerkend leren.In het tweede hoofdstuk staat het begrip veranderingsbekwaamheid centraal. Dit leidt tot een werkdefinitie. Veranderingsbekwaamheid wordt gedefinieerd als een metacompetentie met betrekking tot het adequaat handelen in veranderingsprocessen, waarbij kennis, vaardigheden, houdingen, overtuigingen, identiteit en betrokkenheid worden ingezet. Die metacompetentie kan nader geoperationaliseerd worden door het beschrijven van kenmerkende situaties en van de onderliggende kennisbasis (in deze tekst breed gedefinieerd als de verzameling van kennis, vaardigheden, houdingen, over-tuigingen, identiteit en betrokkenheid die bijdragen aan veranderingsbekwaamheid). Het hoofdstuk sluit af met een eerste verkenning van de inhoud van die kennisbasis. In het derde hoofdstuk staat de vraag centraal hoe veranderingsbekwaamheid ontwikkeld kan worden. Aan de orde komen kenmerken van het (verborgen) curriculum, van het beoordelingssysteem en van de leeromgeving die veranderingsbekwaamheid stimuleren. Bij ‘leren veranderen’ gaat het niet alleen om leren over en reflecteren op de inhoud van de verandering, maar juist ook om het leren over en reflecteren op de aanpak van het veranderingsproces. In hoofdstuk vier worden vier instrumenten en methodieken beschreven die gebruikt kunnen worden om de veranderingsbekwaamheid van leraren te vergroten. Deze methodieken worden binnen de kenniskring ontwikkeld, uitgeprobeerd en geëvalueerd met individuele leraren en studenten en met teams. Het gaat om toepassing van NLP-methodieken bij individuele leraren en studenten, om reflecties op lopende veranderingsprocessen in een team, om het versterken van zelfsturing door lerarenteams en om het gebruik van toekomstscenario’s.
DOCUMENT
Maatschappijvakken cruciaal. ‘Om als mondige, volwassen burger de maatschappij en de politiek te doorgronden moet je de juiste taal spreken’, stelt Wilschut. ‘Onderwijs speelt een cruciale rol in het aanleren van de taal van burgerschap. En dan vooral de maatschappijvakken: geschiedenis, aardrijkskunde, maatschappijleer en economie.’ In zijn Lectorale Rede gaat Wilschut in op de begrippen en taalconstructies die hierbij een rol spelen en laat hij zien hoe deze kennis kan worden overgebracht. Zelf denken, autonoom handelen. ‘Vroeger waren burgers onderworpen aan allerlei machten, zoals edelen, koningen, keizers en kerken,’ aldus Wilschut. ‘Er werd ze verteld wat ze moesten denken en doen; ze waren geen burgers, maar onderdanen. Na onder meer de Franse Revolutie en de Verlichting kregen mensen veel meer zeggenschap. Dat was enerzijds een bevrijding, maar anderzijds hadden ze nu de taak om zelf te denken en handelen. Om dat goed te kunnen doen, moeten ze de taal van burgerschap leren spreken. In het lectoraat bestuderen we deze taal, en worden curricula ontwikkeld om leerlingen op een effectieve manier te trainen in het hanteren van die taal.’
DOCUMENT
Aan hogescholen is de laatste decennia een nieuwe traditie ontstaan: het geven van een lectorale rede bij de aanstelling als lector. De eer dit driemaal te hebben mogen doen in de afgelopen 15 jaar is de aanleiding geweest de redes hier samen te brengen. De eerste rede uit 2008, Idola van de crossmedia, verkent het terrein van de crossmedia en het gereedschap van het praktijkgericht onderzoek aan de hogescholen. In de rede Crossmediascapes uit 2014 wordt meer precies ingegaan op wat crossmedia betekent voor de praktijk. In De Voorbeschouwing uit 2022 is de aandacht gericht op het doen van praktijkgericht onderzoek zelf, door een eigen idioom te ontwikkelen voor het streven naar, en evalueren van, impact van onderzoek dat recht doet aan het praktijkgericht onderzoek.
DOCUMENT
Het belang van sport en bewegen voor een gezond en vitaal Nederland is overduidelijk voor de ‘believers’ in de kracht van sport. De sport heeft echter moeite om deze kracht daadwerkelijk aan te tonen in het politieke en publieke debat. Daarnaast zijn er nog veel (groepen van) burgers die niet of te weinig bewegen en een inactief leven leiden.
DOCUMENT
In deze rede wil ik, in het eerste deel, een definitie geven van urban education, die laat zien dat het opvoeden en leren in de grote stad een eigen pedagogische dimensie kent. Vervolgens vat ik, in het tweede deel, de resultaten samen van een recent afgeronde studie naar de vormgeving en effecten van urban education op pedagogische professionals in opleiding. Een vergelijking van de voorgestelde definitie van urban education en dit internationale overzicht geeft enig inzicht in de vragen waar ik deze rede mee eindig: waar is aansluiting tussen deze definitie en het internationale onderzoek; wat is al onderzocht; waar zijn er hiaten en welke kansen voor innovatie zijn er? Op grond hiervan schets ik heel beknopt enkele contouren van het onderzoeksprogramma voor het lectoraat Zijn kinderen niet altijd kinderen, is leren niet gewoon leren en blijft onderwijzen niet overal gewoon onderwijzen? En kunnen beroepsopleidingen voor pedagogische en onderwijskundige professionals overal in het land niet gewoon hetzelfde zijn? Nee. Een dergelijke ‘one size fits all’-benadering doet onvoldoende recht aan de complexe uitdagingen waar pedagogen en leerkrachten in de grote stad voor staan. Een superdiverse populatie van kinderen en hun ouders in een zeer rijke omgeving geven onderwijs en opvoeding in de grootstedelijke context een eigen pedagogische dimensie. Op woensdag 22 april 2015 sprak prof. dr. R.G. Fukkink, lector Pedagogiek aan de Hogeschool van Amsterdam, zijn lectorale rede uit.
DOCUMENT
Lectorale Rede. Een op waarden gebaseerde vastgoedstrategie stelt de onderneming in staat een competitieve strategie aan te gaan.De rode draad in het curriculum vitae van Jan Veuger (1966) is strategisch management van (maatschappelijk) vastgoed in het bedrijfsleven en de corporatiesector. Jan ronde zijn studie Master of Real Estate (MRE) in 2006 af op een onderzoek over governance van een woningcorporatie en samenhang van (kwaliteits)instrumenten. Hij is daarmee onderscheiden als beste student MRE in 2006. Jan is directeur van CORPORATE © Real Estate management, lector Maatschappelijk Vastgoed Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool Groningen, lid Committee of quality certificates (CKV) bij Kwaliteitscentrum Woningcorporaties Huursector (KWH), toezichthouder bij vier verschillende regionale maatschappelijke organisaties (130 tot 2000 werknemers) op het gebied van onderwijs, jeugd- en ouderenzorg. Verder is Jan visitator, voorzitter stichting Kwaliteit Ontwikkeling Verbetering Onderhoudsbedrijven Nederland (KOVON), Fellow of the Royal Institution of Chartered Surveyors (RICS), auteur van 7 boek(del)en, 33 artikelen, 4 syllabi en 49 (onderzoeks)rapporten.
DOCUMENT
Rond 40% van de mbo-studenten van niveau 4 kiest na diplomering voor doorstuderen in het hbo. Een overgang die voor menigeen problemen oplevert. Het percentage uitvallers in het eerste jaar is aanzienlijk. Hoe komt dat, waar liggen de struikelblokken en: wat te doen om die transitie soepeler te laten verlopen? Zijn mbo’ers wel ‘weerbaar en wendbaar’ genoeg voor het hbo?
DOCUMENT