Het Leernetwerk Normaliseren onderstreept het belang van een gezamenlijk pedagogisch antwoord van onderwijs en jeugdhulp op onzekerheden en kwetsbaarheden bij opgroeien en opvoeden. Net als in onze eerdere publicatie De kracht van het gewone hebben we in dit kleine onderzoek geprobeerd om een aantal voorbeelden in beeld te brengen waarin gewerkt wordt volgens een aantal belangrijke elementen uit de visie van ons leernetwerk op normaliseren. In dit onderzoek keken we daarbij naar drie voorbeelden in de verbinding tussen het onderwijs- en het jeugddomein. Door deze voorbeelden te beschrijven en door aan te geven hoe zij aansluiten bij de visie op normaliseren hopen we inspiratie te bieden aan gemeenten en organisaties die werken op of te maken hebben met het raakvlak tussen onderwijsen jeugddomein, als ook aan de professionals die daar werkzaam zijn. We pretenderen niet om uitspraken te doen over de werkzaamheid en de effectiviteit van de voorbeelden. Dat was niet onze ambitie. Wel bevatten de beschrijvingen aanwijzingen voor de mate waarin de voorbeelden ondersteunend werken voor jeugdigen en gezinnen, in het opgroeien en opvoeden en in het normaliseren van vragen, onzekerheden en kwetsbaarheden die daarbij komen kijken. Met deze publicatie hopen wij als leernetwerk onderwijs- en jeugdhulpprofessionals en beleidsmakers te inspireren bij normaliseren in de samenwerking tussen onderwijs en jeugdhulp. Het normaliseren van opgroei- en opvoedkwesties behoort wat het leernetwerk normaliseren betreft tot de basishouding van onderwijs-, jeugd- en gezinsprofessionals, het creëren van de randvoorwaarden daarvoor zou een belangrijke leidraad moeten zijn voor beleidsmakers van gemeenten en van organisaties. Deze publicatie vormt tevens de afsluiting van vier jaar leernetwerk normaliseren, dat we hebben mogen organiseren vanuit de Regionale Kenniswerkplaats Jeugd SAMEN.
MULTIFILE
“Met de komst van de Jeugdwet in 2015 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in het Nederlandse jeugdstelsel. Als gevolg van de Jeugdwet werden gemeenten verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van jeugdhulp. Een van de kernconcepten binnen deze wet omvat het demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector (Overheid.nl, 2014).” Wat betekenen deze begrippen concreet? Wat weten wij over demedicaliseren, ontzorgen en normaliseren? Welke verschillende visie op normaliseren bestaan er? Hoe krijgt normaliseren vorm in de beroepspraktijk? Welke plek heeft normaliseren binnen sociaal- maatschappelijke context? Vanuit bestaande literatuur in de vorm van wetenschappelijke artikelen, beleidsstukken, boeken, opiniestukken en interviews biedt dit verslag inzicht in deze vraagstukken. Het verslag is de 1e stap in het Klein maar Fijn project van het Leernetwerk Normaliseren en biedt zowel een werkdefinitie van normaliseren als discussiepunten. De 2e stap is dat er vanuit leernetwerk (groeps-)gesprekken gevoerd worden met ouders, jeugdigen, professionals (uit verschillende domeinen) om in beeld te brengen welke perspectieven zij hebben op normaliseren bij (vragen over) opgroeien en opvoeden. Als leernetwerk verwachten wij de resultaten van de groepsgesprekken begin 2022 te kunnen presenteren! Auteur onder begeleiding van Claudia Vrijhof, Rob Gilsing en Tamara Bos
MULTIFILE
De ambitie van het Leernetwerk normaliseren (LNW NOR) is tot een gedeelde visie en taal over normaliseren te komen. En, om deze visie en taal vervolgens te gaan gebruiken als over opvoeden en opgroeien in relatie tot jeugdhulp wordt gesproken. Een belangrijke voorwaarde om tot normaliseren te komen, is een gedeelde visie en bijbehorende leidende principes. Deze moeten recht doen aan de verschillende perspectieven van ervaringsdeskundige jeugdigen, ervaringsdeskundige ouders, professionals in de jeugdgezondheidszorg en jeugdhulporganisaties en in gemeenten.
MULTIFILE
In dit rapport wordt getracht de volgende onderzoeksvraag te beantwoorden: Welke werkzame elementen bevat een professionele handelingswijze voor consulenten gericht op uitstroom naar school en/of werk van jongeren met een uitkering vanuit de P-wet? Het doel van het ontwikkeltraject is het opleveren van een beschrijving van (nieuwe) professionele handelingswijzen voor de begeleiding van jongeren met een uitkering vanuit de P-wet naar uitstroom, uitgewerkt in een leidraad voor jongerenconsulenten. De rapportage is onderverdeeld in twee delen. Deel I beschrijft het ontwikkeltraject in het leernetwerk. Daarin staat beschreven hoe er is gekomen tot de door consulenten ontwikkelde handelingswijze en welke inbreng er vanuit de onderzoeken is gedaan. Tevens wordt de handelingswijze weergegeven die in het leernetwerk is ontwikkeld. Deel I wordt afgesloten met aanbevelingen. Deel II beschrijft de methoden en de meer uitgewerkte resultaten van de diverse onderzoeken die parallel hebben gelopen aan het ontwikkeltraject. Deel II kan daarnaast dienen als naslagwerk voor consulenten.
DOCUMENT
Professionals in de geboortezorg en moeders in de Haagse Schilderswijk ervaren verlegenheid om elkaar vragen te stellen. Dat belemmert hen om onderling vertrouwen op te bouwen, rondom zwangerschap en bevalling. En, het maakt het lastig om de kennis van professionals te verbinden met de kennis en ervaringen van moeders. Samenwerken aan vertrouwen en verbinden zijn belangrijk om passende en integrale geboortezorg te bieden. De Tool Geboortezorg is ontwikkeld om deze samenwerking te ondersteunen. De tool richt zich op moeders die te maken met problemen op meerdere levensgebieden tegelijkertijd voor, tijdens en na de zwangerschap. Die problemen hangen samen met de sociale, economische en culturele kenmerken van deze moeders en de omgeving waarin zij leven. De kenmerken van deze moeders bepalen ook hoe ze denken over zwangerschap, bevalling en babyverzorging. Dat geldt ook voor waar, wanneer en hoe zij daarover vragen stellen. De tool bevat handvatten om onderling vertrouwen op te bouwen en aan te sluiten bij de vragen en behoeften van moeders.
MULTIFILE
Het leren van ervaren leraren, aanstaande leraren, lerarenopleiders en beginnende leraren krijgt steeds vaker vorm door middel van leergemeenschappen of leernetwerken. Uit de literatuur over professionele ontwikkeling van (aanstaande) leraren blijkt dat het samen leren een betekenisvolle en productieve aanpak is. In de praktijk merken we dat voor deze vorm van leren steeds weer een andere benaming wordt gekozen. We komen termen tegen als vakdidactische netwerken, professionele leergemeenschappen of docent-ontwikkelteams. Hoewel een poging om deze verschillende vormen van leren in netwerken te definiëren zeker zinvol is, hebben wij ervoor gekozen te zoeken naar dimensies waarop vormen van netwerkleren gekarakteriseerd kunnen worden. We zijn gekomen tot tien mogelijke dimensies. Deze dimensies kunnen door groepen (aanstaande) leraren gebruikt worden om het netwerk waarin zij deelnemen te karakteriseren. Dit instrument willen we in de sessie presenteren als nieuw idee om in de opleidingspraktijk te gebruiken. De deelnemers gaan hiermee aan het werk om ten slotte in discussie te gaan over zowel de dimensies als de bruikbaarheid van het instrument.
DOCUMENT
Met het Klein maar Fijn project wil leernetwerk normaliseren in de regio’s Haaglanden, HollandRijnland en Holland Midden concreet bijdragen aan de blijvende verbinding tussen beleid en beroepspraktijk bij het operationaliseren van het thema normaliseren, ten behoeve van jeugdigen en gezinnen. Hiernaast hopen wij een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over normaliseren. In dit verslag “Normaliseren; wat is ieders normaal?” beschrijven wij de resultaten van de groepsgesprekken – vanuit 7 verschillende perspectieven - over normaliseren.
MULTIFILE
Wij, het leernetwerk Anders Afronden van het Domein Creative Business, geloven dat het afronden een springplank moet zijn voor studenten en geen laatste hobbel. Een springplank bij het realiseren van hun dromen, ongeacht of dat een eigen bedrijf is, een betekenisvolle baan, een maatschappelijke bijdrage met impact, of een aansprekende vervolgstudie. Dit manifest biedt een kompas om op te oriënteren bij het vormgeven van de laatste twee jaar van het onderwijs, zonder het in te vullen. Het is van toepassing op studenten, docenten én onze organisatie.
DOCUMENT
Vanuit de behoefte om theorie en praktijk meer te integreren de tweedegraads lerarenopleiding van Hogeschool Utrecht (HU) het Samen Opleiden vorm gaan geven door in samenwerking met enkele schoolbesturen leernetwerken op te zetten. Leernetwerken bestaan uit een heterogene groep studenten van verschillende opleidingsrichtingen, waarin schoolopleider en instituutsopleider gestructureerd samenwerken vanuit een gemeenschappelijke visie op opleiden. Met dit evaluatieonderzoek is onderzocht wat de meerwaarde is van het Samen Opleiden in leernetwerken, specifiek op het gevoel van welbevinden en de gepercipieerde competentieontwikkeling van studenten. Hiervoor hebben groepsgesprekken plaatsgevonden met de grondleggers, opleiders en studenten. Om inzicht te krijgen in de beoogde (door grondleggers en opleiders) en ervaren (door studenten) opbrengsten is de CIMO-logica (context, interventie, mechanisme en uitkomst) gebruikt. De heterogeniteit van de leernetwerken en vijf pijlers (koppeling theorie praktijk, positieve ontwikkelingsgerichte begeleiding, zelfsturing vanuit leervragen en intervisie, samenwerking tussen studenten en opleiders en inbreng van innovatief onderzoekend vermogen) vormen de context van de leernetwerken. Door leernetwerken heterogeen samen te stellen (verschillende opleidingen, richtingen en leerjaren) wordt voor verbreding gezorgd, wat door studenten enerzijds als verbreding wordt herkend, maar anderszijds ook als herhaling wordt ervaren. De rol van school- en instituutsopleiders zoals beoogd is om als gelijkwaardige partners te opereren in de begeleiding van het leernetwerk aan de hand van de vijf pijlers. Voor welbevinden komt zowel bij beoogd als ervaren het gevoel van verbondenheid het sterkst naar voren in een omgeving waarin studenten zich gezien en gehoord voelen. Voor competentieontwikkeling komt naar voren dat de leernetwerken zijn opgezet om studenten te helpen hun theoretische kennis in de praktijk te brengen en hen te begeleiden in hun professionele groei binnen het onderwijs. In dit rapport worden, tot slot, enkele kanttekeningen en aanbevelingen over werken vanuit concerns, het omgaan met heterogeniteit en de brede inbedding in schoolontwikkeling gegeven.
DOCUMENT