Hoe kun je met eyetracking in één oogopslag zien hoe leerlingen lezen – en zo hun leesplezier én tekstbegrip boosten?In deze DigiSnacks-aflevering praat dr. Corina Breukink (Hogeschool Utrecht) over haar promotieonderzoek “Eyetracking voor het bevorderen van lezen” in het vak Nederlands – en misschien ook wel daarbuiten.We duiken in:hoe eyetracking-technologie steeds toegankelijker wordt en welke kansen dat schept voor leerlingen én docenten;waarom een focus op poëzie niet alleen de waardering voor gedichten, maar ook het begrip van andere tekstsoorten versterkt;welke mogelijkheden eyetracking biedt voor leerlingen én voor de professionalisering van docenten.Luister mee voor inspiratie rond curriculumontwerp, professionele ontwikkeling en technologie die het onderwijs écht verder helpt.
LINK
Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Orthopedagogiek Onderzoek en Praktijk, 2015, nr. 2, Garant Uitgevers nv Onderzoek naar leesmotivatie toont aan dat leesplezier en leesvermijding twee afzonderlijke constructen zijn in plaats van twee uiteinden van eenzelfde dimensie. Beide constructen worden van belang geacht bij het leesonderwijs. In deze studie is de stabiliteit van leesplezier en leesvermijding onderzocht. Drie jaar lang zijn drie cohorten leerlingen (groep 4 en 7 basisonderwijs en 2de klas vmbo) met behulp van vragenlijsten bevraagd op hun leesplezier en leesvermijding. Stabiliteit van leesplezier en leesvermijding is op groepsniveau vastgesteld met behulp van een gemengde tussen en binnen subjecten variantieanalyse. Daarnaast is ook gekeken naar de rangordening van leerlingen: dit zegt iets over individuele verandering ten opzichte van de groep. Vergelijking tussen en binnen cohorten over drie jaren geeft aan dat het effect van tijd op leesplezier en leesvermijding voor de cohorten verschilt. De gegevens tonen dat leesplezier stabiel is in de middenbouw van het basisonderwijs maar afneemt in de bovenbouw, een afname die zich voortzet in het vmbo. Leesvermijding daarentegen neemt af in de middenbouw en vervolgens weer toe vanaf de bovenbouw van het basisonderwijs, om te stabiliseren in de bovenbouw van het vmbo. Rangordecorrelaties per meetmoment laten zien dat leerlingen ten opzichte van leeftijdsgenoten redelijk stabiel zijn in leesplezier en in leesvermijding, met uitzondering van leesvermijding in cohort 2 (groep 4). De conclusie is dat vanaf de bovenbouw in het basisonderwijs, vmbo-leerlingen een ontwikkeling doormaken die tendeert naar minder leesplezier en meer leesvermijding: een ontwikkeling die een uitdaging betekent voor docenten om leerlingen gemotiveerd aan het lezen te houden.
MULTIFILE
Preventie in de keten. Doel: kennis over schoolloopbanen van (risico) leerlingen in Noord-Oost Twente Keywords: leesvermijding, leesplezier, leesmotivatie
MULTIFILE
Artikel n.a.v. een onderzoek waarin vooral wordt getoond dat ‘lezen’ in de kleutergroepen meer is dan het herkennen van letters. Het doel was om kinderen enthousiast te maken om te lezen en dat is volgens de onderzoeker gelukt: 'Op deze wijze doe je een groot beroep op de verantwoordelijkheid van kinderen, geef je ze vertrouwen en werk je daarnaast op een mooie manier aan leesplezier en leesmotivatie.'
DOCUMENT
Zo’n 10 tot 15 procent van de leerlingen in het basisonderwijs ondervindt problemen bij het technisch leesonderwijs. Om zwakke lezers een inhaalslag te laten maken, blijkt de methodiek Begeleid hardop lezen effectief. Dat wijst experimenteel onderzoek naar de varianten Verder lezen en Opnieuw lezen in de verschillende leerjaren uit. Ook laten de uitkomsten zien dat het leesplezier via deze aanpak bij de zwakke lezers toeneemt.
DOCUMENT
At the end of the 1920s the International Review i10 was published in the Netherlands. This avant-garde magazine was characterized by the search for radical innovation in art and society. The editors of i10 created an international platform where several European avant-garde movements could exchange their ideas. How did this avant-garde platform realize the transnational ambitions of the editors? And what kind of ideas on Europe can be identified in i10 in the context of a more general discourse on moder-nity? This article focuses on the extent to which i10 realized these transnational ambitions to provide an innovative platform of the European avant-garde.
LINK
Sluizen, bruggen en verkeersinstallaties zijn voorbeelden van Operationele Technologie (OT) die in Nederland ook door gemeenten wordt beheerd. Hoe is het gesteld met de digitale beveiliging van deze vitale infrastructuur? In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en in samenwerking met de Informatiebeveiligingsdienst (IBD) hebben wij als onderzoekers van de lectoraten Cybersecurity & Safety en Changing Role of Europe van De Haagse Hogeschool een enquête uitgezet over de digitale beveiliging van Operationele Technologie (OT-) objecten van Nederlandse gemeenten. Wij werden bij dit project geholpen door tweedejaarsstudenten van de opleiding Integrale Veiligheidskunde (IVK) die waardevolle input hebben geleverd op de vragenlijst. De enquête werd gericht op de Chief Information Security Officers (CISO’s) van Nederlandse gemeenten en had tot doel om een indruk te geven van de status van de cybersecurity van uiteenlopende OT-objecten en de stand van voorbereiding op de NIS2-richtlijn. Dit is een wettelijke verplichting van de EU die in het najaar 2024 van kracht wordt. In totaal hebben 65 respondenten de enquête ingevuld. Gezien de vrijwilligheid van deelname kunnen we niet stellen dat de antwoorden representatief zijn voor alle gemeenten. De geanonimiseerde data geven echter belangrijke inzichten in het spectrum van meningen onder de CISO’s. Gemeenten verschillen in de mate van voorbereiding op digitale dreigingen, maar geven gemiddeld slechts een “5” als rapportcijfer voor de algehele beveiliging van OT. Dit verslag begint met een beknopte beschrijving van onze onderzoeksvraag op gebied van “gemeentelijke OT”. Hierop volgt een toelichting op de onderzoeksmethode. Vervolgens presenteren we de belangrijkste enquêteresultaten die we illustreren met een selectie van ontvangen commentaren. Veel leesplezier!
DOCUMENT
Als projectleiders van het mentorproject Social Work, voorheen Big Brother Big Sister genoemd, zijn we in de afgelopen jaren vaak gevraagd om onze ervaringen met mentoring te delen; op studiedagen of op verzoek van collega’s die wilden starten met mentoring. Er komt namelijk veel bij kijken om mentoring succesvol te laten zijn. Collega’s van Hogeschool Utrecht (HU) stelden vragen als: Hoe heb je het aangepakt?, Hoe ziet jullie training eruit?, Hoe kom ik aan mentoren? De HU heeft vanuit het diversiteitsbeleid ook ervaring opgedaan met mentoring. Ieder jaar gaan er nieuwe projecten van start. Bij het starten van nieuwe initiatieven kun je veel leren van de ervaringen van anderen. Daarom hebben we onze krachten gebundeld met dit handboek als resultaat. Hiermee geven we praktische handreikingen voor iedereen die met studentmentoring aan de slag wil gaan. Het handboek is tot stand gekomen met een bijdrage vanuit het Nieuw Beleid 2009-project mentoring, dat in opdracht van Bureau Talent is uitgevoerd.1 (zie voor voetnoten: pagina 50) Dit handboek is niet het eerste en zal ook niet het laatste zijn. In Nederland wordt de mentormethodiek immers op veel plaatsen toegepast, zoals in maatschappelijk werk en in het bedrijfsleven. In dit handboek spitsen we ons toe op mentoring binnen de onderwijscontext. We wensen je veel leesplezier en bovenal succesvolle en effectieve mentorprojecten
DOCUMENT
n deze nieuwsbrief laten we zien waar het lectoraat Studiesucces van hogeschool Inholland de afgelopen maanden mee bezig is geweest. De onderzoeken en andere activiteiten hebben uiteraard te maken met onze twee thema's: Engagement & actieve betrokkenheid en Studentenwelzijn & duurzame inzetbaarheid. We laten zien welke studies we recent zijn gestart of gaan starten en wat die zullen opleveren. Enerzijds om jullie te informeren anderzijds om met elkaar in contact te komen voor het geval dat er binnen je eigen onderwijsinstelling vergelijkbare initiatieven plaatsvinden. Natuurlijk vind je in deze nieuwsbrief ook weer rapportages van recent afgeronde onderzoeken. Ben je geïnteresseerd? Stuur een mail aan studiesucces@inholland.nl of kijk op onze website. Veel leesplezier!
LINK
Goed begrijpen wat je leest is het belangrijkste doel van het leesonderwijs. Hiermee gaat het in Nederland niet echt goed. Niet alleen daalt de positie van Nederland internationaal gezien gestaag, vooral het ontbreken van leesplezier van onze leerlingen valt sterk op. In de praktijk van het begrijpend leesonderwijs, staat het aanleren en oefenen van begrijpend leesstrategieën centraal. De laatste jaren is een óf-óf discussie ontstaan. Sommigen stellen dat relevante achtergrondkennis doorslaggevend is voor begrip. Begrijpend leesonderwijs zou dan ook vooral gericht moeten zijn op het opbouwen van kennis van de wereld. Anderen stellen dat kennis hebben van begrijpend leesstrategieën en wanneer deze te gebruiken essentieel is. Uit onderzoek is bekend dat leesbegrip door een veelheid aan elementen beïnvloed wordt: 1. Achtergrondkennis; 2. Woordenschat; 3. Kennis van genre en tekststructuur; 4. Kennis van waarom en wanneer strategieën in te zetten; 5. Praten over teksten; 6. Schrijven over of herschrijven van teksten; motivatie voor het lezen van een tekst. In het begrijpend leesprogramma DENK! voor het basisonderwijs, komen deze elementen tegelijkertijd aan de orde. In DENK! wordt zowel gewerkt aan het opbouwen van achtergrondkennis, als aan het bewust activeren van leesbegrip, door te werken met aan de zaakvakken gerelateerde thema’s, die ongeveer acht weken duren. Er zijn twee soorten lessen ontwikkeld die in ieder thema gegeven worden. Lesvariant 1 (de KiloMeters-les) is verwant aan de stilleesles in het LIST-project. Tijdens deze lessen lezen de leerlingen tenminste twee boeken over het thema om hun kennis over het thema op te bouwen. Tijdens lesvariant 2 (de Reading to Learn-les (R2L)), wordt de leerlingen geleerd teksten over het thema te begrijpen die zij zelfstandig nog niet kunnen lezen. In deze rapportage is een onderbouwing gegeven van DENK!, is het programma uitgewerkt in een handleiding en zijn de eerste resultaten beschreven.
DOCUMENT