Begrippen zoals ‘legitimering’, ‘doeltreffendheid’, ‘doelmatigheid’, etc. worden vandaag voortdurend (door beleidsmakers) gekoppeld aan sport- en beweeginitiatieven. Ook het bewegingsonderwijs ontkomt hier niet aan. Meer zelfs, al enkele decennia staat het legitimeringsvraagstuk met stip genoteerd bij ieder die het bewegingsonderwijs een warm of een iets minder warm hart toedraagt. In dit artikel wordt stil gestaan bij de bijdrage die onderzoek en/of een onderzoekende houding kan leveren aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs, en bijgevolg ook aan het legitimeringsvraagstuk. Er wordt specifiek aandacht besteed aan de rol van de HBO-opleidingen in het stimuleren van een onderzoekende houding in het bewegingsonderwijs. In een eerste deel wordt dieper ingegaan op een afbakening van het begrip onderzoek en de meerwaarde voor de beroepspraktijk. Vervolgens wordt toegelicht op welke wijze het hoger beroepsonderwijs kan bijdragen aan de verdere professionalisering van het bewegingsonderwijs.
DOCUMENT
De laatste jaren is er in het hbo veel aandacht voor de legitimering van de diploma’s. Het rapport “Vreemde ogen dwingen” heeft een impuls gegeven aan het verbeteren van de afstudeerprocessen bij vrijwel alle opleidingen. Onderdeel van de verbeterslag is het verbeteren van de modellen waarmee eindwerken worden beoordeeld. Deze modellen moeten bijdrage aan een valide, betrouwbaar en voor de student inzichtelijke beoordeling. Belangrijke vraag daarbij is hoe zo’n model kan worden vormgegeven en of een beoordelingsmodel specifiek is voor een opleiding of hetzelfde kan zijn voor meerdere opleidingen. Dit artikel beschrijft een project aan de Hogeschool Utrecht waarin een gezamenlijk beoordelingsmodel voor afstuderen in het economiedomein is ontwikkeld. Het bleek mogelijk een gezamenlijk beoordelingsformulier te ontwerpen waarin ruimte is voor het toetsen van opleidingsspecifieke eindkwalificaties. Het artikel beschrijft de manier waarop het beoordelingsmodel is ontwikkeld en het resultaat van deze ontwikkeling en geeft een aantal succesfactoren aan.
LINK
Voorafgegaan door een korte historische schets is het domein van communicatie bepaald in de afstemming tussen de overheidswereld en de buitenwereld met een focus op contactmomenten en informatiedragers. Het gereedschap dat de communicatieprofessional inbrengt is het vermogen om de organisatie te confronteren met het perspectief van de buitenwereld waarbij hij in staat is om informatie van betekenis te voorzien. Binnen dat kader heeft hij oog voor alle gedragsaspecten van de overheid en niet alleen voor zaken die op grond van traditie of op grond van een manifeste vraag aan hem worden voorgelegd. Vervolgens is besproken welke verschijningsvormen van communicatie in de praktijkbeoefening te onderscheiden zijn. De succesvolheid van de inspanningen worden getoetst via het criterium van de effectiviteit. Tenslotte is aan de orde geweest het type doel waaraan de effectiviteit afgemeten kan worden. Dat doel is normaliter geformuleerd in termen van een geslaagde interactie en alleen bij de uitvoering van beleid kan dit op basis van democratische legitimering het verkopen van beleid zijn.
DOCUMENT
In de vorige masterclass legde Jean Pierre Wilken een stevig fundament voor de support benadering, hij bouwde al bijna een klaar en af huis. Voor de metafoor van ontwikkelingskracht zijn we nog niet zover. Ik heb wel geprobeerd elementen en dilemma's bij elkaar te leggen. Startpunt is de wet op de maatschappelijke ontwikkeling waarbij gemeentes de opdracht krijgen om zorg te dragen voor die ontwikkeling. We zullen de komende tijd hard moeten werken dat idee van maatschappelijke ontwikkeling kracht te geven en daarbij intensief gebruik maken van onze creatief agogische wortels. In de tweede stelling ging ik op zoek naar de legitimering van onze professie. Als ontwikkelingskracht de kern is zijn bureaucratisering en zuivere marktwerking (vraagsturing) niet zulke geschikte strategieën. Ontwikkelingskracht gedijt op het sociale terrein beter in het voice model. Voor ontwikkelingskracht is het heel belangrijk dat er bruggen tussen de verschillende talen geslagen worden. Sociale professionals moeten meesters zijn in logica's van verschillende professies en logica's van wetenschap, beleid, management en uitvoering met elkaar te verbinden. We moeten zeer waakzaam zijn voor academisering. We zijn op zoek naar een wetenschappelijk en beleidsmatig gefundeerde verdere professionalisering. Bij de stelling over perspectieven kan veel kracht gevonden worden in het zoeken naar de meest vruchtbare combinaties van presentie, vakmethodiek en instrumenten. Daar kunnen we als opleiding nog een slag maken. De setting naar doelgroep, naar werksoort, naar frontlinie of backoffice, naar generalist of specialist moet in de opleiding niet doorslaggevend zijn. Onze professionals zijn in staat zich snel naar een setting te zetten. Het is wel noodzakelijk dat ze doorzien en doorvoelen hoe verschillend settings kunnen zijn en hoe belangrijk het is om te investeren in het leren kennen van een setting. Gedurende de opleiding en trouwens ook gedurende de professionele loopbaan zullen social workers voortdurend pendelen tussen het versterken van de corebusiness en het opzoeken van de randen. De meeste dynamiek en ontwikkelingskracht zit over het algemeen aan de randen, niet in de kern. En we zullen support en ontwikkelingskracht moeten gaan vertalen in competenties en in nieuwe manieren om die competenties je eigen te maken.
DOCUMENT
Reclasseringswerkers delen allen dezelfde maatschappelijke opdracht en dezelfde unieke toegevoegde waarde in de justitieketen. Zij putten uit een gezamenlijk kennisdomein en zijn dragers van een gezamenlijk vakmanschap. Het vakmanschap van de reclasseringswerker. Vakmanschap krijg je niet cadeau. Een vakman of -vrouw werkt professioneel. En dat betekent nogal wat. Verankerd zijn in de waarden van je vak, bijhouden van nieuwe kennis, nadenken over je professionele effectiviteit, expliciteren wat je doet en waarom je dat doet, zorgvuldig werken met de instrumenten en methoden die het handelen ondersteunen. Vakmanschap is niet vrijblijvend. Professionele ruimte is geen persoonlijke autonomie. Profes-sioneel werken valt of staat met legitimering en publieke verantwoording. Vakmanschap ont-wikkel je in dialoog. Met je collega’s en met je organisatie, met cliënten en met onderzoekers.
DOCUMENT
In dit artikel wordt de literatuur verkend op het terrein van een meer sociaalparticipatieve benadering van actief burgerschap. In deze literatuur wordt de ontwikkeling van burgerschap verbonden met de noodzaak zicht te ontwikkelen op handelingscontexten die voor zowel burgers als sociale professionals van belang zijn. We verkennen relevante literatuur van onder andere De Tocqueville, Dewey, Putnam, Lichterman en Biesta. Door aandacht te besteden aan burgerschap als praktijk beogen we dichter op de huid van het werk van sociale professionals te kruipen, waardoor de huidige ontwikkelingen rondom de bevordering van actief burgerschap bevraagd kunnen worden. Wat deze literatuurverkenning in beeld brengt is dat actief burgerschap niet tot bloei komt vanuit een opgelegde moraal, maar verbonden dient te worden met het dagelijkse handelen van burgers, waarin het “al doende leren” samen op gaat met de ontwikkeling van betekenisvolle praktijken. Sociale professionals hebben vooral tot taak dit type praktijken te ondersteunen en te faciliteren.
DOCUMENT
presentatie over Publieke Waarde, Big Data en de rol van Finance in onderwijsveld
DOCUMENT
Van september 2007 tot september 2009 zijn welzijnswerkers, onderzoekers en studenten uit verschillende instellingen samen bezig geweest om de doelen te realiseren van het Regionaal Innovatieprogramma Maatschappelijke Ondersteuning. Dit is een RAAK-publiek project dat bij de projectaanvang “Procivi” genoemd is. Doelen van het project zijn het gezamenlijk expliciteren en ontwikkelen van werkpraktijken o.g.v. maatschappelijke ondersteuning; het gezamenlijk ontwikkelen van een methodiekboek om de ervaringen van de social workers systematisch te beschrijven en documenteren; het verspreiden van de inzichten en resultaten onder social workers, onderwijsprofessionals en andere betrokkenen; en het verankeren en implementeren van inzichten en resultaten in de beroepspraktijk alsmede in opleidingen. Nadat in het rapport deze aanleiding en doelen uiteengezet zijn, komt het onderzoekskader aan bod en het werkproces waaronder de bijeenkomsten en samenwerking tussen welzijnswerkers en onderzoekers. De producten van het Procivi project – Procivi Reflectie-instrument, Procivi Quick scan, Diamant Reflectie en Methodiekboek - worden daarna besproken, aangevuld met de overige belangrijke resultaten zoals de disseminatie van de projectgegevens. Het geheel sluit af met enkele belangrijke conclusies.
DOCUMENT
Het sectoraal adviescollege Hogere Sociale Studies (SAC-HSS) van de Vereniging Hogescholen (VH) heeft in het voorjaar van 2015 een project geïnitieerd met als doel de gemeenschappelijke kennisbasis van de bachelor opleidingen voor het sociaal werk vast te stellen. De kennisbasis zal voor een substantieel deel de inhoud van deze opleidingen gaan bepalen, waarbij opleidingen en studenten ruimte houden voor profilerende invullingen en aanvullingen. Het SAC-HSS beoogt met het project een bijdrage te leveren aan het versterken van de kwaliteit van de opleidingen. Aanleiding voor het project zijn de rapporten ‘Meer van Waarde’ van de Commissie Boutellier en ‘Sociaal werk op solide basis’ van de Gezondheidsraad waarin geconstateerd is dat de kwaliteit van de beroepsuitoefening van sociaal werkers in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning achterblijft bij de verwachtingen. Voor een duurzame kwaliteitsverbetering is een goed functionerend kennissysteem nodig. Kennis afkomstig uit wetenschappelijk onderzoek en uit de beroepspraktijk, van professionals en van ervaringsdeskundige burgers. Kennis die samen met beroepsvaardigheden en houdingen het curriculum van sociaal werk opleidingen uitmaken en studenten helpen zich te ontwikkelen tot start bekwame sociale professionals. Het onderhavige rapport heeft als doel een overzicht te bieden van het wetenschappelijk deel van de kennisbasis.
DOCUMENT
Twee welzijnsinstellingen in Limburg, te weten Trajekt in het zuidelijk deel en Wel.Kom in het noordelijk deel van de provincie, zijn samen met de onderzoeksgroep CESRT van Hogeschool Zuyd in 2007 op basis van een landelijke RAAK subsidie, gestart met een tweejarig actieonderzoek. Doel was om de ‘tacit knowledge’ van de welzijnsprofessionals expliciet te maken en daardoor welzijnsstrategieën van activering en dienstverlening voor het voetlicht te brengen. De uitdaging in het Procivi project lag in het expliciet naar buiten brengen van de ervaringen en ontwikkelde kennis van professionals. Met andere woorden ‘hoe breng je de eigen methodische aanpak onder woorden zodat anderen weet hebben van jouw kennis en inzicht in de gebruikte werkwijzen’. Procivi beoogde om een ontwikkeling in gang te zetten van ‘tacit knowledge’ naar ’reflective knowledge’ (Schön, 1983). Binnen Procivi is daarbij gaandeweg een methodiek ontwikkeld voor de professionalisering van het welzijnswerk in de praktijk. Oftewel voor de ontwikkeling van welzijnswerkers tot reflectieve professionals. In dit rapport wordt deze methodiek uiteengezet. Procivi vertoonde vele kenmerken van een actieonderzoek waarbij de coproductie van onderzoekers en professionals samen centraal stond. De onderzoekers brachten hun kennis van onderzoekstechnieken gekoppeld aan een nieuwsgierige houding ten opzichte van ‘het fenomeen welzijnswerk’ in, terwijl de professionals de kennis en ervaring van welzijnswerk in de praktijk bijdroegen. Het Procivi project heeft meerdere stappen en fases doorlopen die in het eindrapport van Procivi uitgebreid beschreven zijn. De hoofdlijnen bestonden uit het zoeken naar een manier om de kern en het wezen van het welzijnswerk te beschrijven en te duiden en het ontwikkelen van een methode om van binnenuit het welzijnswerk te onderzoeken en te bevragen. Gebruikte methodieken binnen Procivi bestonden uit interviews, focusgroep bijeenkomsten, intervisie bijeenkomsten, expert meetings, spiegel bijeenkomsten en het gezamenlijk ontwikkelen van een reflectie instrument. In dit methodiekboek wordt een beschrijving gegeven van hoe een professionaliseringsproces dat gericht is op reflectie in de welzijnspraktijk vorm gegeven kan worden. Uit de ervaringen die in Procivi zijn opgedaan en alle lessen die daar geleerd zijn, is een methodiek ‘gedestilleerd’ die ook voor andere organisaties in het welzijnswerk van nut kan zijn. Aangezien elke organisatie zijn eigen achtergrond, ervaringen en doelstellingen heeft, is er voor gekozen deze methodiek niet in veel vastliggende details te beschrijven, maar daarentegen in hoofdlijnen. Procivi was een samenwerking van onderzoekers en professionals, een combinatie die belangrijke voordelen bleek te hebben, maar ook enkele nadelen met zich meebracht (zie hiervoor het eindrapport).
DOCUMENT