Kinderen leren van het kijken naar een voorbeeld. In het zwemonderwijs is kijken naar de beweging lastig, omdat het voorbeeld (gedeeltelijk) onder water plaatsvindt. Dit is zeker van toepassing bij de schoolslag.Het doel van dit onderzoek was om in kaart te brengen wat het effect is van een voorbeeld op een iPad ten opzichte van het bekijken van een fysiek voorbeeld in de zwemles.In de resultaten komt naar voren dat de experimentele groep significant meer vooruitgang heeft geboekt op de schoolslag dan de controle groep. Daarnaast scoorde de experimentele groep significant hoger op de kennis van de schoolslag. Hierdoor lijkt het dat een voorbeeld gegeven door middel van een iPad leidt tot een grotere vooruitgang op de schoolslag dan een traditioneel voorbeeld van de lesgever.
Steden en wijken staan ook de komende jaren voor belangrijkeopgaven op onder andere het gebied van armoede, duurzaamheid,veiligheid, welzijn en zorg. Deze complexe en taaievraagstukken kunnen veelal niet door één of twee partijen vanbovenaf worden opgelost. Ze vragen om een nieuwe aanpakmet een grotere rol van de direct betrokkenen. Op steedsmeer plekken in Nederland zien we dan ook dat groepenvan diverse personen en organisaties met elkaar werkenaan creatieve oplossingen voor vraagstukken op individueel,buurt- of wijkniveau. Zij bundelen hun krachten in nieuwesamenwerkingsverbanden om zo lokaal het verschil te maken.Deze samenwerkingsverbanden zorgen ten opzichte van hetverleden voor verschuivende rollen, taken en (machts) verhoudingen.Er ontstaat een nieuw speelveld met deels nieuwespelers en spelregels. Hoe je dit samenspel tussen burgers,ondernemers, maatschappelijke instellingen en gemeentenprecies vorm moet geven, wordt nu uitgeprobeerd en ontdekt.Hoe verhouden bijvoorbeeld de burger en de professional zichtot elkaar? Welke complexe afhankelijkheden zijn er tussende andere partijen? Heeft iedereen een gelijkwaardige stem?Tegen welke knelpunten lopen deze samenwerkingen op?Wat zijn belangrijke leerpunten en hoe kunnen we het lerenover en binnen deze plekken optimaliseren? In dit boek gaan weaan de hand van tien casestudies op zoek naar de antwoordenop deze vragen. Naast de grote verscheidenheid laten devoorbeelden ook zien dat de partijen op deze plekken in volleovertuiging gezamenlijk aan iets ‘nieuws’ bouwen ondanks hunverschillende achtergronden, belangen, denk- en werkwijzen.Daarmee zijn het voor ons plekken van hoop en verandering.
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.
In het project werken onderzoekers van het Lectoraat samen met publieke organisaties toe naar een tool waarmee onderstromen in het publieke debat rondom issues eerder kunnen worden opgemerkt. We exploreren met welk algoritme we patronen in geruchtvorming en mobilisatie kunnen opsporen, en tevens hoe we de interactie tussen newsroom-analisten en de output van een monitoring tool het beste kunnen vormgeven.Doel Het doel van dit project is een brede en structureel toepasbare aanpak van het issuemanagement: Hoe kunnen de communicatieprofessionals van publieke organisaties potentiële issues op sociale media vroegtijdig opmerken? Resultaten We willen dit bereiken door enerzijds kennis en inzicht te vergaren en anderzijds de uitkomsten daarvan voor publieke organisaties te vertalen in praktische handgrepen: tools, handleiding, training. Looptijd 01 oktober 2022 - 30 september 2024 Aanpak Via cases ingebracht door de praktijkpartners en focusgroepen staan we in nauw contact met het consortium. In de eerste werkpakketten onderzoeken we de verschillende cases aan de hand van discoursanalyse. De inzichten die we hierbij opdoen, gebruiken we vervolgens om te bekijken hoe we de interactie tussen mens en machine het beste kunnen vormgeven en wel zo dat er ten behoeve van de communicatie en het management van issues via interactieve visualisaties steeds weer triggers afgegeven worden. Op basis van de opgedane inzichten richten we een interface in. Deze maakt het analisten en communicatieprofessionals mogelijk om vroegtijdig issues te signaleren.
In het project werken onderzoekers van het Lectoraat samen met publieke organisaties toe naar een tool waarmee onderstromen in het publieke debat rondom issues eerder kunnen worden opgemerkt. We exploreren met welk algoritme we patronen in geruchtvorming en mobilisatie kunnen opsporen, en tevens hoe we de interactie tussen newsroom-analisten en de output van een monitoring tool het beste kunnen vormgeven.