Wat vraagt een duurzame loopbaan eigenlijk voor een werkende? Naar mijn idee vraagt dat om 3 dingen. Allereerst zelfkennis en zelfbewustzijn. Weten waar je talent liggen en weten waar jij warm voor draait, maar óók weten in welke omgeving jij het beste uit jezelf kunt halen. Ten tweede geloof ik dat omgevingsbewust zijn van belang is. Om duurzaam inzetbaar te zijn en te blijven moet je alert zijn op wat er om je heen gebeurt. Hoe je baan en je beroep zich ontwikkelen, of dat past bij je talenten en hoe je daar dan vervolgens mee om moet gaan. Ten derde is zelfleiderschap essentieel.
MULTIFILE
Nadenken over loopbaanontwikkeling in het beroep van docent krijgt een duwtje in de rug. De beroepsvereniging voor opleiders in het mbo (BVMBO) en de MBO raad hebben het initiatief genomen om een beroepsbeeld voor de docent mbo te ontwikkelen. Lector Marco Snoek heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van dit beroepsbeeld dat een varaiant is op het beroepsbeeld voor leraren in het voortgezet onderwijs. Het beroepsbeeld Docent MBO biedt handvatten voor het ontwikkelen van loopbaanbeleid binnen mbo-instellingen.
Wat is er mooier dan dagelijks te kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen? Voor veel startende leraren is dat de drijfveer geweest om te kiezen voor een lerarenopleiding. Of ze nu vanaf de havo, het mbo of vwo gekozen hebben voor een lerarenopleiding, na een eerdere loopbaan en carrièreswitch een deeltijdopleiding hebben gedaan of gestart zijn als zij-instromer. Er zijn immers weinig beroepen zo betekenisvol als het leraarschap.Toch is die drijfveer geen garantie voor een goede en succesvolle start als leraar binnen het onderwijs. We weten dat de eerste jaren als startende leraar zwaar zijn en het risico van uitval groot. En uitval van starters is een groot verlies. Voor de starter zelf die zijn droom uiteen ziet spatten en voor wie het verwerven van de bekwaamheden voor leraren een verloren inspanning geweest lijkt. Maar ook voor scholen die te maken hebben met grote personeelstekorten en voor wie iedere uitvallende leraar er één te veel is.In deze whitepaper staan we in het eerste deel stil bij de problemen die startende leraren tegenkomen in de inductiefase. In het tweede deel schetsen we wat dat vraagt van begeleidingsprogramma’s. In deel drie komen concrete handvatten aan de orde die daarbij kunnen helpen. Tenslotte staan we in deel vier stil bijde inbedding van startersbegeleiding in het (HR) beleid op bestuursniveau.
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
Biodiversiteit is de basis van een gezonde en toekomstbestendige leefomgeving, maar de drang van de mensheid naar economische groei en ontwikkeling ondermijnt deze basis. Om biodiversiteitsverlies te kenteren zijn een goed begrip van de waarde van biodiversiteit, een breed gedragen gevoel van urgentie voor herstel ervan en praktisch toepasbare, effectieve, maatregelen voor biodiversiteitsherstel cruciaal. Herstel van biodiversiteit vraagt ook om samenwerking tussen partijen wiens belangen en perspectieven kunnen verschillen, en dus om ‘over grenzen heen’ te kunnen kijken en denken. In dit project gaan leerlingen, studenten en docenten samenwerken met wetenschappers om biodiversiteit te herstellen op schoolterreinen en vervolgens te monitoren via citizen science methoden, gericht op planten en insecten. We doen dat met het voorbereidend en middelbaar beroepsonderwijs omdat de meeste jongeren in Nederland onderwijs op (v)mbo-niveau volgen en in deze doelgroep de potentie voor biodiversiteitsherstel nog onvoldoende wordt benut. Onze hypothese is dat theoretische en complexe begrippen als ecologie en biodiversiteit effectiever geleerd worden als deze aangeboden worden in een betekenisvolle context middels authentieke opdrachten waarbij ervaren, onderzoeken en handelen centraal staan. De doelstellingen van dit project zijn: (1) een leeromgeving creëren voor (v)mbo citizen science m.b.t. biodiversiteitsherstel op schoolterreinen; (2) validatie van biodiversiteitgegevens verzameld met (v)mbo citizen scientists; en (3) onderzoeken hoe (v)mbo citizen science effectief ingezet en geïntegreerd kan worden in het curriculum van het (v)mbo. Deze nieuwe aanpak werkt als een vliegwiel voor herstel van biodiversiteit omdat kennis en bewustzijn van (v)mbo-studenten en -leerlingen m.b.t. biodiversiteit wordt vergroot en praktisch handelingsperspectief wordt ontwikkeld waarmee studenten en leerlingen in hun toekomstige loopbaan én als burger kunnen bijdragen aan het verduurzamen van de maatschappij.
Verbeterprogramma’s, zoals Lean en Six Sigma, worden veelal succesvol ingezet om bedrijfsprocessen te verbeteren en verspillingen te elimineren. Succesverhalen tonen aan dat verbeterprogramma’s kunnen leiden tot betere resultaten voor people, planet en profit. Naarmate de bedrijfsvoering globaliseert wordt het echter moeilijker voor bedrijven om met een uniforme toepassing van verbeterprogramma’s in verschillende landen dezelfde successen te behalen. Volgens de theorie zijn cultuurverschillen een oorzaak van dit probleem. Onderzoek naar succes- en faalfactoren van verbeterprogramma’s binnen een cultuur of land heeft bijvoorbeeld aangetoond dat leiderschap en organisatiecultuur van grote invloed zijn op het succes van verbeterprogramma’s. Juist leiderschap en organisatiecultuur zijn gevoelig voor cultuurverschillen en kunnen, zonder rekening te houden met de context, niet automatisch worden ingezet als succesfactoren bij uniforme toepassing van verbeterprogramma’s door internationale bedrijven. Van meerdere geïdentificeerde succesfactoren is onbekend of ze ook succesvol zijn in andere culturen. De onderzoeksvraag is afgeleid van wetenschappelijke én praktijkbevindingen en is geformuleerd als: Wat is de invloed van cultuurverschillen op factoren die zorgen voor succesvolle toepassing van verbeterprogramma's in organisaties in een internationale context? Meerdere organisaties, waaronder Heineken Business Process Management Office, hebben aangegeven te willen participeren in een praktijkgericht onderzoek dat de betekenis van cultuurverschillen voor uniforme toepassing van verbeterprogramma’s inzichtelijk maakt. Het onderzoek wordt uitgevoerd door Alinda Kokkinou, docent van de opleiding International Business, academie Avans School of International Studies (ASIS) en onderzoeker verbonden aan het lectoraat Improving Business, onderdeel van het Expertisecentrum Sustainable Business (ESB). Het onderzoek is vanwege de internationale dimensie verdiepend voor het lectoraat. Het verrijkt het onderwijs door beter inzicht te geven in de internationale competenties die studenten in hun toekomstige loopbaan nodig zullen hebben. Het voorziet in de behoefte van meerdere opleidingen binnen Avans (o.a. Bedrijfseconomie, Bedrijfskunde, en Technische Bedrijfskunde), die bezig zijn met curriculum vernieuwing en waarin continu verbeteren en internationalisering centraal staan.