In 2012 is de Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed voor de vijfde keer bij gemeenten in Nederland afgenomen. Dit artikel bevat de resultaten van het onderzoek Barometer Gemeentelijk Maatschappelijk Vastgoed 2012 en is uitgevoerd door het Kenniscentrum NoorderRuimte van de Hanzehogeschool Groningen in opdracht van het lectoraat Maatschappelijk Vastgoed. In totaal hebben 76 gemeenten van verschillende Nederlandse gemeenten de vragenlijst ingevuld. De belangrijkste conclusie is dat de regionale samenwerking met betrekking tot maatschappelijk vastgoed in tijden van bezuinigingen zal toenemen.
DOCUMENT
Vastgoedmonitor Zuidoost-Brabant omschrijf de stand van zaken van het vastgoed in 23 SRE gemeenten. Naast, prijsen, vraag en aanbod is er ook aandacht voor infrastructuur en economische thema's
MULTIFILE
Vastgoedmonitor Midden-Brabant geeft een overzicht van het vastgoed in deze regio (16 gemeenten). Naast kantorenmarkt, winkelmarkt, woningmarkt, bedrijvenmarkt is ook de infrastructuur en economische situatie beschreven.
MULTIFILE
Binnen de gemeente Borger-Odoorn zijn vooral vrijkomende scholen een actueel thema. De gemeente vraagt zich in het geval van een vrijkomende school vaak af of zij deze zouden moeten willen herbestemmen, of dat ze deze willen vervreemden. In het tweede geval, vervreemden, komen al snel de volgende vragen naar voren: moet het pand zo maar op de markt gezet worden, of moeten ze het met een (mogelijk) plan aanbieden op de markt en wat doen we in the time being?
DOCUMENT
Rural communities in the Netherlands experiencing (selective) population decline in recent years focused on concentrating services / facilities within te boundaries of their own communities. In order to prepare for a future in which the consequences of (selective) population decline are felt even stronger communities have to enter the discussion on concentrating basic services / facilities in their region.
LINK
Integreren betekent zaken samenbrengen tot een beter geheel. En dat is precies de doelstelling van ketenintegratie in de bouw. Aangezien de sector gekenmerkt wordt door een verregaande specialisatie, is het juist hier van groot belang om de verschillende disciplines, rollen en belangen op een efficiënte manier aan elkaar te knopen. En bij woningrenovatie is deze noodzaak nog eens extra groot. Omdat we te maken hebben met de randvoorwaarden van iets bestaands, stelt renovatie ons voor bijzondere bouwtechnische en logistieke uitdagingen. Bovendien is er bij renovatie vaak sprake van een lange aanloopfase waarin nog geen duidelijk beeld bestaat van het niveau van renovatie dat wordt nagestreefd. Hoe kan het gebouw weer toekomstbestendig gemaakt worden? Welke ingrepen zijn financieel haalbaar? Wat voor randvoorwaarden stellen stakeholders, de overheid en de bewoners? Er is dus sprake van een ingewikkeld samenspel van disciplines en belangen. De complexiteit maakt ketenintegratie juist bij woningrenovatie zo relevant. Om die reden is dit onderwerp dan ook gekozen als centrale thema van het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer. Deze publicatie begint met een schets van de achtergronden van ketenintegratie bij woningrenovatie. Zo wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op de ontwikkelingen in de woningmarkt die ons nopen om op veel grotere schaal met ketenintegratie aan de slag te gaan. In hoofdstuk 3 volgt een beschrijving van de verschillende vormen van ketenintegratie, waarna in hoofdstuk 4 en 5 de eisen aan bod komen die ketenintegratie stelt aan de organisatie van zowel opdrachtgevers als opdrachtnemers. Hoofdstuk 6 geeft een beeld van de bijzondere kansen die ketenintegratie biedt bij woningrenovatie. In het laatste hoofdstuk zet ik uiteen met welke zaken het lectoraat Vernieuwend Vastgoedbeheer zich de komende jaren zal gaan bezighouden.
DOCUMENT
In discussies en onderzoeken over woningcorporaties ligt de nadruk sterk op de 'institutionele vraagstukken'. Binnen welk regulerend kader moeten corporaties opereren? Welke wettelijke status moeten of mogen zij hebben? Wat moeten zij, mogen zij wel en mogen zij niet? Er is relatief weinig onderzoek gedaan naar de invulling van het ondernemen zelf: welke missie heeft een maatschappelijk ondernemende woningcorporatie en hoe kan zij haar organisatie zo inrichten dat zij die missie kan vervullen? Binnen de onderzoeksgroep MOVe van de TU Delft is daarom een studie verricht met als doel te komen tot richtinggevende uitspraken over de rol van corporaties als maatschappelijke onderneming en daarvan afgeleide uitdagingen voor hun organisatie. Dit essay is gebaseerd op deze studie.
DOCUMENT
In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
DOCUMENT
De gemeente Den Haag zet zich de komende jaren in voor het ontwikkelen van een Haagse placemakingaanpak. Het doel hiervan is om partijen in positie te brengen om hun eigen woon- en leefomgeving te verbeteren, waarin ze zich thuis voelen, en (informeel) eigenaar zijn van de publieke ruimte die ze gebruiken. De placemakingaanpak van de gemeente Den Haag kent daarbij drie sporen: inspireren, kennis ontwikkelen & delen en doen. Als onderdeel van het spoor kennis ontwikkelen & delen, zijn we in opdracht van de gemeente Den Haag een onderzoek gestart naar placemaking in Den Haag. Dit onderzoek met een looptijd van een jaar is in november 2021 van start gegaan en bestaat uit drie fasen. Deze rapportage is het eindproduct van de eerste fase welke als doel heeft om een kennisbasis te leggen voor Haagse placemaking, vanuit de literatuur en empirie.
DOCUMENT
Met het tweejarige kennisproject 'Op weg naar de goede vraag' richtte Hogeschool Utrecht zich samen met Hogeschool Rotterdam, Saxion en andere kennispartners op nieuwe vraagstrategieën bij waterschappen, woningcorporaties en zorginstellingen. Deze partijen wilden werken aan het anders en vooral beter aanbesteden en organiseren van hun bouwopgaven. We zochten naar een wisselwerking tussen onderwijs, onderzoek en de beroepspraktijk. Het doel van het project was tweeledig: 1 actuele kennis verzamelen en inzicht verkrijgen in de vraag hoe beter aanbesteden en organiseren van bouwopgaven in de praktijk uitwerkt; 2 professionals (met name projectleiders en inkoopadviseurs) beter toerusten met kennis en inzichten, zodat ze die kunnen toepassen in hun organisatie en projecten. De centrale vraagstelling van het kennisproject was: Hoe kunnen projectleiders en inkoopadviseurs uit de zorg-, corporatie- en waterschapsector beter gebruikmaken van nieuwe bouworganisatie- en aanbestedingsvormen?
DOCUMENT