Dit rapport verkent juridische kennis, vaardigheden en houdingsaspecten van lokale sociale professionals bij het vormgeven van de toegang tot de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Sinds de wet in werking is getreden, op 1 januari 2015, is de gemeente verplicht onderzoek te doen naar de persoonlijke situatie van mensen die zich melden met een ondersteuningsvraag. Uit dat onderzoek, bekend geworden als het ‘keukentafelgesprek’, moet blijken of een cliënt zijn beperkingen het hoofd kan bieden met algemeen toegankelijke voorzieningen (bijvoorbeeld activiteiten in een buurthuis) en de inzet van gebruikelijke hulp van familie, vrienden en kennissen. Als dit niet afdoende is, kan hij een aanvraag doen voor een maatwerkvoorziening zoals huishoudelijke zorg, een woningaanpassing of specialistische begeleiding.
Eindrapportage van een onderzoek uitgevoerd door de HvA naar de effecten de dienstverlening van Vita Welzijn en Advies (Vita). De onderzoeksresultaten worden beoordeeld aan hand van de beoogde maatschappelijke effecten van het Wmo-beleid van de Gemeente Amstelveen. Het project bestaat uit twee fasen. De eerste fase beschrijft de effecten van Vita-interventies binnen het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) en Jeugdmaatschappelijk Werk (JMW). In de tweede fase is het Sociaal Cultureel Werk (SCW) betrokken bij het onderzoek. Centrale vraag in de tweede fase was het bewustzijn van de Vita-medewerkers m.b.t. de effectiviteit van het Wmo-beleid. De gemeente Amstelveen heeft de maatschappelijke doelen op rijksniveau vertaald naar drie doelen op gemeentelijk niveau: 1. Bevorderen van maatschappelijke deelname door lichamelijke en psychische beperkingen te compenseren. 2. Bevorderen van maatschappelijke deelname door individuele en sociale problemen te voorkomen en tegen te gaan. 3. Bevorderen van sociale samenhang. Tenslotte beschrijft het rapport conclusies en aanbevelingen aan Vita om beter aan te sluiten op de Wmo-doelen, waaronder: het formuleren van subdoelen, aanscherpen van het registratiesysteem en het verbreden van de doelgroep bij de activiteiten van de SCW.
Dit artikel beschrijft de impact van de coronacrisis op alleenstaande moeders en hun ervaringen met sociaal isolement en onderzoekt wat de betekenis van het sociale netwerk is in het ondervangen van de gevolgen. Om dit te onderzoeken wordt ten eerste aan de hand van een kwantitatieve analyse van surveydata en een kwalitatieve analyse van interviewdata gekeken naar de directe impact van COVID-19 op werk en inkomen, eenzaamheid, mentaal welzijn en sociaal netwerk onder alleenstaande moeders. Ten tweede wordt er dieper ingegaan op de lessen die getrokken kunnen worden over de positie van alleenstaande moeders in hun sociale netwerken, wat nodig is om hen toekomstperspectief te geven, en hoe het sociale netwerk een rol kan spelen in de maatschappelijke gevolgen van de coronacrisis. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
10/06/2021In dit RAAK-mkb project werken penvoerder Hogeschool van Amsterdam, Kennisinstellingen TU Delft en TNO samen met veertien mkb-ondernemers, drie grootbedrijven, drie brancheorganisaties en vier gebouweigenaren aan het onderzoek naar hoogwaardig hergebruik van vlakglas. Het project heeft als doel de vragen te beantwoorden die de mkb-bedrijven op dit gebied hebben en bij te dragen aan de toepassing van circulaire raambeglazing met 100% hergebruikt vlakglas. Jaarlijks komt er meer dan 90.000 ton glas uit bouw- en sloopafval vrij, dat vooral wordt gedowncycled. Gelijktijdig leidt de benodigde nieuwbouw en verduurzamingsopgave tot meer vraag naar bouwmaterialen. Hergebruik van glas uit ramen is een duurzame oplossing hiervoor. Het energieverbruik, de CO2 voetafdruk en het verminderen van gebruik van nieuwe grondstoffen zijn duurzame gevolgen van hoogwaardig hergebruik. De glasverwerkende bedrijfspartners in deze aanvraag zien bedrijfskansen in het selecteren, opwaarderen en verwerken van gebruikt basis vlakglas tot circulair speciaal vlakglas, maar ervaren uitdagingen om dit technisch en financieel voor elkaar te krijgen. De succesvolle marktintroductie van 50% circulair isolatieglas van onderzoekspartner GSF Glasgroep geeft echter vertrouwen in de verdere ontwikkeling van de ontmantelings- en hergebruikstrategie van isolatieglas. De ingenieurs- en architectenbureaus zien bedrijfskansen in het leveren van geveloplossingen met een lage CO2-voetafdruk, maar hebben geen inzicht in welke soorten circulair glas op korte termijn veilig (her)gebruikt kunnen worden. Alle partners zijn het erover eens dat door gezamenlijk onderzoek de waardepropositie wordt versterkt en daarmee maatschappelijke duurzaamheidsambities worden gerealiseerd. Het onderzoek combineert kennis van glaseigenschappen, productiemogelijkheden en ondernemerschap en concentreert zich op de ontwikkeling van 3 soorten circulair speciaal glas: Gehard vlakglas Gelaagd vlakglas Warmte-isolerend gecoat vlakglas Het onderzoek bestaat uit praktijktesten, laboratoriumtesten en veldonderzoek aangevuld met milieu-analyses en marktconsultaties. Samen met glasverwerkende bedrijven (mkb), ingenieurs/adviesbureaus (mkb), geeft het consortium inzicht in de kansen en risico’s van het circulaire speciaal glas waarmee de mkb-ondernemers duurzame waarde kunnen leveren.
Real-Time Cyber-Physical Systems (RT-CPS) zijn onmisbaar in onze samenleving, van medische apparatuur tot autonome voertuigen. De betrouwbaarheid en robuustheid van deze systemen zijn echter cruciaal, fouten kunnen immers grote gevolgen hebben. Dit project beoogt de betrouwbaarheid van RT-CPS te vergroten door middel van een modulaire hardware-architectuur en geavanceerde validatie- en verificatiemethoden (V&V). In samenwerking met praktijkpartners, waaronder het Wilhelmina Kinderziekenhuis, wordt een proof-of-concept demonstrator ontwikkeld in een praktijkgerichte casus. De modulaire hardware-architectuur maakt RT-CPS flexibeler, toekomstbestendig en breed toepasbaar. De geavanceerde V&V-methoden borgen de betrouwbaarheid van de systemen en helpen MKB-bedrijven bij de ontwikkeling van hun eigen RT-CPS-applicaties. Naast de directe voordelen voor de betrokken partners, draagt dit project bij aan een bredere maatschappelijke impact. De verhoogde betrouwbaarheid van RT-CPS kan leiden tot verbeterde veiligheid en efficiëntie in diverse sectoren. Een krachtige samenwerking tussen kennisinstituten, praktijkpartners en het MKB is de sleutel tot succes. Dit project bundelt expertise en praktijkkennis om Nederland een leidende positie te laten innemen op het gebied van betrouwbare RT-CPS. In dit 1-jarig verkennend project zal de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen samenwerken met Gemini Embedded Technology, Wilhelmina Kinderziekenhuis, het grootbedrijf Capgemini en de Universiteit Utrecht.
De uitbraak van het coronavirus heeft in Nederland geleid tot ongekende maatregelen, waarbij het maatschappelijke verkeer voor een groot deel werd stilgelegd op 15 maart 2020. Onder meer alle scholen, universiteiten, bibliotheken, cafés, kapperszaken, musea, bioscopen en restaurants sloten op last van de landelijke overheid hun deuren. Ook de wijze waarop fysiotherapeutische zorg aan patiënten geleverd kon worden, veranderde drastisch. Hierdoor hebben de beperkende Coronamaatregelen grote gevolgen gehad op de voortgang van het RAAK-MKB project Leren van registreren. Centraal in dit project staat het verzamelen, verwerken en analyseren van behandelinformatie van verschillende patiënten en fysiotherapiepraktijken. De Corona-uitbraak heeft op twee manieren tot negatieve consequenties geleid voor het project: 1. Veel fysiotherapeuten sloten de deuren van hun praktijk voor onbepaalde tijd, omdat de richtlijn van het bewaren van 1,5 meter afstand niet gewaarborgd kon worden. Hierdoor zijn er veel minder dossiers ingevoerd door fysiotherapeuten en praktijken. De benodigde 1200 dossiers zijn daardoor nog niet ingevoerd in het systeem en de dataverzamelingsperiode dient verlengd te worden met minimaal 3 maanden. 2. Een deel van de behandelingen kon op afstand plaatsvinden in plaats van in de behandelkamer, bijvoorbeeld via beeld(bellen), e-mail, patiëntenportaal of telefoon. Dit betrof echter een klein percentage van alle behandelingen, aangezien deze vorm van zorg niet mogelijk is bij massage, mobilisaties, taping en verschillende vormen van oefentherapie. Dit kleine percentage van alle behandelingen geeft dus geen goede, representatieve weergave van de fysiotherapeutische behandelingen die in Nederland worden uitgevoerd. Het verlengen van de dataverzameling is ook nodig om een representatiever beeld te krijgen van behandelinformatie. Deze RAAK impuls maakt het voor het consortium mogelijk om het beoogde aantal van 1200 dossiers te behalen en ook een representatieve afspiegeling te krijgen van de behandelingen.