Het essay is de eerste populairwetenschappelijke vrucht van een omvangrijk onderzoek naar de veranderingen die zich sinds het begin van dit millennium in de veiligheidsbeleving hebben voorgedaan, de manier waarop die veiligheidsbeleving tot stand komt én de effecten die deze heeft in de samenleving. Dit onderzoek laat zien dat die effecten verstrekkender en meer divers zijn dan we tot nu toe hebben aangenomen. Zij kunnen zelfs de vorm van maatschappelijke onrust en geweld aannemen. Dit essay bevat een eerste introductie tot het veiligheidspsychologisch perspectief. Het gaat in op wat onder de veiligheidsbeleving van de Nederlandse burger kan worden verstaan, welke elementen die zoal omvat en op welke manier deze doorwerkt in de samenleving. Ik presenteer een paar opvallende trends en mechanismen en destilleer vervolgens een aantal lessen voor wie professioneel wil ‘luisteren’ naar de samenleving. Die lessen hebben zowel betrekking op het ‘wat’ (waarvoor is aandacht nodig?) als op het ‘hoe’ (op welke manier kan daarop meer zicht worden verkregen?). Wie wil weten waar hij (of zij) heengaat moet eerst en vooral weten waar hij of zij vandaan komt.
LINK
Deze rapportage doet verslag van een enquête onder medewerkers van 77 gemeenten over soevereinen en autonomen. Hoeveel gemeenten hebben ermee te maken, en hoe groot is deze groep? Hoe duiden gemeenten soevereinen en hoe gaan ze met ze om? En wat voor kennisvragen leven er bij gemeenten over soevereinen? Deze enquête draagt bij aan kennisvorming over deze nog onbekende groep en hoe overheidsinstanties er mee omgaan.
DOCUMENT
In deze bijdrage worden, met als voorbeeld “Trainerskracht”, de mogelijkheden om sport als middel in te zetten om maatschappelijke participatie van jongeren te bevorderen, verkend en worden aanbevelingen gedaan op welke punten verdere ontwikkeling wenselijk is.
DOCUMENT
Communicatieprofessionals slagen er niet in adequaat om te gaan met beroering in de publieke sfeer, in het bijzonder als deze zich op sociale media afspeelt. Dat onvermogen betaalt zich vaak duur uit want leidt tot grote maatschappelijke problemen (‘issues’), vertrouwensverlies, hoge kosten, grillig beleid en andere onverkwikkelijkheden. Vandaar de behoefte onder professionals dergelijke beroering voor te zijn. Belangrijkste doel van dit project is de ontwikkeling van een leeromgeving die hen daartoe in staat stelt. Het vermogen de beroering op sociale media, voor zover mogelijk, te begrijpen en te beheersen, begint bij inzicht in hoe die beroering tot stand komt, zich ontwikkelt en het beste benaderd kan worden. Cruciaal hierbij is het besef dat men er vroeg bij moet zijn, nog voordat de onrust op sociale media zich tot een issue ontwikkelt. Daarna is het veelal te laat. Vandaar het enorme belang oog te hebben voor de subtiliteit en complexiteit van taal. Immers heel vaak staat er niet wat er staat of zegt men niet wat men bedoelt. Maar het herkennen van de juiste bedoeling is een buitengewoon lastig proces dat via traditionele vormen van monitoring veelal onvoldoende tot stand komt. Voor een adequate omgang met potentiële issues zou dat echter wel moeten. De mogelijkheden daartoe maken de kern uit van de in dit project voorgestelde vorm van discoursanalyse en daarop gebaseerde leeromgeving. Voor zowel die discoursanalyse als de leeromgeving wordt gebruik gemaakt van AI technieken. Die technieken maken de leeromgeving ‘smart’, dat wil zeggen vol mogelijkheden tot interactie, automatische feedback, visualisaties en geavanceerde vormen van kennisverwerving. AI technieken worden in dit project ook ingezet bij het doen van discoursanalyse. Deels gebeurt dat door de communicatieprofessional zelf, tijdens het leerproces. Al doende leert hij niet alleen over het publiek debat maar draagt ook bij aan kennis en analyse daarvan.
Gemeenten zijn ongerust over de cyberweerbaarheid van hun vitale infrastructuren, zoals waterbeheer en verkeersmanagement. Deze infrastructuren zijn vaak in hoge mate geautomatiseerd en verbonden met het internet. De digitale systemen binnen de infrastructuren worden aangeduid als Operationele Technologie (OT). Er is een toenemende dreiging van cyberaanvallen op de OT van vitale infrastructuren, met potentieel ernstige gevolgen, zoals grote materiële schade, maatschappelijke onrust en zelfs dodelijke slachtoffers. Hierbij gaat het niet alleen om cyberaanvallen door vandalen of criminelen, zoals ransomware, maar ook om cyberaanvallen ten gevolge van internationale conflicten. De gemeentelijke CISO’s en informatiebeveiligers zijn verantwoordelijk voor het treffen van goede beveiligingsmaatregelen. Met betrekking tot OT hebben zij echter te weinig kennis om dat effectief te kunnen doen. Cyberweerbaarheid van OT vergt specialistische kennis, die sterk verschilt van de gebruikelijke IT-kennis binnen kantoorautomatisering. Bovendien wordt de cyberweerbaarheid van de OT negatief beïnvloed door een grote diversiteit in technologie, spreiding en afhankelijkheid van een grote hoeveelheid externe leveranciers en dienstverleners. Deze problematiek speelt ook bij andere organisaties, met name omdat hiervoor nog geen geschikte oplossingen beschikbaar zijn. Dit RAAK-project beoogt met behulp van gemeentelijke casestudy’s oplossingen te zoeken. Mogelijke oplossingsrichtingen worden onderzocht en geëvalueerd. Enkele kansrijke oplossingsrichtingen worden met de gemeenten uitgewerkt in aanpassing van bestaande- en nieuw te ontwikkelen instrumenten voor interventies. Deze worden geëvalueerd en gegeneraliseerd. Drie cybersecuritylectoraten van De Haagse Hogeschool (CSS en NSE) en Hogeschool Utrecht (CS) werken in dit praktijkgerichte onderzoek samen met de gemeenten Eindhoven, Rotterdam en Zoetermeer, alsook met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Informatiebeveiligingsdienst (IBD). Daarnaast nemen het nationaal veiligheidscluster Security Delta, kennisinstelling TNO en cyberexpertbureau Hudson Cybertec deel. Verankering van kennis vindt plaats in onderwijs en lectoraten. Hierbij zijn drie lectoren, vijftien (docent)onderzoekers en circa tweehonderdvijfentwintig studenten betrokken.
Een kaart zegt meer dan duizend woorden. Met de innovatieve ruimtelijke toepassingen van sleutel¬tech-no¬logieën komt waardecreatie van big data steeds vaker voor. Zo worden regelmatig ruimtelijke infographics, VR, AR, IoT en robotica-toepassingen en Digital Twins ontworpen en gebruikt bij het oplossen van ruimtelijke vraagstukken met maatschappelijke impact. Echter, vindt deze waardecreatie op een ethisch verantwoorde wijze plaats, zeker als er persoonsgebonden locatiedata gebruikt en gevisualiseerd wordt? Immers het niet-ethisch visualiseren van persoonsgebonden locatiedata kan tot maatschappelijke onrust leiden en een negatieve impact hebben op het maatschappelijke verdienvermogen. Een passend actueel voorbeeld is de stikstofkaart die medio juni 2022 werd gepresenteerd, en tot gevolg heeft dat er grote onrust is ontstaan in de maatschappij en geen rekening is het gehouden met verdienvermogen van betrokken ondernemers. Met deze haalbaarheidsstudie wordt door de lancering en beproeving van drie nieuwe producten een impactvolle bijdrage geleverd en wel op een dusdanig impactvolle wijze dat professionals en organisaties ethisch bewust persoonsgebonden locatiedata gaan visualiseren. Deze 3 nieuwe producten worden ontwik¬keld op basis van de unieke productinnovatie Digitale Monitor Data & Ethiek. Deze Digitale Monitor is door praktijkonderzoek in het voorjaar 2022 ontwikkeld en inmiddels door meer dan 50 organisaties ingevuld. De daarmee opgestelde adviezen zijn gedeeld en organisaties hebben aangegeven deze te gaan implemen¬teren. Vanuit het toekomstperspectief dat professionals en organisaties ethisch verantwoord persoonsgebonden locatiedata willen gaan gebruiken en visualiseren bij het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, wordt met deze haalbaarheidsstudie door HAS Hogeschool en The Green Land B.V. de praktische en commerciële haalbaarheid, inclusief het maatschappelijk verdienvermogen, van de 3 producten achterhaald en daadwerkelijk in de praktijk gelanceerd.