Jongeren ouder dan 16 zonder diploma, zoals Aidan, mogen starten op een entreeopleiding. De opleiding biedt jongeren afkomstig uit praktijk-, speciaal en voortgezet onderwijs en de internationale schakelklas een nieuwe kans. Wat hen bindt is dat ze in hun leven al heel wat tegenslagen hebben gekend én graag een mbo-diploma willen halen. Een wezenlijk onderdeel van de opleiding is dan ook dat de student leert omgaan met moeilijkheden, tegenslagen en uitdagingen, kortom: de opleiding dient bij te dragen aan de veerkracht van studenten. Onontbeerlijk hierbij is de steun van school, leraren en klasgenoten om de negatieve invloed op de schoolloopbaan van risicofactoren als drugs, gedragsproblemen of schulden te compenseren. Met behulp van het begrip ‘veerkracht’ beschrijven we wat nodig is om deze jongeren te laten slagen
DOCUMENT
Vanaf 2014 worden in voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) centrale toetsen respectievelijk examens voor rekenen afgenomen. De toetsen en examens worden afgenomen op de referentieniveaus 2F en 3F. Bij docenten in het vo en mbo leeft sterk het vermoeden dat leerlingen die te maken hebben met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, niet in staat zijn deze toetsen en examens te halen. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het behalen van hun diploma. Deze zorg is toegenomen na de eerste afnames van de rekenpilots in 2011 en 2012 in vo en mbo. Tevens leeft de vraag welke faciliteiten leerlingen met een dyscalculieverklaring (dcv) eventueel nodig hebben om hen optimale slaagkansen voor deze toetsen/examens te kunnen bieden, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de exameneisen. Door eventuele faciliteiten zou de leerling een oneigenlijk voordeel kunnen hebben ten opzichte van andere leerlingen. Het College voor Examens (CvE) heeft Hogeschool Utrecht, Lectoraat Gecijferdheid, gevraagd bovenstaande problematiek te onderzoeken door middel van een toets bij deze leerlingen. De opdracht van het CvE luidt: Ga na of er verbeterpunten zijn in de rekentoets die maken dat leerlingen met een ernstige rekenachterstand op een faire manier worden beoordeeld.
DOCUMENT
Background: In the Netherlands, the distinction between Bachelor degree and diploma nursing educational levels remains unclear. The added value of Bachelor degree nurses and how they develop professionally after graduation are subject to debate. Objectives: The aim of this study is to investigate whether Bachelor degree nurses have higher critical thinking skills than diploma nurses do and whether there is a positive relationship between higher critical thinking skills and self-efficacy beliefs. Outcomes might provide instruments that are helpful in positioning of nursing levels in education and practice. Participants: Questionnaire data were used of a sample of 95 registered mental health staff nurses (62 diploma nurses and 33 Bachelor degree nurses). Methods: First, ANOVAwas performed to testwhether the two groupswere comparablewith respect to elements of work experience. Second, t-tests were conducted to compare the two groups of nurses on self-efficacy, perceived performance and critical thinking outcomes. Third, relationships between the study variables were investigated. Finally, structural equation modelling using AMOS was applied to test the relationships. Results: The hypothesis that Bachelor degree nurses are better critical thinkers than diploma nurseswas supported (pb0.01). Years in function turned out to be positively related to self-efficacy beliefs (pb0.01). No significant relation was found between the level of education and self-efficacy beliefs. Conclusions: The results of this study support career development and facilitate more efficient positioning of nursing levels.
DOCUMENT