Jongeren ouder dan 16 zonder diploma, zoals Aidan, mogen starten op een entreeopleiding. De opleiding biedt jongeren afkomstig uit praktijk-, speciaal en voortgezet onderwijs en de internationale schakelklas een nieuwe kans. Wat hen bindt is dat ze in hun leven al heel wat tegenslagen hebben gekend én graag een mbo-diploma willen halen. Een wezenlijk onderdeel van de opleiding is dan ook dat de student leert omgaan met moeilijkheden, tegenslagen en uitdagingen, kortom: de opleiding dient bij te dragen aan de veerkracht van studenten. Onontbeerlijk hierbij is de steun van school, leraren en klasgenoten om de negatieve invloed op de schoolloopbaan van risicofactoren als drugs, gedragsproblemen of schulden te compenseren. Met behulp van het begrip ‘veerkracht’ beschrijven we wat nodig is om deze jongeren te laten slagen
DOCUMENT
Het hbo is de afgelopen decennia flink gegroeid: steeds meer studenten kiezen voor het hbo, ook als zij al een mbo-diploma hebben. Veel hbo-studenten lukt het echter niet om hun diploma te behalen. Waarom vallen er zoveel studenten uit? En waarom geldt dat voor bepaalde groepen in het bijzonder? Dit artikel beschrijft processen die schuilgaan achter de uitvalcijfers aan de hand van een ketenbenadering. Door het verloop van schoolloopbanen voorafgaand en na de overgang naar het hbo in kaart te brengen, komen enkele knelpunten in de onderwijsketen aan het licht die de uitval onder bepaalde groepen studenten in het hbo in de hand lijken te werken. Het onderzoek toont dat het aannemelijk is dat de studenten die nu besluiten om niet met een studie aan de lerarenopleiding te beginnen de zwakste rekenaars zijn. Anders gezegd, de nieuwe eisen voor de instroom voor de vakken aardrijkskunde, geschiedenis én natuur en techniek maken dat het aandeel sterke rekenaars in de lerarenopleiding basisonderwijs is vergroot.
DOCUMENT
Vanaf 2014 worden in voortgezet onderwijs (vo) en middelbaar beroepsonderwijs (mbo) centrale toetsen respectievelijk examens voor rekenen afgenomen. De toetsen en examens worden afgenomen op de referentieniveaus 2F en 3F. Bij docenten in het vo en mbo leeft sterk het vermoeden dat leerlingen die te maken hebben met ernstige rekenproblemen of dyscalculie, niet in staat zijn deze toetsen en examens te halen. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor het behalen van hun diploma. Deze zorg is toegenomen na de eerste afnames van de rekenpilots in 2011 en 2012 in vo en mbo. Tevens leeft de vraag welke faciliteiten leerlingen met een dyscalculieverklaring (dcv) eventueel nodig hebben om hen optimale slaagkansen voor deze toetsen/examens te kunnen bieden, zonder dat daarmee afbreuk wordt gedaan aan de exameneisen. Door eventuele faciliteiten zou de leerling een oneigenlijk voordeel kunnen hebben ten opzichte van andere leerlingen. Het College voor Examens (CvE) heeft Hogeschool Utrecht, Lectoraat Gecijferdheid, gevraagd bovenstaande problematiek te onderzoeken door middel van een toets bij deze leerlingen. De opdracht van het CvE luidt: Ga na of er verbeterpunten zijn in de rekentoets die maken dat leerlingen met een ernstige rekenachterstand op een faire manier worden beoordeeld.
DOCUMENT