Verslaving is een chronische, recidiverende hersenziekte, waarbij zowel biologische (waaronder genetische), psychologische als sociale factoren een belangrijke rol spelen in het ontstaan en het voortduren ervan. Psychosociale interventies vormen de basis van de verslavings-behandeling, daarnaast zijn medicamenteuze behandelingen ontwikkeld die patiënten ondersteunen bij het bereiken van hun behandeldoelen. De behandeling van verslaafden met een combinatie van psychotherapie en medicatie is in veel gevallen effectiever gebleken dan de behandeling met psychotherapie alleen.1 Iedere patiënt zou daarom idealiter voorlichting moeten krijgen over deze medicamenteuze mogelijkheden. Dit artikel geeft een overzicht van de op dit moment beschikbare medicijnen die de kans op terugval in (ongecontroleerd) gebruik kunnen verkleinen. Het gaat dus met name om medicijnen tegen craving, medicijnen die het belonende effect van alcohol en drugs verminderen en die de cognitieve controle kunnen verbeteren. Medicijnen die tijdens de ontgiftingsfase worden ingezet om onthoudings-verschijnselen en complicaties te voorkomen, vallen buiten het bestek van dit artikel.
LINK
Patiënten met psychiatrische aandoeningen lopen een sterk verhoogde kans op het ontwikkelen van het metabool syndroom, onder andere vanwege een ongezonde leefstijl en bijwerkingen van psychofarmaca zoals antipsychotica. De belangrijkste behandeling van het metabool syndroom is leefstijlverandering. Systematische screening is nodig om het mogelijk optreden van het metabool syndroom nauwgezet te monitoren.
DOCUMENT
Inleiding: Bij mensen met verstandelijke beperkingen (VB) is obstipatie een van de meest voorkomende gezondheidsproblemen en de gevolgen kunnen groot zijn. Dit onderzoek beoogt een overzicht te geven van de prevalentie van, risicofactoren voor en (niet-)medicamenteuze behandeling van obstipatie bij mensen met VB. Daarnaast wordt de relatie tussen obstipatie, dysfagie en medicatie geanalyseerd.Methode: Het onderzoek bestond uit literatuur- en dossieronderzoek. Voor het systematische literatuuronderzoek werden de databases PubMed en Scopus doorzocht. Het dwarsdoorsnede (cross-sectionele) dossieronderzoek werd uitgevoerd bij zorginstelling Alliade. Data over aanwezigheid van obstipatie, laxantiagebruik, inzet van niet-medicamenteuze behandelingen en risicofactoren, waaronder dysfagie en medicatiegebruik, werden verzameld.Resultaten: De literatuur toonde sterk variërende obstipatie-prevalenties van 6 tot 94%. Het dossieronderzoek liet zien dat 24,3% van de cliënten een obstipatiediagnose heeft en 55% chronisch laxantia gebruikt. Risicofactoren voor obstipatie werden in de literatuur weinig gevonden. Risicofactoren gevonden in de dossiers waren mate VB, dysfagie en medicatie. Niet-medicamenteuze behandelingen voor obstipatie werden zelden gerapporteerd en betroffen fysiotherapeutische behandelingen, buikmassage en voedingssupplementen. Conclusie: De prevalentie van obstipatie en chronisch laxantiagebruik bleek hoog. Er is nog veel onduidelijk over risicofactoren en over de inzet van alternatieve behandelmethoden naast laxantia. Gezien de grote impact die obstipatie kan hebben op mensen met VB is verder onderzoek naar deze aandoening en de behandelmethoden wenselijk.
LINK
Persbericht: Dit boek focust op de integratie van kennis om het optimaal functioneren van mensen met dementie te bevorderen, geheel in de geest van het Deltaplan Dementie. In de eerste vier hoofdstukken: de diagnostiek, de symptomen en de medicamenteuze behandeling van de aandoening en de non-medicamenteuze behandeling. Vervolgens beschrijven vier hoofdstukken heel concreet welke zorg er mogelijk is vanuit functioneel perspectief: - basiszorg, - omgevingsstrategieën in de verschillende stadia van dementie, - activeringsstrategieën, - reactivering met en zonder technologische hulpmiddelen. Tenslotte komen in tien hoofdstukken alle mogelijke vormen van begeleiding aan de orde om te helpen leren omgaan met de gevolgen van dementie: - wat zijn nog zinvolle en haalbare bezigheden? - hoe help je hem/haar een positief zelfbeeld te behouden? - wat kan helpen om in contact te blijven met familie en vrienden? - wat zijn wensen voor toekomstige behandeling bij voortschrijding van de ziekte? Kernpunt is steeds: om de kwaliteit van het leven te optimaliseren zijn erkenning van de individuele behoeften, wensen en mogelijkheden een voorwaarde naast een maximum aan respect voor de persoon met dementie.
MULTIFILE
Deze handreiking ‘Triage, Advance Care Planning en symptomatische behandeling bij een ernstig verloop van corona binnen de GGZ-instelling of thuis’ hoort bij de Richtlijn GGZ en corona. Bji het maken van de afweging om een patiënt wel/niet in het ziekenhuis te laten opnemen, dan wel of de patiënt wel/niet naar IC kan gaan gelden deze overwegingen: zie bestand.
DOCUMENT
Er bestaat een nauwe samenhang tussen de reuk- en smaakperceptie.Veel chemosensorische stoornissen die leiden tot eengestoorde smaak zijn in feite reukstoornissen. Aandacht vragendeoorzaken van chemosensorische stoornissen zijn veroudering, hetgebruik van medicamenten, natuurlijke eiwitten, het mondbrandsyndroom,nervustrauma’s, beluchtingsproblemen ter hoogte vanhet reukzintuig, beschadiging van het reukepitheel en oncologischeaandoeningen of de behandeling daarvan. Een chemosensorischestoornis heeft gevolgen voor het genot van voedingsmiddelenen het psychisch welbevinden, kan leiden tot gewichtsverlies ofgewichtstoename en tot te weinig inname van vitaminen en mineralen.De behandeling van een chemosensorische stoornis kanbestaan uit medicatie, een chirurgische correctie, verbetering vande mondgezondheid, reukrevalidatie en voedingsadviezen.
DOCUMENT
Kijkend naar de ontwikkelingen in de medische en farmaceutische zorg, concludeer ik dat het belang van innovaties niet altijd in overeenstemming is met de snelheid waarmee die innovaties hun plek krijgen in het standaardhandelingsarsenaal van zorgverleners. Veranderingen in de zorg gaan vaak langzaam en doorbraken worden slecht herkend. De vraag is hoe dit komt. Er blijken vele factoren van invloed op het mogelijke succes van een innovatie. Van groot belang is het inzicht dat innoveren meer is dan iets bedenken en dan maar aannemen dat het wel zal worden opgepikt door de (potentiële) doelgroep. Het aan de man brengen (‘dissemineren’) van de innovatie is mede bepalend voor een succesvolle implementatie. In de farmaceutische zorg is voor deze overbruggingsfunctie een belangrijke rol weggelegd voor de farmakundige. Mijn lectoraat, dat is gekoppeld aan de opleiding Farmakunde, zal zich bezighouden met het onderzoek naar het proces om farmaceutische innovaties te dissemineren. In deze openbare les licht ik de context en consequenties van dit onderzoeksthema nader toe. Ik begin met een uitleg van de farmakundige en diens toegevoegde waarde in het werkveld (hoofdstuk 1), en vervolg met een korte beschrijving van recente veranderingen binnen de zorg (hoofdstuk 2). In het begeleiden van die veranderingen ligt een belangrijke meerwaarde van de farmakundige, en de missie van dit lectoraat. Daarna (hoofdstuk 3) beschouwen we het innoveren in de (farmaceutische) gezondheidszorg in meer detail. Hoofdstuk 4 geeft diverse handvatten voor het kiezen van de juiste interventies om de afstand tussen de innovator en de toekomstige gebruiker te overbruggen en zodoende de toegang voor de gebruiker tot de innovatie te verbeteren. De keuze van de onderzoekslijnen van mijn lectoraat, zoals in hoofdstuk 5 beschreven, is daarvan afgeleid
DOCUMENT
Kan bij verpleeghuisbewoners met dementie onrust worden tegengegaan door de Qwiek.up in te zetten? Een onderzoek naar de effecten van deze beeld- en geluidsinterventie.
MULTIFILE
In dit afscheidscollege kijk ik terug op de afgelopen vier jaren en schets ik een beeld van de mogelijkheden voor de toekomst. De ondertitel van het afscheidscollege luidt: Van het lectoraat ‘Disseminatie van Farmaceutische Innovaties’ naar het lectoraat ‘Innovatie van Zorgprocessen in de Farmacie’. Het betoog begint met een overzicht van de ontwikkelingen in de (farmaceutische) zorg sinds de start van ons lectoraat (Hoofdstuk 2, Van waar komen we?). Daarna vat ik samen wat we zelf hebben gepresteerd (Hoofdstuk 3, Wat hebben we bereikt?). In hoofdstuk 4 werp ik een blik op de toekomst (Waar gaan we heen?). En ik kan het niet laten ook nog een paar gedachten te formuleren over hoe we die toekomst vorm kunnen geven (Hoofdstuk 5: Hoe gaan we erheen?). Een samenvatting staat in hoofdstuk 6 en ik eindig met een kort dankwoord in hoofdstuk 7.
DOCUMENT
Berno van Meijel schetst in zijn inaugurele twee perspectieven op de werkelijkheid: het objectief-rationalistische perspectief en het subjectief-fenomenologische perspectief. Deze beide perspectieven worden vervolgens vertaald naar het veld van de ggz-verpleegkunde. Er wordt een visie gegeven op de wijze waarop het verplegingswetenschappelijke onderzoek in de ggz zich zou kunnen ontwikkelen vanuit de beide perspectieven en de consequenties die dit heeft voor te gebruiken onderzoeksmethodologieën.
DOCUMENT