In de laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen geweest op het gebied van wonen, waarbij milieu steeds een belangrijkere rol is gaan spelen. De bouwsector is verantwoordelijk voor het gebruik van meer dan 30% van de natuurlijke hulpbronnen, terwijl het 25% van de afvalstromen veroorzaakt. De huidige manier van bouwen is inefficiënt en eindige grondstoffen raken op een gegeven moment uitgeput. Een circulaire bouweconomie kan hiervoor een oplossing bieden. Het idee achter circulair bouwen is het gebruiken en hergebruiken van materialen. Naast de manier van bouwen zijn ook de behoeftes van de bewoners veranderd. In de laatste jaren is de interesse in een woonwijk met een meer gemengde samenstelling qua doelgroepen toegenomen. Hierbij gaat het om mensen met en zonder beperkingen, verschillende leeftijdsgroepen of andere achtergronden. Bij deze behoefte is het doel om woonwijken te hebben, waarin iedereen elkaar accepteert en gelijk behandeld. Deze behoefte valt onder het begrip inclusiviteit. In Nederland bestaan woonprojecten voor circulaire woningen en inclusieve woonwijken, maar de twee concepten zijn nog niet met elkaar gecombineerd. Men weet niet hoe een inclusieve én circulaire woonwijk kan worden ontwikkeld. Het doel van dit onderzoek is het vaststellen van wat circulariteit en inclusiviteit inhoudt en hoe het samen kan worden toegepast in een woonwijk in de vorm van randvoorwaarden.
MULTIFILE
Ondernemerschapsintentie is de afgelopen drie jaren onder alle studenten gemeten bij hun (her)inschrijving via Studielink. Omdat deze jaarlijkse herinschrijving gaat verdwijnen en studenten zich straks nog maar eenmalig hoeven inschrijven, wordt gezocht naar een alternatieve meetmethode. Hiertoe is met drie alternatieven geëxperimenteerd. De uitkomsten hiervan worden vergeleken met de huidige (ideale) meetmethode via Studielink.
MULTIFILE
Het meeste vlees dat Nederlanders eten wordt niet duurzaam geproduceerd. Veel productie leidt tot overbemesting, kost veel water en gaat ten koste van de biodiversiteit en het landschap, terwijl dierenwelzijn niet per se is geborgd. Hogeschool Van Hall Larenstein participeerde binnen het onderzoek ‘Dierzaam’ van de Hogeschool Utrecht. Het project zocht naar marketingstrategieën die consumenten verleiden om over te stappen naar meer duurzaam geproduceerd vlees. In dit whitepaper beschouwt Van Hall Larenstein (VHL) de kansen in de keten vanuit het perspectief van de boer. Hiervoor bestudeerden onderzoekers literatuur en inspirerende voorbeelden. Meer aandacht voor dierenwelzijn zal leiden tot extensivering van de veehouderij. De milieubelasting van vlees wordt bepaald op veel criteria, de uitkomsten verschillen per diersoort en voor traditioneel of organische houderijsystemen. Over het algemeen zijn kip- en varkensvlees minder milieu belastend dan rundvlees. Echter, varkens en kippen eten weer meer granen die wereldwijd voor mensen belangrijk zijn en rundvee kan daarentegen op grasland leven. Voor de omschakeling naar duurzame vleesvee houderij is een systeemverandering nodig waar álle partijen een rol in hebben. De boer moet voldoen aan de vele normen en heeft deskundigheid nodig. Sociale media kunnen een transparante communicatie tussen boer en consument ondersteunen. De supermarkt en de slager kunnen het eigen assortiment kiezen en meer communiceren en informeren en de consument maakt uiteindelijk de keuze in de winkel. De overheid moet zich actiever opstellen in markt- en prijsbeleid. Boeren staan onder druk door enerzijds maatschappelijke eisen en aan de andere kant de kostprijs van duurzame productie. Een eerlijk en duurzaam verdienmodel voor de boer vereist een hogere vleesprijs, gecombineerd met betalingen van de boer voor maatschappelijke (ecosysteem)diensten.
MULTIFILE
DIRECT measuring for C-Dutch is onderdeel van de samenwerking tussen het lectoraat Tactical Design van ArtEZ University of the Arts en het Nederlands Openluchtmuseum (NOM). In het onderzoek C-DUTCH werken we samen om historische kennis van de Nederlandse materiële en immateriële cultuur als inspiratiebron in te zetten voor ontwerpers die willen bijdragen aan een sociaal, ecologische en economisch duurzame samenleving. Drie ontwerpers hebben in dit kader concepten ontwikkeld om het thema duurzaamheid voor een groot publiek zichtbaar en ervaarbaar te maken. Echter stuitten zij hierbij op de vraag in hoeverre zij hun statements en claims m.b.t. duurzaamheid voldoende objectief kunnen onderbouwen. Een vraag die breder leeft binnen de creatieve sector; het ontbreekt zelfstandige ontwerpers aan toegankelijke, bruikbare en betaalbare tools om de duurzaamheid van hun ontwerpen op een goede manier te meten. Juist omdat het om een zeer complexe samenhang gaat van sociale, ecologische en economische aspecten, die allemaal in een ontwerp samenkomen, zijn bestaande methodes te beperkt. Er is behoefte aan meer integrale meetmethoden. Het RIVM ontwikkelt momenteel binnen het programma ‘Meten van Duurzaamheid’ methodes voor ontwerpers, zoals DIRECT. Uit gesprekken met het RIVM blijkt dat de huidige instrumenten onvoldoende bekend zijn bij de creatieve sector, maar ook nog moeilijk zijn in te zetten omdat ze slecht aansluiten op de dagelijkse ontwerppraktijk. ArtEZ, NOM, RIVM en ontwerpers onderzoeken daarom de vraag: Hoe kunnen we bestaande meetmethodes voor ecologische duurzaamheid verbeteren, doorontwikkelen en/of nieuwe methodes opzetten waarmee zelfstandige creatieve professionals op het gebied van productontwerp en mode/textiel wetenschappelijk onderbouwde statements en claims kunnen maken voor historische, actuele en nieuwe ontwerpen? Het project sluit aan bij het missiegebied ‘Energietransitie & Duurzaamheid’ en het programma Nederland Circulair 2050. Er is een directe relatie met de Key Enabling Methodologies van de creatieve industrie voor ‘Monitoring & Effectmeeting’ en met ‘Visie & Verbeelding’.
Gezonde bodems zijn een basisvoorwaarde om de samenleving te voorzien in voeding, biomassa (energie), vezels, voer en ook diensten zoals waterbuffering en -zuivering, koolstofvastlegging en biodiversiteit. Maar de bodemkwaliteit staat onder druk en daarmee worden deze diensten bedreigd. Duurzaam bodembeheer leidt tot een betere bodemvruchtbaarheid voor de landbouw en levert de samenleving duurzamer geteeld voedsel, een betere waterkwaliteit en grotere waterbuffering, een grotere biodiversiteit en draagt bij aan de klimaatopgave (1,5 megaton extra CO2-reductie door slim landgebruik). Steeds meer akkerbouwers en melkveehouders zijn actief bezig met het verbeteren van hun bodembeheer. Kennis over duurzaam bodembeheer is echter versnipperd. Wat deze kennis betekent voor de boeren verschilt bovendien per grondsoort, regio, bedrijfstype en vaak ook per perceel. De doorstroom en toepassing van de beschikbare kennis vormt een belangrijk struikelblok bij het duurzamer maken van teelten. Het doel van dit project is om de ondernemer bij te staan in het maken van de juiste keuzes, o.a. over organisch stofbeheer, bemesting, grondbewerking, gewasbescherming, bouwplan en waterhuishouding. Hoe kan het inzicht voor de ondernemer worden vergroot in de handelingsperspectieven rond gebiedsgericht optimaal bodembeheer om landbouw klimaatslim te maken? Het landschap staat daarbij centraal. De regio is het uitgangspunt voor het bodembeheer, de aanwending van lokale grondstofstromen, de optimalisatie van koolstofvastlegging en andere ecosysteemdiensten. Deze insteek biedt kansen voor het ontwikkelen, testen en verbeteren van tools en maatregelen rond duurzaam bodembeheer en voor draagvlak en acceptatie daarvan. Het onderzoek richt zich op het opstellen van adviezen (handelingsperspectief) met een integrale benadering van duurzaam bodembeheer, die leiden tot een klimaatbestendig teeltsysteem dat tegemoet komt aan de ecosysteemdiensten voedselproductie, waterbeheer, biodiversiteit en koolstofvastlegging. De samenwerking met kennisinstellingen en bedrijfsleven leidt tot nieuwe kennis en inzichten in beslissingsondersteunende tools en teeltmaatregelen voor duurzaam bodembeheer, toepassing hiervan in de praktijk en inbedding in het onderwijs.
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. In de verduurzaming van de veehouderij nemen klimaateffecten een belangrijke plaats in met de Carbon Footprint als leidend criterium. Het vastleggen en toerekenen van emissies is lastig en een lage Carbon Footprint staat vaak op spanning met andere duurzaamheidscriteria zoals biodiversiteit en extensief weiden. Er zijn ook andere thema’s van maatschappelijk belang, zoals de relatie burger-boer, dierenwelzijn, landschap, natuur, biodiversiteit en cultuurhistorie. De diverse aspecten van duurzaamheid zijn terug te vinden in de verschillende afzonderlijke keurmerken die ontwikkeld zijn. Dit project heeft tot doel een integraal overzicht te vormen van keurmerken, meetmethoden en duurzaamheidscriteria voor de veehouderij, percepties van consumenten en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden daartussen. Vanuit het overzicht wordt een roadmap ontworpen voor doorontwikkeling van bestaande keurmerken t.a.v. criteria, methodologie, allocatie, om aansluiting te vinden bij de behoeften van verschillende doelgroepen, waaronder consumenten en zakelijk afnemers. Daarbij worden alle sectoren binnen de vlees-producerende veehouderij in ogenschouw genomen, waarbij er in het bijzonder aandacht is voor duurzame productie van vlees van rundvee.