Hoe meten we sportparticipatie? Hoe kunnen we sportparticipatie kernachtig maar toch genuanceerd weergeven? Welke meetmethodes zijn er om sportparticipatie in kaart te brengen? In BMS Studie 48 ontwikkelen we de Vlaamse Sportparticipatie Index (VSI) die aangeeft hoeveel mensen in Vlaanderen aan sport doen, hoe frequent en hoeveel tijd zij hieraan spenderen. We berekenen (en voorzien een handleiding) over hoe we de VSI berekenen. Aanvullend bieden de diversiteitsindexen ook inzicht in welke mate bepaalde doelgroepen (vrouwen, 55-plussers, mensen met een lagere opleiding, mensen die leven in armoede, mensen met een migratieachtergrond) meer of minder sporten. Deze indexen kunnen berekend worden voor de algemene sportparticipatie in Vlaanderen of voor specifieke (groepen) van sporten, en dit voor verschillende jaargangen of zelfs landen/regio’s. Deze BMS Studie toont daarnaast ook aan dat surveys een belangrijk instrument blijven voor het in kaart brengen van sportparticipatie, en dat we niet blind mogen zijn voor innovatieve onderzoeksmethoden die complementaire inzichten kunnen verschaffen.
LINK
De hoofdvraag van dit onderzoek is samen met diverse organisaties binnen het duurzaamheidsdomein ontwikkeld en verwoord als: “Welke creatieve methoden kunnen ontwikkeld worden om de willingness to pay voor duurzame voedingsproducten bij consumenten te verhogen?”
DOCUMENT
In het rapport ‘Artificiële Intelligentie en passende zorg’ van het Zorginstituut Nederland worden kansen en uitdagingen van AI binnen de zorg belicht. Artificiële Intelligentie (AI) biedt ook talrijke mogelijkheden voor de medisch specialistische revalidatiezorg (MSR). Aan de hand van dit rapport beschouwen we de kansen en uitdagingen van AI voor de MSR. Samenwerking binnen de revalidatiesector is daarbij essentieel om AI-toepassingen effectief en verantwoord te integreren in de revalidatiezorg.
DOCUMENT
De arbeidsmarkt is continu in ontwikkeling, leidend tot een steeds veranderende vraag naar competenties en banen. Dit vraagt naast beroepsgerichte vaardigheden en kennis over veerkracht en wendbaarheid van professionals. Van de student wordt daarom verwacht dat die zich ontwikkeld in zelfgereguleerd (ZGL) leren. ZGL gaat over regie van het eigen leerproces: studenten bepalen zelf hoe tot leerresultaten te komen, deze te evalueren en sturen het leerproces zelf bij. Voor opleidingen is het de vraag hoe ze ZGL kunnen begeleiden en bevorderen. Dit behoeft inzicht in leergedrag, patronen hierin en bewustzijn over hoe deze inzichten gebruikt kunnen worden om ZGL te ondersteunen en het leerproces te begeleiden. In dit onderzoek is geïnventariseerd of de data die studenten in de elektronische leeromgeving (ELO) achterlaten een indicatie kan geven over het leerproces en ZGL van de student. Om de ingewikkelde patronen uit de data te halen, zijn de data uit de ELO met behulp van AItechnieken geanalyseerd. Hiermee kon het leerproces van studenten in verschillende categorieën worden onderverdeeld. De categorieën geven een eerste indicatie over het ZGL van de student. Verder onderzoek is benodigd, ook om te onderzoeken wat dit betekent voor de ondersteuning van studenten in hun leerproces.
DOCUMENT
Lopend onderzoek: Voorstelling van het onderzoek over de periode april 2007 – juni 2011.Koninklijke Visio, locatie De Brink is een expertisecentrum dat gespecialiseerd is in de zorg- en dienstverlening voor mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke en visuele beperking. Voor mensen met beperkingen is bewegen minder vanzelfsprekend dan voor mensen zonder beperkingen. Dit geldt in nog sterkere mate voor de cliënten van Visio De Brink, die een meervoudige beperking hebben: de combinatie van beperkingen maakt dat compensaties wegvallen en beperkingen elkaar versterken. Door deze combinatie van beperkingen bleken voor deze doelgroep bestaande fittesten niet uitvoerbaar en betrouwbaar tijdens een pilot in 2006.‘Als fit zijn van groot belang is, hoe is het dan gesteld met de fitheid van cliënten van De Brink?’ En: ‘hoe kunnen we dat meten?’ Deze vragen vormden voor Visio De Brink in het jaar 2007 aanleiding om een toegepast onderzoeksproject op te zetten met als doel het verkrijgen van inzicht in de mate van fitheid van haar cliënten. In eerste instantie richtte dit project zich op het aanpassen van bestaande testprocedures en meetmethodes voor mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en visuele beperkingen. In de tweede plaats richtte het project zich op de betrouwbaarheid van de testen en de metingen bij deze doelgroep.
DOCUMENT
Enige tijd geleden presenteerde de commissie Lemstra haar rapport over het Maasstad ziekenhuis Rotterdam, waar de klebsiella bacterie heerste. Opvallend uit het rapport is de dominante rol die de lijstjes met de 'beste ziekenhuizen' van Elsevier en het Algemeen Dagblad vervullen binnen de strategie van dit ziekenhuis (en waarschijnlijk bij vele andere). In dit artikel wordt aandacht besteed aan de verschillen, de overeenkomsten en de conclusies die aan deze rankings worden verbonden. De performance bubble wordt doorgeprikt: het beste ziekenhuis bestaat niet. Ten eerste wordt duidelijk dat er geen eenduidige definitie van kwaliteit wordt gehanteerd, de onderzoeken richten zich op verschillende kenmerken van kwaliteit. Daarnaast worden gegevens aangeleverd door de (bestuurders van) ziekenhuizen zelf, wat strategisch gedrag opwekt en de betrouwbaarheid van de gegevens in negatieve zin beïnvloedt. Ten derde blijken er fouten te zitten in de toegekende scores. Kortom, de gegevens zijn deels onbetrouwbaar, de meetmethodes zijn aanvechtbaar en de eindoordelen zijn arbitrair. ABSTRACT Some time ago the Commission Lemstra presented its report on the Maasstad Hospital Rotterdam, where the klebsiella bacterium prevailed. What stands out, in the report is the dominant role that the lists (best hospitals) of Elsevier and the Algemeen Dagblad play in the strategy of this hospital (and probably many others). This article focuses on the differences and similarities between, and the conclusions drawn from these rankings. The performance bubble is punctured: the best hospital does not exist. Firstly, it is clear that there is no single definition of quality employed; the research is based on varying characteristics. Additionally, data are supplied by the hospitals or hospital directors themselves, which generates strategic behavior and the reliability of the data is negatively affected. Thirdly, errors appear in the assigned scores. In short, the data are partly unreliable, the measurement methods are questionable and the final judgments are arbitrary.
DOCUMENT
In het project ’Duurzaam vlees, natuurlijk!’ werken veehouders, keurmerken, regionale en landelijke branche- en ketenorganisaties, consumentenorganisaties en WUR samen met de vier Groene Hogescholen (Aeres, HAS, Inholland, VHL) aan een roadmap voor het meten, opwaarderen en communiceren van duurzaamheid in de veehouderij vanuit een integrale benadering. De voorliggende rapportage is het resultaat van de activiteiten in Werkpakket 1: Inventarisatie van duurzaamheidskeurmerken en logo’s in de vleesproducerende sector in Nederland, met expliciete aandacht voor blinde vlekken in het meten van duurzaamheidaspecten, ontwikkelvragen m.b.t. de communicatie richting afnemers/consumenten, en het inzichtelijk maken van de spanningsvelden. Daarbij horen ook eerste aanbevelingen voor verrijking van keurmerken t.b.v. werkpakket 2, waarbij in werkpakket 2 wordt ingezoomd op methoden, toepasbaarheid en eventuele verbindingen tussen keurmerken.
DOCUMENT
Deze publicatie is samengesteld door de werkgroep "Vonkerosie" van de vereniging FME-CWM en geeft gerichte theoretische en praktische informatie ten behoeve van respectievelijk de gebruikers van vonkerosiemachines, geïnteresseerden in vonkerosietechnieken, alsmede voor technische cursussen en opleidingen. Er bestaat een intensieve samenwerking met de "Contactgroep Fysisch Chemisch Bewerken (CFC)" van de Vereniging voor Produktietechniek - VPT. De inhoud van deze publicatie behandelt met name alle aspecten welke voor het vonkeroderen van belang zijn. Deze publicatie vervangt de voorlichtingspublicaties VM 76 "Zinkvonkerosie", VM 77 "Draadvonkerosie" en VM 79 "Numeriek bestuurd zinkvonken".
DOCUMENT
Het doel van dit is boek is om de lezer te wijzen op de gevarieerde en innovatieve methodes om de 'lessen' informatievaardigheden, die reeds geïntegreerd zijn in het curriculum, te beoordelen en na die beoordeling (eventueel) te verbeteren.
DOCUMENT