Een training van 5 dagdelen. Het document beschrijft de inhoud per dagdeel, oefeningen en links naar filmpjes en informatie. De vijf dagdelen behandelen de volgende thema's:1. Het kennen van definities, typering en stigma, vroegsignalering en samenwerking2. Interdisciplinaire samenwerking rondom verward gedrag 3. Casuïstiekbespreking 4. Van crisis naar ontwikkeling 5. Casuïstiekbespreking waarin de ontwikkeling centraal staat
Dr. Reint Jan Renes (44) is Lector van het lectoraat Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein van de Hogeschool Utrecht. Hij is gespecialiseerd in onderzoek naar (gezondheids)communicatie en gedragsverandering. “Het nut van storytelling? Verhalen raken onze kern, maar soms zijn harde feiten nodig om tot verandering te komen.”
In het najaar van 2018 is een verkennend onderzoek gedaan naar vroegsignalering van personen met verward gedrag in de wijk Rauwenhof. Dit rapport beschrijft het onderzoeksproces, de uitkomsten van een aanpak op hoofdlijnen. Het onderzoek maakt deel uit van de pilot De wijk uit de War, een subsidietraject dat valt onder het Actieprogramma lokale initiatieven mensen met Verward Gedrag van ZonMw. In oktober 2018 zijn in Rauwenhof met behulp van open interviews verhalen verzameld van inwoners, professionals, vrijwilligers en ondernemers. De resultaten van het onderzoek zijn gebaseerd op 20 individuele interviews, 3 focusgroepen en 9 aanvullende telefonische interviews. Uit de analyse van de interviews is een aantal overstijgende inzichten gedestilleerd in de vorm van vraagpatronen. Een vraagpatroon bevat de overkoepelende thema’s uit individuele interviewgesprekken, de samenhang in vragen, behoeften en redeneringen. Dat betekent dat de vraagpatronen in meerdere gesprekken met of focusgroepen aan bod kwamen. In deze samenvatting worden alleen de vraagpatronen schematisch weergegeven. Lees voor de uitgebreide resultaten en de conclusies van het rapport. Dit rapport wordt samen opgeleverd met een plan van aanpak t.b.v. vroegsignalering bij personen met verward gedrag.
In het project “ADVICE: Advanced Driver Vehicle Interface in a Complex Environment” zijn belangrijke onderzoeksresultaten geboekt op het gebied van het schatten van de toestand en werklast van een voertuigbestuurder om hiermee systemen die informatie geven aan de bestuurder adaptief te maken om zo de veiligheid te verhogen. Een voorbeeld is om minder belangrijke informatie van een navigatiesysteem te onderdrukken, zolang de bestuurder een hoge werklast ervaart voor het autorijden en/of belangrijke informatie juist duidelijker weer te geven. Dit leidt tot een real-time werklast schatter die geografische informatie meeneemt, geavaleerd in zowel een rijsimulator als op de weg. In de ontwikkeling naar automatisch rijden is de veranderende rol van de bestuurder een belangrijk (veiligheids) onderwerp, welke sterk gerelateerd is aan de werklast van de bestuurder. Indien rijtaken meer geautomatiseerd worden, wijzigt de rol van actieve bestuurder meer naar supervisie van de rijtaken, maar tevens met de eis om snel en gericht in te grijpen indien de situatie dit vereist. Zowel deze supervisie als interventietaak zijn geen eenvoudige taken met onderling een sterk verschillende werklast (respectievelijk lage en (zeer) hoge werklast). Of een goede combinatie inclusief snelle overgangen tussen deze twee hoofdtaken veilig mogelijk is voor een bestuurder en hoe dit dan het beste ondersteund kan worden, is een belangrijk onderwerp van huidig onderzoek. De ontwikkeling naar autonoom rijden verandert niet alleen de rol van de bestuurder, maar zal ook de eisen aan het rijgedrag van het voertuig beïnvloeden, de voertuigdynamica. Voor de actieve bestuurder kunnen snelle voertuigreacties op bestuurdersinput belangrijk zijn, zeker voor een ‘sportief’ rijdende bestuurder. Indien dit voertuig ook automatische rijtaken moet uitvoeren, kan juist een meer gelijkmatig rijgedrag gewenst zijn, zodat de bestuurder ook andere taken kan uitvoeren. Dit stelt eisen aan vertaling van (automatische) input naar voertuigreactie en aan de voertuigdynamica. Mogelijk wil zelfs een sportieve bestuurder een meer comfortabel voertuiggedrag tijdens automatisch rijden. Eveneens voor deze twee voertuigtoestanden, menselijke of automatische besturing, moet gezocht worden naar een goede combinatie inclusief (veilige) overgangen tussen deze twee toestanden. Hierbij speelt de werklast en toestand van de bestuurder een doorslaggevende rol. In de geschetste ontwikkelingen in automatisch rijden kunnen de onderzoeksresultaten van ADVICE een goede ondersteuning bieden. Veel van deze ontwikkelingen worstelen met het schatten van de werklast van de bestuurder als cruciaal (veiligheids) aspect van automatisch rijden. De ADVICE resultaten zijn echter gepresenteerd voor beperkt publiek en gepubliceerd op conferenties, waarvan de artikelen veelal slechts tegen betaling toegankelijk zijn. Daarnaast zijn dergelijke artikelen gelimiteerd in aantal pagina’s waardoor de over te dragen informatie beperkt is. Om een betere doorwerking van ADVICE aan ‘iedereen’ te realiseren en tevens de mogelijkheden hiervan in de toekomst van automatisch rijden te plaatsen, willen wij top-up gebruiken om hierover een artikel te schrijven en dit in een peer-reviewed Open Access tijdschrift online toegankelijk te maken. Hierdoor wordt de informatie voor iedereen, gratis toegankelijk (open access), is de inhoud uitgebreider aan te geven (tijdschriftartikel) en is de inhoud en kwaliteit goed en relevant voor het vakgebied (peer-reviewed).
Ondanks alle preventieve maatregelen die deskundigen infectiepreventie toepassen in zorgomgevingen, lopen naar schatting jaarlijks ruim 100000 mensen in Nederland een ziekenhuisinfectie op. Door de omgeving van patiënten te behandelen met antimicrobiële coatings (AMCs) is het mogelijk de aangroei van bacteriën terug te dringen en daarmee mogelijk het aantal ziekenhuisinfecties te reduceren. Het gebrek aan kennis over deze innovaties in de gezondheidszorg, en het ontbreken van praktijkbewijs zorgt ervoor dat deze AMCs nog weinig worden toegepast in zorgomgevingen. Professionals uit de zorg, die de verantwoordelijkheid dragen voor infectiepreventie, zijn dringend op zoek naar instanties die hen kunnen helpen om onafhankelijk onderzoek te doen naar de toepassing van AMCs in hun zorginstelling en zo te weten te komen of dit een aanvullende maatregel kan zijn om ziekenhuisinfecties terug te dringen alsmede de hoge kosten die gepaard gaan met (preventie van) uitbraken van micro-organismen. Door de jarenlange ervaring die Zuyd heeft met onderzoek naar AMCs kwam deze praktijkvraag bij het onderzoeksteam van Zuyd terecht. Zuyderland locaties Geleen en Heerlen, en Vie Curi stellen hun faciliteiten ter beschikking om onderzoek in een living lab situatie mogelijk te maken. In dit project wordt reeds bestaande kennis over AMCs gebruikt en vertaald naar specifieke situaties in de gezondheidszorg. Er wordt onderzocht hoe AMCs geïntroduceerd kunnen worden in de omgeving van patiënten, rekening houdend met wet- en regelgeving. Via pilotexperimenten wordt de effectiviteit en werking van AMCs in patiëntenkamers onderzocht, samen met professionals uit het werkveld. Implementatie van AMCs heeft gevolgen voor het infectiepreventiebeleid en de werkzaamheden van professionals actief in infectiepreventie. De resultaten van dit project zullen worden ingezet in de infectiepreventie van deelnemende ziekenhuizen. Via de in dit project te realiseren beschrijving van Best Practices voor implementatie van AMCs in de zorgomgeving staat de weg open voor een bredere toepassing in de gezondheidszorg.
Viaa benut Impuls 2020 voor versterking van de samenwerking tussen de drie lectoraten en ontwikkeling van de regionale netwerken, door: - Integraal praktijkgericht onderzoek (zorg, welzijn, onderwijs, theologie) naar wensen en kansen voor verdere zwaartepuntvorming of expertisecentrum; - Netwerkvorming werkvelden; - Verkenning bij andere hogescholen naar totstandkoming en organisatie van expertisecentra; - Investering in communicatie.