Introductie van een nieuwe kijk op monitoring als instrument van communicatiemanagement. De auteurs gaan uit van een strategische invulling van communicatiemanagement, waarin monitoring eerder een mentaliteit is dan slechts een 'tool'.
DOCUMENT
Light intensity and spectral composition notably impact the human circadian rhythm. The human body is a physiological system that regulates its sleep-awake cycle through a constant rhythm of light and darkness. For a long time, the lighting research field has been concerned with understanding this circadian rhythm to improve people's quality of life. To better understand the influence of light on the human circadian rhythm, a remote monitoring device was developed that reliably measures the light spectrum and human circadian rhythm in different environments, including Antarctica and a tropical location study. The designed apparatus aims to facilitate the comprehension of the impact of light on the human circadian rhythm and provide accessible measurements through cost-effective tools. Results show that the developed monitoring prototype can collect and transmit environmental and human data. Therefore, the low-cost equipment developed can be reproduced and used by research institutions to collect data in different environments and improve the understanding of the influence of light on human activities. The cross-sectional analysis of the collected data revealed evidence of the significant influence of light on regulating the human circadian rhythm in tropical and Antarctica case studies. The collected information makes it possible to predict human reactions to the light environment, correlate these responses with seasonal periods, and comprehend how various forms of artificial and natural light interact with individuals and their living spaces. This prototype offers a non-invasive tool for assessing sleep quality and daytime activities, providing knowledge of how lighting conditions can impact overall well-being.
DOCUMENT
Purpose - This paper provides an overview on the technical and vocational education and training (TVET) program components/mechanisms and their overall effect on learning outcomes in a developing country context. Design/methodology/approach - Using secondary data, this descriptive case study integrates the realistic evaluation framework of Pawson and Tilley (1997) with Total Quality Management (TQM) frameworks. Findings - Ethiopia's TVET system adopts/adapts international best practices. Following the implementation of the 2008 TVET strategy, the proportion of formal TVET graduates who were recognized as competent by the assessment and certification system increased from 17.42 percent in 2009/2010 to 40.23 percent in 2011/2012. Nevertheless, there is regional variation. Research limitations/implications - Outcome-based TVET reforms that are based on TQM frameworks could improve learning outcome achievements in developing countries by enhancing awareness, coordination, integration, flexibility, participation, empowerment, accountability and a quality culture. Nevertheless, this research is limited by lack of longitudinal data on competency test results. There is also a need for further investigation into the practice of TQM and the sources of differences in internal effectiveness across TVET institutions. Practical implications - Our description of the Ethiopian reform experience, which is based on international best experience, could better inform policy makers and practitioners in TVETelsewhere in Africa. Originality/value - A realistic evaluation of TVET programs, the articulation of the mechanisms, especially based on TQM, that affect TVET effectiveness would add some insight into the literature. The evidence we have provided from the Ethiopian case is also fresh. Keywords TVET reform, TVET quality, Total quality management, Internal effectiveness, Realistic evaluation, Developing countries, Ethiopia
MULTIFILE
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
Vervuiling van oppervlaktewateren vormt een groot maatschappelijk probleem dat vraagt om efficiënte en tijdige signalering van schadelijke verontreinigingen. Huidige analytische methoden meten zeer lage concentraties van individuele stoffen. Echter, waterverontreinigingen bestaan uit complexe mengsels, bevatten opkomende stoffen en vormen (onbekende) transformatieproducten. Hierdoor is chemische analyse icm toxiciteitindicaties ontoereikend om de biologische effecten van watervervuiling precies te voorspellen. Bioassays en biosensoren, zoals watervlooien, worden hiertoe (beperkt) toegepast. Deze methoden zijn vaak niet specifiek of sensitief genoeg, vereisen gespecialiseerde apparatuur en expertise, zijn tijdrovend en kunnen door omgevingsfactoren variërende resultaten opleveren, waardoor hun toepassingsmogelijkheden beperkt blijven. Ons project richt zich op de nematode Caenorhabditis elegans (C. elegans) als een innovatieve biosensor om waterkwaliteit te monitoren. C. elegans biedt unieke voordelen: het is een klein organisme met snelle voortplanting, goedkoop te kweken, niet onderworpen aan de Wet op de dierproeven en genetisch sterk verwant aan de mens. Genetisch gemodificeerde stammen kunnen specifieke toxische effecten detecteren die relevant zijn voor de menselijke gezondheid, zoals verstoringen in reproductie, neuronale functies, metabolisme en (primair)immuunrespons. Tijdens recente experimenten hebben we C. elegans blootgesteld aan stoffen in door ons ontwikkelde liquid culture en gevonden dat de nematode gevoelig is voor toxiciteit van verschillende verontreinigende stoffen in het water. Dit voorstel onderzoekt de gecombineerde toxische werking van mengsels van vervuilende stoffen op C. elegans, om het dier vervolgens bloot te stellen aan geconcentreerde watermonsters uit verschillende oppervlaktewateren. Hiermee willen we aantonen dat C. elegans een geschikt model is voor biologisch relevante signalering van toxiciteit van in (oppervlakte)water aanwezige mengsels van verontreinigende stoffen. Dit project bevat een verkennend onderzoek voor een groter vervolgproject. Deze zal als doel hebben een efficiënte, breed inzetbare en innovatieve biosensor te ontwikkelen om de waterkwaliteit op een biologisch relevante manier te monitoren. Dit zal bijdragen aan een betere bescherming van het milieu en de volksgezondheid.