Methoden voor sociaal-pedagogisch hulpverleners geeft een gestructureerd overzicht van de zestien meestgebruikte methoden in de SPH. De methoden zijn ingedeeld volgens vijf fasen in de sociaal-pedagogische hulpverlening: controle en beheersing, genezing en probleemoplossing, behoud of stabilisatie, (maatschappelijk) herstel, en groei of ontwikkeling van de client. Elke methode wordt toegelicht aan de hand van casuistiek en voorbeelden. Met een inleiding en een nabeschouwing plaatsen de auteurs de verschillende methoden in een kader. Het boek sluit af met studietaken en een trefwoordenregister.
DOCUMENT
Het lectoraat Design methoden in Food richt zich primair op: - het stimuleren van het gebruik en toepassen van design methoden - het gemakkelijk maken van het gebruik en toepassen van design methoden Het doel van het lectoraat is om zo veel mogelijk agro-food innovaties te ontwerpen die ook gericht zijn op verduurzaming van systemen. De focus van het lectoraat richt zich primair op zinvolle food-innovaties die consumenten bewegen in de richting van duurzaam en gezond eten. Het lectoraat maakt daarbij onder andere gebruik van innovatieve nieuwe technologieën en nieuwe ingrediënten, zoals bv 3D food-printing en plantaardige reststromen.
MULTIFILE
Sociaal werkers zijn als duizendpoten actief in de samenleving. Ze werken binnen een diversiteit aan organisatorische contexten vanuit een veelheid aan functies. Daarbij werken ze samen met cliënten, professionals, vrijwilligers en mantelzorgers. Bovenal zijn ze er voor de meest uiteenlopende bevolkingsgroepen waarbij ze worden geconfronteerd met allerhande individuele, sociale en maatschappelijke vraagstukken. In deze complexiteit dreigt het zicht op de gemeenschappelijke basis van het beroep verloren te gaan. Dit zicht is echter van groot belang voor het ontwikkelen van een krachtige beroepsidentiteit, voor de herkenbaarheid van het beroepsgroep, en voor het verstevigen van de positie van het beroep in de samenleving. Dit boek biedt inzicht in een representatieve selectie van methoden en praktijken met bijzondere aandacht voor de gemeenschappelijke grondslagen. Zo wordt recht gedaan aan de veelkleurigheid die het beroep kenmerkt, maar vooral ook aan de brede basis die hieraan ten grondslag ligt.
LINK
Middels een RAAK-impuls aanvraag wordt beoogd de vertraging van het RAAK-mkb project Praktische Predictie t.g.v. corona in te halen. In het project Praktische Predictie wordt een prototype app ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten in een vroeg stadium het chronisch worden van lage rugpijn kunnen voorspellen. Om chronische rugpijn te voorkomen is het belangrijk om in een vroeg stadium de kans hierop in te schatten door psychosociale en mogelijk andere risicofactoren op chronische pijnklachten te herkennen en hierop te interveniëren. Fysiotherapeuten zijn met deze vraag naar het lectoraat Werkzame factoren in Fysiotherapie en Paramedisch Handelen van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen gegaan en dit heeft aanleiding gegeven een onderzoek op te zetten waarin een dergelijke methodiek ontwikkeld wordt. De voorgestelde methodiek betreft een Clinical Decision Support Tool waarmee een geïndividualiseerde kans op chronische rugpijn kan worden bepaald gekoppeld aan een behandeladvies conform de lage rugpijn richtlijn. Hiervoor is eerst geïnventariseerd welke methoden fysiotherapeuten reeds gebruiken en welke in de literatuur worden genoemd. Op basis hiervan is een keuze gemaakt ten aanzien van data die digitaal verzameld worden in minimaal 16 fysiotherapiepraktijken waarbij patiënten gedurende 12 weken gevolgd worden. Met de verzamelde data worden met machine learning algoritmes ontwikkeld voor het berekenen van de kans op chroniciteit. De algoritmes worden ingebouwd in de Clinical Decision Support Tool: een gebruiksvriendelijke prototype app. Bij het ontwikkelen van de tool worden eindgebruikers (fysiotherapeuten en patiënten) intensief betrokken. Op deze manier wordt gegarandeerd dat de tool aansluit bij de wensen en behoeften van de doelgroep. De tool berekent de kans op chroniciteit en geeft een behandeladvies. Daarnaast kan de tool gebruikt worden om patiënten te informeren en te betrekken bij de besluitvorming. Vanwege de coronacrisis is er een aanzienlijke vertraging in de patiënten-instroom (doel n= 300) ontstaan die we met ondersteuning van een RAAK-impuls subsidie willen inlopen.
Wetenschappers gebruiken bioorthogonale klikreacties tussen trans-cyclooctenen (TCOs) en tetrazines (Tz) om geheel nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen waarmee heel gericht cruciale biologische doelmoleculen kunnen worden geraakt, zodat ziektes op een veel selectievere manier kunnen worden behandeld. Recentelijk heeft de Radboud Universiteit een nieuw TCO-derivaat ontwikkeld en geoctrooieerd dat beschikt over twee orthogonale handvatten, goede stabiliteit, een snelle klik-kinetiek en een biocompatibele “click-to-release” functionaliteit. Bovendien kan deze TCO in een efficiënte synthese met hoge zuiverheid geproduceerd worden in tegenstelling tot vergelijkbare gepubliceerde stoffen. Binnen dit KIEM project zullen ‘ready-to-use’ TCO-producten ontwikkeld worden, gebaseerd op dit nieuwe TCO-derivaat. Dit is belangrijk om de drempel te verlagen voor onderzoekers om deze nieuwe technologie te benutten in hun toepassingen en versnelt daarmee de ontwikkeling van “slimme” geneesmiddelen of materialen. De werkzaamheden in dit project zullen bestaan uit literatuuronderzoek, synthetisch ontwerp van TCO-derivaten, chemische synthese, onderzoek naar de eigenschappen van de stoffen en contact leggen met potentiele gebruikers. De beoogde projectresultaten zijn chemische methoden om geactiveerde TCOs te synthetiseren, 5–10 geactiveerde eindproducten, inzicht in de chemie van TCOs, inzicht in de kinetiek en stabiliteit van de nieuwe TCOs en nieuwe samenwerkingen. In dit project wordt samengewerkt tussen de Radboud Universiteit en het biotechnologiebedrijf Synvenio. Binnen de synthetisch organische chemie afdeling van de Radboud Universiteit is de eerdergenoemde nieuwe TCO ontwikkeld. Synvenio is een jong biotechnologiebedrijf dat bioactieve stoffen beschikbaar maakt voor biochemisch- en biomedische onderzoekers. Het team bestaat uit chemici met veel affiniteit met biochemie, waaronder een van de uitvinders van de nieuwe TCO.
Steeds meer mode- en textielontwerpers willen bijdragen aan de transitie naar een circulair mode- en textielsysteem, maar bezitten vaak niet de juiste kennis en/of hebben onvoldoende ervaring met maak- of ontwerpmethoden die gericht zijn op circulariteit. Daarnaast wordt er in de mode- en textielsector vaak uitgegaan van een beperkte definitie van circulariteit. Waar circulariteit in deze sector doorgaans gaat over de 9-R methodiek (reuse, repair, recycling, etc.), zetten we in dit project artistiek en ontwerpend onderzoek in om circulariteit vanuit een holistisch perspectief te benaderen met speciale aandacht voor de sociaal-culturele, esthetische en systemische facetten van circulariteit. Op vele plekken in de keten is er sprake van onzichtbaar arbeid, en er is steeds meer vraag naar een sterker begrip (transparantie) van het mode- en textielsysteem en de verschillende actoren daarbinnen. De intransparantie en onzichtbaarheid van diverse actoren in het mode- en textielsysteem staat de transitie naar een circulair modesysteem, met minder vervuilende maak-en consumptie praktijken, in de weg. In dit project werken ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten en State of Fashion als geassocieerde BIS-instelling nauw samen met Avans Hogeschool en de Crafts Council Nederland. Gezamenlijk onderzoeken wij – door middel van artistiek en ontwerpend onderzoek – hoe het zichtbaar maken van “onzichtbaar arbeid” in het mode- en textielsysteem kan leiden tot nieuwe, circulaire maak- en ontwerppraktijken.
Centre of Expertise, part of Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool Inholland, +1
Lectorate, part of HAS green academy
Centre of Expertise, part of De Haagse Hogeschool
Lectorate, part of HAS green academy