Het schooljaar 2011-2012 wordt gezien als de beginfase van de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) in de wijk Bouwlust/Vrederust. Tijdens deze fase is onderzoek verricht naar het bereik, adoptie en effect van de activiteiten van de HAGG. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een activiteitenmonitor, interviews met kinderen, ouders en scholen en observatiegegevens van de consumptie van eten/drinken tijdens de ochtendpauze. In totaal zijn twaalf activiteiten georganiseerd gericht op het eten van fruit, het drinken van water of bewegen. De activiteiten hebben met name de doelgroep in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar kunnen bereiken. De mate van participatie van wijkpartners in de HAGG activiteiten verschilt per thema, waarbij de participatie voor het thema water het grootste was. Door het instellen van een fruit- of watermoment lijkt het mogelijk om gezond gedrag te stimuleren tijdens schooltijd. ABSTRACT The 2011-12 school year is seen as the initiation phase of "HAGG", the Dutch Healthy Weight community programme in the city of The Hague. During the initiation phase of the programme, data were collected on reach, adoption and effectiveness of the HAGG activities, using an activity database, interviews among children, parents, and schools and observational data on fruit and water consumption during school time. In total, twelve activities were organized. The activities were directed towards fruit consumption, water consumption or physical activity. The activities reached the target population in the age of 4-13 years, especially. At the community level the degree of participation of different community partners was the highest for the drinking water activities. Fruit and drinking water breaks are likely to increase fruit and water consumption during school time.
DOCUMENT
Welk soortelijk gewicht heeft sociaal beleid, en aan welke dynamiek is het onderhevig? Hoe zwaar weegt het in het Haagse? Is het verbeteren van de sociale kwaliteit van onze samenleving een opdracht die opkan tegen het equivalent daarvan in de economische en fysieke sfeer? En is het soortelijk gewicht van sociaal beleid de afgelopen jaren gedaald? (Hebben stoffen eigenlijk altijd eenzelfde soortelijk gewicht? Zou water als het bevriest en ijs wordt een ander soortelijk gewicht krijgen?) In deze bundel wordt vanuit diverse hoeken stilgestaan bij het soortelijk gewicht van sociaal beleid. De teksten zijn geschreven en samengebracht als Liber Amicorum voor Wim Woertman, ter gelegenheid van diens afscheid van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
DOCUMENT
Achtergrond: Coxartrose wordt vaak in het eindstadium behandeld met een Totale Heup Artroplastiek (THA). In de postoperatieve fase na een THA varieert het fysiotherapeutische beleid. Mogelijk leidt een verhoogd BMI tot een trager functioneel herstel na een THA. Een aangepast revalidatietraject zou dan van belang zijn. Vraagstelling: Is er een verschil in mate van functioneel herstel na een THA, bij patiënten met normaal gewicht, overgewicht en obesitas 12 weken en 6 maanden postoperatief? Daarnaast wordt de mate van associatie bepaald tussen BMI en de mate van functioneel herstel. Methode: In dit longitudinaal, prospectief onderzoek werden patiënten geïncludeerd in het PIUS ziekenhuis in Oldenburg; ze kregen allen eenzelfde revalidatietraject na de THA. Indeling vond plaats in 3 subgroepen, met normaal gewicht (BMI 18,5- 25 kg/m²), overgewicht (BMI 25 - 30 kg/m²) en obesitas (BMI > 30kg/m²). Mate van functioneel herstel werd objectief gemeten met de Timed Up & Go test (TUG) en de 5 Times Sit-to-Stand Test (5TSST), en subjectief met de self-reported vragenlijsten: de Hip disability and Osteoarthritis Outcome Score (HOOS) en de Short Form 36 (SF-36). Metingen werden verricht preoperatief (T0), en 12 weken (T1) en 6 maanden (T2) postoperatief. Met behulp van de Kruskall-Wallis test werden de verschilscores van de uitkomstmaten in de 3 subgroepen tussen T0-T1 en T0-T2 geanalyseerd. De mate van associatie werd berekend met de Spearman correlatiecoëfficiënt (rS). Het significantieniveau was p<0.05. Resultaten: Er werden 62 patiënten geïncludeerd. Er waren geen significante verschillen in functioneel herstel in beide tijdsintervallen tussen de groepen met een normaal gewicht (n=14), overgewicht (n=23) en obesitas (n=25); de p-waarde varieerde bij T0-T1 van p=0,069 tot p=0,962 en bij T0-T2 van p=0,068 tot p=0,931. Er werden zeer zwakke tot zwakke correlaties gevonden tussen BMI en de mate van functioneel herstel, variërend bij T0-T1 van rS=0,02 (p=0,892) bij de TUG tot rS=0,26 (p=0,041) bij ‘Algemene gezondheidsbeleving’ van de SF-36. Tussen T0-T2 varieerde de correlatiecoëfficiënt van rS=0,02 (p=0,876) bij ’Fysiek functioneren’ van de SF-36 tot rS=0,25 (p=0,053) bij ’Kwaliteit van leven’ van de HOOS.Conclusie: In deze studie werd geen verschil gevonden in de mate van functioneel herstel tussen patiënten met een normaal gewicht, overgewicht en obesitas na een THA. BMI was zwak tot zeer zwak geassocieerd met functioneel herstel na een THA tussen preoperatief en 12 weken en 6 maanden postoperatief. Implicaties voor de fysiotherapie: Tot op heden is er geen indicatie om voor groepen met overgewicht of obesitas een specifiek revalidatietraject te starten na een THA.
DOCUMENT
Binnen dit project zal de initiatiefnemer Paques Biomaterials B.V., in samenwerking met de MKB-ondernemingen Maan Glueing Technologies, Senbis Polymer Innovations en de kennisinstellingen Rijksuniversiteit Groningen, Hanzehogeschool Groningen en NHL Stenden Hogeschool werken aan het verbeteren van de aantrekkelijkheid van PHA’s als biobased en biodegradeerbaar polymeer voor tal van toepassingen. Binnen dit JTF-project wordt een deze mismatch tussen vraag en aanbod opgelost waardoor het potentieel van PHA’s voor hoogwaardige toepassingen ontsloten wordt. Er zal hiervoor nieuwe kennis worden ontwikkeld en uitgewisseld op zowel labschaal als een grotere onderzoekschaal van de fermentatie- en extractieprocessen die kunnen sturen op de geselecteerde hydroxyvaloraat-gehalte (HV-gehalte) en molecuulgewicht/viscositeit voor de betreffende applicaties. Paques Biomaterials richt zich binnen dit JTF-project op een gepatenteerd groen oplosmiddelextractieproces voor PHA dat een hoge mate van kwaliteitscontrole mogelijk maakt, vooral bij het gebruik van PHA-biomassa van verschillende herkomst en met verschillende kwaliteiten. Het project zal grotendeels uitgevoerd worden op de nieuwe bedrijfslocatie van Paques Biomaterials, te Emmen. Daarnaast zullen enkele activiteiten ook plaatsvinden op de vestigingslocaties van de samenwerkingspartners, welke overwegend gevestigd zijn in het Noorden.
Lignine is één van de biomoleculen die in de belangstelling staat als biobased grondstof door zijn hoge mate van beschikbaarheid in organisch materiaal en zijn aromatische karakter. Het vinden van geschikte toepassingen voor lignine is tot op heden een uitdaging voor het chemisch werkveld door de complexe structuur van lignine. Ondanks dat er al wel enige toepassingen van lignine beschreven zijn, zijn er nog relatief weinig commerciële toepassingen. Dit project moet gaan bijdragen aan het vergroten van de inzetbaarheid van lignine in commerciële toepassingen. Miscancell is een startup bedrijf dat zich sinds 2016 bezig houdt met de bioraffinage van Miscanthus x giganteus (kortweg aangeduid als Miscanthus) om op een duurzame manier biobased grondstoffen te verkrijgen. Hierbij kan met name gedacht worden aan cellulose en lignine. Miscancell is al enige tijd betrokken bij het project “Grasfalt” waarbij het fossiele bitumen wordt vervangen door het biobased lignine. Uit praktijkstudies is echter gebleken dat het verkregen “lignine-asfalt” nog niet aan alle gewenste eisen voldoet. Om de toepassing van lignine in asfalt te optimaliseren, bijvoorbeeld om levensduur en eigenschappen zoals afwatering te verbeteren, en om de toepassingsmogelijkheden van lignine in het algemeen te verbreden, heeft Miscancell het HAN BioCentre benaderd om te werken aan lignine modificatie. Het uitgangspunt hierbij zal zijn om de hydroxylgroepen te modificeren met biobased componenten en daarmee de functionaliteit te beïnvloeden. Hierbij zal in eerste instantie gekeken worden naar veresteringsreacties met vetachtige verbindingen. Het project beoogt dan ook het modificeren van uit Miscanthus verkregen lignine, en het evalueren van de chemische eigenschappen voor en na modificaties. Tevens zal bekeken worden welke andere toepassingsgebieden realiseerbaar zijn. De ontwikkelde methoden zullen blijvend bijdragen aan de valorisatie van lignine en daarmee aan de doelstelling van Nederland om in 2050 volledig circulair te zijn.