© 2025 SURF
Over (de praktijk van) schaamte in een cultuur van narcisme.
Over de invloed va narcistische kwetsbaarheid op de praktijk van religieuze communicatie.
U kent ze wel. Ze zijn ambitieus, hard werkend, zeer intelligent en hebben een uitstekend track record. We hebben het over ontspoorde managers (Van Velsor & Leslie, 1995). Het vroegtijdig en ongepland vastlopen van managers, het zogenaamde managerial derailment, is aan de orde van de dag. Toch blijft deze schaduwkant van leiderschapsontwikkeling vaak onderbelicht. In dit artikel verkennen we vijf belangrijke mechanismen die tot ontsporing leiden.
Met de verruiming van maatschappelijke faciliteiten iets of iemand te worden, neemt ook de persoonlijke kwetsbaarheid toe.
In deze bijdrage wordt in deel 1 stilgestaan bij de resultaten van een bescheiden onderzoek naar levenshoudingen van Fontys studenten. Het onderzoek is eenvoudig van opzet en de data zijn robuust van aard, maar desondanks bevestigen de onderzoeksresultaten de noodzaak om nader onderzoek te verrichten naar moraalpsychologische dimensies die mogelijk de loopbaanontwikkeling voor persoon en samenleving in negatieve zin beïnvloeden. Vervolgens wordt in deel 2 een uitgewerkt voorstel voor nader onderzoek ter overweging voorgelegd. Aan het einde reflecteer ik vluchtig op de actualiteit van het gepresenteerde onderzoeksvoorstel en mogelijkheden om de uitvoering ervan te realiseren.
In een moderne meerkeuzemaatschappij hebben mensen vaak hoge verwachtingen van zichzelf en hun leven. Alles lijkt mogelijk en geboden kansen moeten goed worden benut. De maatschappelijke faciliteiten hiertoe zijn enorm, maar niet iedereen is bij machte de gestelde levensdoelen te realiseren. Des te pijnlijker is het te ontdekken dat anderen altijd beter en succesvoller zijn. Om de schaamte van het eigen tekort enigszins te maskeren, wordt door velen een houding van ingebeelde importantie aangenomen. Vanuit psychologisch perspectief wordt in deze houding de dynamiek van het narcisme zichtbaar. In deze studie wordt nagegaan in hoeverre en op welke wijze hoofdzonden, als eeuwenoude theologische categorieën van menselijke onvolkomenheid, uitdrukking geven aan het narcistisch onbehagen, dat zo kenmerkend is voor een geïndividualiseerde samenleving. Indien schaamte inderdaad een betekenisvolle modaliteit van het moderne bestaan is geworden, dan is het van belang dat de relevantie van deze zijnswijze ook binnen het werkveld van de geestelijke verzorging wordt verkend. Daarom wordt tevens stilgestaan bij voorwaarden en mogelijkheden om binnen een context van geestelijke begeleiding, gevoelens van schaamte en tekort bespreekbaar te maken. Het is opmerkelijk dat de hoofdzonden, die meestal in verband worden gebracht met schuld en boete, hierbij een belangrijke rol vervullen.
Het doel van het onderzoek is meer zicht te krijgen op de relatie tussen waarderingen van hoofdzonden, de mate van IK-betrokkenheid (narcisme), zinbeleving en de levenstevredenheid van hedendaagse jongeren die zichzelf (zonder nadere bepaling) al dan niet religieus noemen.
Hoofdzonden zijn van oorsprong religieus geënte leefregels die monniken moesten behoeden voor dwaling, ongeluk en het missen van het gestelde (religieus bepaalde) doel. Hoogmoed, lust, hebzucht, woede, gulzigheid, afgunst, apathie en melancholie zijn daarmee in beginsel indicatoren van een verkeerde levenshouding. Besef hiervan ging gepaard met schuld, maar berouw en vergeving gaven de penitent een nieuwe kans. Tegenwoordig wordt in het begaan van de zonde verlossing gezocht. Het betreft de verlossing van het besef tekort te schieten, van onvermogen en persoonlijk falen. Om aan dit bewustzijn te ontsnappen doen we vaak wat de tragiek van het eigen bestaan juist bevestigt. Uit onderzoek blijkt dat het theologische zondebegrip in een cultuur van narcisme niet meer verwijst naar hetgeen verboden is, maar vooral uitdrukking geeft aan hetgeen wordt gemist [Derckx 2006]. Zonde en schuld zijn daardoor niet langer de twee kanten van eenzelfde medaille. Nee: in een cultuur van narcisme gaan we vanwege een diep besef van persoonlijk tekort, vooral gebukt onder gevoelens van schaamte die de ervaren imperfectie bevestigt. Omdat schaamte in een cultuur van narcisme overheerst, is het van belang dat de relevantie van deze zijnswijze ook binnen het pastorale werkveld wordt erkend. Het is opmerkelijk dat de hoofdzonden, die meestal in verband worden gebracht met schuld en boete, hierbij een belangrijke rol vervullen.