Een training van 5 dagdelen. Het document beschrijft de inhoud per dagdeel, oefeningen en links naar filmpjes en informatie. De vijf dagdelen behandelen de volgende thema's:1. Het kennen van definities, typering en stigma, vroegsignalering en samenwerking2. Interdisciplinaire samenwerking rondom verward gedrag 3. Casuïstiekbespreking 4. Van crisis naar ontwikkeling 5. Casuïstiekbespreking waarin de ontwikkeling centraal staat
MULTIFILE
Purpose People with dementia (PwD) often present Behavioral and Psychological Symptoms of Dementia, which include agitation, apathy, and wandering amongst others, also known as challenging behaviors (CBs). These CBs worsen the quality of life (QoL) of the PwD and are a major source/reason of (increased) caregiver burden. The intricate nature of the symptoms implies that there is no “one size fits all solution”, and necessitates tailored approaches for both PwDs and caregivers. To timely prevent these behaviors assistive technology can be utilized to guide caregivers by enabling remote monitoring of contextual, environmental, and behavioral parameters, and subsequently alarming nurses on early-stage behavioral changes prior to the presentation of CBs. Eventually, the system should propose an intervention/action to prevent escalation. In turn, improvement in QoL for both caregivers and PwD living in nursing homes (NHs) is expected. In the current project “MOnitoring Onbegrepen Gedrag bij Dementie met sensortechnologie” (MOOD-Sense), we aim to develop such a monitoring system. The strengths of this new monitoring system lie in its ability to align with the individual needs of the PwD, utilization of a combination of wearables and ambient sensors to obtain contextual data, such as location or sound, and predict or monitor CBs individually rather than in groups, thus facilitating person-centered care, based on ontological reasoning. The project is divided into three parts, Toolbox A, B and C. Toolbox A focuses on obtaining insight in which behaviors are challenging according to nurses and how they are described. Previous studies utilize clinical terminology to describe or classify behavior, we aim to employ concrete descriptions of behavior that are observable and independent of clinical terminology, aligning with nurses who are often the first to notice behavior and can be operationalized such that it can also be aligned with sensor data. As a result, an ontology will be developed based on the data such that sensor data can be integrated into the same conceptual information that standardizes the communication in our monitoring system. Toolbox B focuses on translating data coming from various sensors into the concepts expressed in the ontology, and timely communicate situations of interest to the caregivers. In Toolbox C the focus is exploring interventions/actions employed in practice to prevent CBs. Method In Toolbox A we used a qualitative approach to collect descriptions of CBs. For this purpose, we employed focus groups (FGs) with nursing staff who provide daily care to PwD. In Toolbox B pilot studies were conducted. A set of experiments using sensors in NHs were performed. During each pilot, multiple PwD with CBs in NHs were monitored with both ambient and wearables sensors. The pilots were iteratively approached, which means that insights from previous pilot studies were used to improve consecutive pilot studies. Lastly, the elaboration of Toolbox C is ongoing. Results and Discussion Regarding Toolbox A four FGs were conducted during the period from January 2023 to May 2024. Each FG was comprised of four nurses (n = 16). From the FGs we gained insights into behavioral descriptions and the context of CBs. Although data analysis has to be performed yet, there are indications that changes preceding CBs can be observed, such as frowning or clenching fists for agitation or aggression. Further results will be available soon. Regarding Toolbox B a monitoring system, based on sensors, is developed iteratively (see Figure 1) and piloted in three consecutive NHs from January 2021 to December 2023. Each pilot was comprised of two PwD (n = 6). Analysis of sensor data is ongoing.
LINK
In Nederland wonen 80.000 mensen met dementie in zorginstellingen. Om goede zorg te kunnen verlenen is goede communicatie tussen de zorgverlener en de zorgontvanger noodzakelijk. Communicatie tussen een persoon met dementie en zorgprofessionals is lastig. Bij dementie zijn vaak zowel het spreken als begrijpen van taal beperkt (Ripich 1994) door problemen in het geheugen en woordvindingsproblemen. Het niet meer kunnen uiten van behoeftes en wensen via spreken, wordt door mensen met een dementie dikwijls (onbewust) gecompenseerd met non-verbale, gedragsmatige manieren van communiceren, bijvoorbeeld door zich terug te trekken, of juist opstandig te worden. Zorgprofessionals rapporteren dat zij moeite hebben om te achterhalen wat er precies in het hoofd omgaat wanneer mensen met dementie ‘onbegrepen gedrag’ vertonen en welke technieken zorgprofessionals kunnen inzetten om de communicatie open te houden (Groot 2019). In Nederland zijn verschillende interventies ontwikkeld om de communicatie tussen zorgprofessionals en mensen met dementie te verbeteren. Deze blijken de praktijk echter nauwelijks te bereiken, of de doorwerking te missen die nodig is. Opvallend is dat er nauwelijks interprofessionele samenwerking is tussen de logopedisten, experts op het gebied van taal(problemen) en communicatie, en verzorgenden of verpleegkundigen. Een combinatie van expertise op het gebied van dementie, neurologische taalstoornissen en implementatie van interventies is noodzakelijk om de communicatie en daarmee optimale, persoonsgerichte zorg voor mensen met dementie te verbeteren. Het consortium bundelt expertise op het gebied van dementie, neurologische taalproblemen en implementatie. Binnen een zorginstelling worden belemmerende en faciliterende factoren geïdentificeerd om optimale communicatie met mensen met dementie te bewerkstelligen op alle niveaus in de organisatie. Dit leidt enerzijds tot een concreet advies aan de betrokken instelling over het optimaliseren van de communicatie tussen zorgprofessionals en mensen met dementie in de veronderstelling dat onbegrepen gedrag zal verminderen. Anderzijds geeft deze analyse input voor een gezamenlijk te formuleren RAAK-Publiek project.
In regio Utrecht zien we een repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag. In de kenniswerkplaats Samen Omgaan met Onbegrip (SOMO) werken we samen met ervaringsdeskundigen en naasten, professionals uit praktijk, beleid, onderzoek en opleiding om de repeterende cyclus van probleemescalaties bij mensen met onbegrepen gedrag te onderzoeken, begrijpen en doorbreken.Doel Vanuit de kenniswerkplaats SOMO werken we met meerdere organisaties aan de volgende doelstellingen: Bijdragen aan destigmatisering en het bevorderen van herstel van mensen met onbegrepen gedrag. Kennis verzamelen en kunde/kundigheid ontwikkelen rondom het centrale thema. Samenwerking tussen betrokken stakeholders aanjagen waardoor oplossingen integraal tot stand komen. Doorwerking van verzamelde kennis en ontwikkelde kundigheid in beleid, uitvoeringspraktijk en opleiding. Bijdragen aan vervlechting van formele en informele zorg/ondersteuning en hechte netwerken in wijken. Resultaten Netwerk ter versterking en verbreding van samenwerking tussen de formele en informele zorg/ondersteuning voor mensen met onbegrepen gedrag en hun naasten. Bewustwording van de complexiteit van de problematiek, en zicht op nieuwe handelingsalternatieven en oplossingen voor problemen in een concrete situatie. Toename van professionele competenties. Meer onderling begrip en betere samenwerking. Signaleren van mogelijkheden en knelpunten in de organisatorische en maatschappelijke omgeving. Zichtbaar maken en doorbreken van obstakels voor samenwerking en systeemfouten die professionals signaleren in de dagelijkse praktijk, evenals andere succes- en faalfactoren. Inzicht in wat werkzame factoren zijn in bepaalde aanpakken, waarom sommige initiatieven niet het gewenste resultaat behalen, aan welke kennis behoefte is, welke randvoorwaarden en samenwerkingsafspraken nodig zijn en welke rol ervaringsdeskundigen, professionals en andere stakeholders kunnen vervullen. Looptijd 01 september 2023 - 01 september 2027 Aanpak Kenniswerkplaats SOMO is een structureel regionaal samenwerkingsverband voor het thema onbegrepen gedrag. Bij SOMO zetten we in op het versterken van een lerende omgeving en verbetercyclus. Ook bieden we ruimte aan het ontwikkelen van duurzame netwerken die nodig zijn om de ingewikkelde problematiek rond onbegrepen gedrag blijvend hanteerbaar te maken. Hierbij worden verschillende perspectieven meegenomen: ervaringsdeskundigen en naasten, praktijkprofessionals, beleid, onderzoek en opleiding. In de kenniswerkplaats vinden verschillende projecten plaats zoals ‘Ervaringen en ervaringsdeskundigheid’ met onder andere een buddyproject voor mensen over wie een melding is gedaan bij het meldpunt GGDrU en ‘Kennis en kunde’ met veldonderzoek en casuïstiekbesprekingen. Gedurende de komende periode zullen hier projecten bijkomen die inspelen op actuele onderwerpen en vragen die leven in de regio.
Elk jaar groeit het aantal meldingen van schrijnende situaties rondom onbegrepen gedrag. Het blijkt moeilijk om in die situaties de juiste hulp te bieden. In de regionale kenniswerkplaats Samen Omgaan met Onbegrip (SOMO) gaan de Hogeschool Utrecht, de GGD regio Utrecht (GGDrU) en het Trimbos-instituut samen met ervaringsdeskundigen op zoek naar antwoorden op vragen rondom onbegrepen gedrag.