Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
Grant legt de nadruk op de verschillen tussen docenten bij het behandelen van een onderwerp. Die verschillen bestaan als het gaat om de inhoud en de didactische aanpak van de stof. Het onderwerp waarbij Grant dit onderzocht was de burgerrechtenbeweging in de V.S. vanaf de jaren ‟50. Grant heeft twee doelen met zijn artikel. Ten eerste wil hij kijken naar hoe docenten denken over de stof en hun mening over de mogelijkheden van scholieren om te begrijpen waarom ze een bepaalde leermethode toepassen. Daarnaast wil hij de gevolgen die dit heeft voor onderwijsbeleid en professionele ontwikkeling van docenten in kaart brengen. Hoe docenten denken over een bepaald onderwerp en hoe zij denken over de mogelijkheden van hun leerlingen heeft volgens Grant gevolgen voor de door de docent in de les gehanteerde onderwijsmethode. De standplaatsgebondenheid van de docent wordt onder andere bepaald door de visie van de docent op de stof en op zijn leerlingen
In het TEPE-jaarboek Teacher Education Policy in Europe : a Voice of Higher Education Institutions , beschrijven Marco Snoek, Ursula Uzerli en Michael Schratz hoe op Europees niveau een proces van peer learning tussen lidstaten impulsen probeert te geven aan de nationale beleidsvorming rond lerarenkwaliteit en lerarenopleidingen. In hun artikel beschrijven ze het peer learning proces van het Cluster Teachers & Trainers van de Europese Commissie en reflecteren ze op uitkomsten en belemmeringen van dit peer learning proces dat deel uitmaakt van de Open Coördination Method die de Europese Commisie gebruikt om impulsen te geven op het terrein van onderwijsbeleid.