Vandaag de dag lijkt de focus van docenten en andere onderwijsontwerpers vooral te liggen op het uitvoeren van het onderwijs. Kortgezegd, we evalueren te weinig terwijl dat juist hard nodig is om ons onderwijs te verbeteren. Als we wel evalueren doen we dat vaak op basis van studentenevaluaties, maar die worden weer als minder betrouwbaar en niet valide gezien. Wil jij simpel en snel inzicht krijgen in manieren waarop je jouw onderwijsontwerp verder kunt ontwikkelen? Zoek je concrete handvatten op maat die je helpen om snel en op een heldere manier te evalueren? Antwoord op deze en andere vragen vind je in deze publicatie van het lectoraat Teaching, Learning & Technology zodat je in zeven minuten weer bent bijgepraat over het ontwerpen, evalueren en door ontwikkelen van je onderwijs.
DOCUMENT
Kansrijk economisch-administratief onderwijs in het mbo vraagt om een ideaaltypisch ontwerp waarin een brede oriëntatie wordt gecombineerd met ontwikkelingsgerichte (leer)loopbanen, tot een herkenbaar responsief ontwerp met een een sectorale, gezamenlijke, regionale ruggengraat. Hierbij is het verbinden van school en werk cruciaal. Dit ontwerp wordt integraal vormgegeven op alle schaalniveaus, van individuele student tot en met de sector als geheel.
LINK
In eerdere onderzoeken naar het ontwerpen van onderwijs is niveau 5 – de Associate degree – vooralsnog onderbelicht gebleven. Aan de hand van een bestaand model voor integraal hoger beroepsonderwijs doen Anke Kolvoort en llya Zitter van het lectoraat Beroepsonderwijs (Hogeschool Utrecht) een theoretisch onderbouwd voorstel voor het vormgeven van toekomstbestendig Associate degree-onderwijs.
DOCUMENT
Hoe verbind je school en de werkplek goed met elkaar? Dat is in het beroepsonderwijs de permanente uitdaging. Op de grens tussen school en werkplek zijn veel verschillende leeromgevingen te vinden zoals werkpleksimulaties, regionale leeromgevingen en hybride leeromgevingen, waarin werken en leren stevig met elkaar worden verbonden. Inmiddels is steeds meer bekend over het ontwerpen van leeromgevingen op de school-werkgrens. Onderbelicht is wat de onderscheidende kenmerken zijn tussen deze verschillende leeromgevingen en welke afwegingen een rol spelen tijdens het ontwerpproces.
DOCUMENT
De aandacht vasthouden voor het ontwerp en stilstaan bij ontwerpkeuzes kan dan lastig zijn. Het Instituut voor Associate degrees (IAD) van de HU heeft daarom de krachten gebundeld met het lectoraat Beroepsonderwijs, onderdeel van het Kenniscentrum Leren en Innoveren van de HU. Samen werken zij aan de ontwerpspiegel; een hulpmiddel waarmee betrokkenen kunnen stilstaan bij het ontwerp van een leeromgeving en structureel vanuit een ontwerpperspectief kunnen reflecteren.
LINK
In het licht van de ambities van de verenigde hogescholen om uitdagende en rijke leeromgevingen te ontwerpen (Vereniging Hogescholen, 2019) is het belangrijk om een optimale verbinding te realiseren tussen de contexten van ‘school’ en ‘werk’. In dit artikel presenteren we verschillende soorten leeromgevingen op de grens van school en werk en de bijbehorende ontwerpafwegingen voor het verbinden van die twee contexten. We maken deze leeromgevingen en ontwerpafwegingen concreet met drie specifieke cases uit het hoger beroepsonderwijs.
DOCUMENT
Technologie in het onderwijs wordt mondjesmaat toegepast (zie bijvoorbeeld Schildkamp, Wopereis, KatDe Jong, Peet & Hoetjes, 2020). Alle onderwijsinstellingen hebben tegenwoordig weliswaar een digitale leeromgeving, doch een optimaal gebruik ervan is nog niet gerealiseerd. In veel situaties wordt de digitale leeromgeving voornamelijk gebruikt voor administratieve functies en voor de beschikbaarstelling van leermiddelen. De Coronapandemie heeft voor een ongekende exponentiële groei in het gebruik van technologie gezorgd. Eenvoudigweg omdat de gebruikelijke manieren van lesgeven onmogelijk werden. In een mum van tijd schakelden docenten over naar Teams, Zoom of andere vergelijkbare technologie, werden colleges opgenomen of gestreamd, webinars ontwikkeld, kennisclips gemaakt en online gezet en werd de leeromgeving verder doorontwikkeld om communicatie synchroon en asynchroon te verbeteren. Dat is een prestatie van formaat waardoor het onderwijs in tijden van de pandemie online door kon blijven gaan. Zo ontstonden er door een mix van fysiek en online onderwijs allerlei vormen van blended learning. Blended Learning is een populair concept waar echter zeer uiteenlopende betekenissen achter schuil gaan (Oliver & Trigwell, 2005). Een allesomvattende definitie die op ieders instemming kan rekenen, is een utopie maar de omschrijving van SURF (2020) wordt frequent gehanteerd: Blended learning is een mengvorm van face-to-face en online (ICT-gebaseerde) onderwijsactiviteiten, leermaterialen en tools. Beide soorten leeractiviteiten maken een substantieel onderdeel uit van het onderwijs; idealiter versterken ze elkaar. Het doel is onderwijs te ontwikkelen dat gebruik maakt van ICT om effectief, efficiënt en flexibel leren mogelijk te maken, met een stijging van het leerrendement en de student- en docenttevredenheid tot gevolg. Vanwege het Coronavirus zien we dat onderwijsactiviteiten die voorheen op locatie in een onderwijssetting plaatsvonden, nu voornamelijk online plaatsvinden waarbij studenten en docenten inloggen in Teams, Zoom, Bluejeans of een vergelijkbare omgeving. De inhoud van het onderwijs of manier van lesgeven verandert echter niet of nauwelijks. Dit is illustratief voor wat we verstaan onder blended learning in de vorm van substitutie. Er is dan sprake van een vervanging: Het klaslokaal wordt ingeruild voor Teams. Ook al is straks de coronapandemie voorbij, dan gaan we er van uit dat het onderwijs meer blended zal blijven dan voorheen, omdat we nu op grote schaal de mogelijkheden ervaren van technologische toepassingen en die willen we behouden en verder uitbouwen. Er is momentum om na te denken over hoe te komen tot een meer optimale blend, en dus niet in de fase van substitutie te blijven verkeren, hetgeen vraagt om een herontwerp van het onderwijs. Met dit essay willen we hier de aandacht op vestigen.
DOCUMENT
Deze publicatie benoemt 19 ontwerpprincipes die docenten kunnen gebruiken om hun lessen op innovatieve en didactische wijze te ondersteunen met onderwijstechnologie. Denk bijvoorbeeld aan co-constructie, simulatie of rollenspel. Dit overzicht kwam tot stand na systematisch literatuuronderzoek in het onderzoeksproject Designing and Evaluating Innovative Mobile Pedagogies. Het lectoraat Teaching, Learning & Technology participeerde in dit project met diverse internationale partners.
DOCUMENT
Van hbo-docenten wordt verwacht dat zij bij het ontwerpen van onderwijs putten uit een (online) overvloed aan potentieel studiemateriaal, ook wel educational resources genoemd. Om de onderwijskwaliteit te bevorderen, is het belangrijk dat deze resources op passende wijze worden geselecteerd, gestructureerd en gepresenteerd. Een begrip dat in dit kader in toenemende mate wordt gebruikt, is ‘curation’. Over de manier waarop hbo-docenten de rol van curator invullen, is echter weinig bekend.Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe en op grond van welke overwegingen hbo-docenten onderwijsmaterialen selecteren, structureren en presenteren. Met de voorgestelde poster worden de eerste resultaten van pilot-interviews met hbo-docenten gepresenteerd. Op basis van deze resultaten kunnen docenten beter worden ondersteund bij deze component van onderwijsontwerp.
DOCUMENT