Dit onderzoek exploreert de wijze waarop we de intrapersoonlijke, ontwikkeling kunnen begrijpen die een docent-in-opleiding doormaakt tijdens een internationale stage. Een internationale stage kan worden beschouwd als een bijzondere ervaring binnen de reguliere onderwijscontext. Door het beschrijven van de intrapersoonlijke ontwikkeling van een docent-in-opleiding krijgen we een inkijk op de persoonlijke en professionele ontwikkeling van de docent-in-opleiding tijdens een internationale stage.
Dit rapport brengt met acht portretten initiatieven in de regio Utrecht in kaart, waarmee het onderwijs en/of het werk anders georganiseerd werd in een onderwijsinstelling. De volgende onderzoeksvraag stond hierbij centraal: Hoe zijn onderwijsinstellingen in de regio Utrecht hun onderwijs en/of werk anders gaan organiseren? Om deze vraag te beantwoorden, werden de volgende deelvragen bestudeerd: a. Wat was de aanleiding om anders te gaan organiseren? b. Op welke manier werd er anders georganiseerd? c. Hoe is het proces van het anders organiseren verlopen? d. Welke (eerste) resultaten heeft het anders organiseren opgeleverd?
Leren is een actief proces waarin kennis wordt geconstrueerd. Dit proces is voor iedere leerling anders en vraagt individuele ondersteuning. Onderwijsmaterialen en werkvormen zouden zich gedurende het leerproces steeds moeten aanpassen aan de specifieke behoefte van elke leerling. Ontwikkelingen in het veld van de Kunstmatige Intelligentie & Onderwijs zijn ondertussen zodanig vergevorderd dat interactieve software deze kennisconstructie van leerlingen inderdaad individueel en adequaat kan ondersteunen. Lector Didactiek van de Bètavakken dr. Bert Bredeweg bespreekt in zijn rede de kracht van interactieve kennisrepresentaties als medium voor kennisconstructie. Als voorbeeld zal hij ingaan op conceptueel modelleren als didactische vorm voor het creëren van kennis over het gedrag van dynamische systemen. Hij zal ook illustreren hoe slimme softwarecomponenten individuele leerlingen naar behoefte kunnen ondersteunen bij dit leerproces.
We hebben als Gemeente Nijmegen, Radboud Universiteit (RU), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) en ROC Nijmegen (ROC) de afgelopen jaren in gezamenlijkheid gewerkt aan het creëren van een rijke leeromgeving voor studenten en aan het bieden van een toegevoegde waarde voor de stad. Met behulp van de impulsfinanciering CDKM heeft CDKM Nijmegen sinds de ondertekening van de CDKM mooie resultaten geboekt. Wij hebben ervaring opgedaan met diverse interdisciplinaire en multi-level onderwijsprojecten in verschillende wijken, een netwerksamenwerking ontwikkeld en onderzoek gedaan naar de bijdrage van deze rijke leeromgevingen voor betrokkenen. Het is duidelijk geworden dat de betrokken kennisinstellingen en de gemeente Nijmegen het gedachtengoed van CDKM omarmen en het belang en de meerwaarde inzien van deze samenwerking (‘de stad als campus’). Maar het is ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, deze afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van bestaande organisatiestructuren en onderwijssystemen. Om onze gezamenlijke ambitie daadwerkelijk te bereiken is een volgende, verdiepende stap nodig. Om uit de ‘probeer- en pilotfase’ te komen tot een duurzame verankering in de curricula, is het nodig om ons in deze fase nadrukkelijker te richten op de leeromgeving van de betrokken instellingen en wat daar nodig is. Het wegnemen van (o.a. bureaucratische) barrières is noodzakelijk om grootschalige inbedding van deze onderwijsinnovatie mogelijk te maken. Gezien de complexiteit pakken we dit vraagstuk aan in de organisaties zelf, en ontwikkelen we gerichte implementatieplannen die aansluiten bij de specifieke organisatiestructuur, mogelijkheden en knelpunten van de betreffende organisaties. Deze implementatieplannen per instelling ontwikkelen wij in nauwe afstemming met elkaar. Op verschillende kernthema’s gaan wij onze ambities aanscherpen en concretiseren om te komen tot een implementatieplan per betrokken partner, inclusief financieringsmodel. De huidige aanvraag is bedoeld om deze stap, om te komen tot concrete implementatieplannen, te faciliteren en te versnellen.
Sinds de ondertekening van CDKM zijn er in Nijmegen mooie resultaten geboekt wanneer het gaat om het betrekken van docenten, studenten en onderzoekers bij bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken in de stad Nijmegen. Er is veel geëxperimenteerd en geleerd, en een goede basis gelegd voor intensieve samenwerking. Tegelijkertijd is het ook duidelijk geworden dat deze samenwerking complex is, afstemming vraagt op meerdere niveaus binnen en tussen organisaties, en overbrugging vraagt van organisatiestructuren en onderwijssystemen. In 2022 hebben we als consortium gewerkt aan het opstellen van implementatieplannen om een antwoord te vinden op ervaren uitdagingen. Elke instelling heeft gewerkt aan een eigen implementatieplan specifiek gericht op de eigen uitdagingen en vraagstukken. Daarnaast hebben we een gezamenlijk implementatieplan voor het consortium opgesteld om zo richting te geven aan onze gezamenlijke langetermijnambitie. Deze trajecten hebben er voor gezorgd dat we de komende jaren als consortium met meer richting, focus, bestuurlijke commitment kunnen voortbouwen aan het bereiken van onze ambitie. De komende drie jaar staan in het teken van het uitvoeren van de opgestelde implementatieplannen. We gaan de werkwijze waarmee kennisinstellingen en gemeente interdisciplinair en/of multi-level werken aan maatschappelijke thema’s in de stad opschalen. We gaan dit doen op de volgende manier: 1. Meerjarige grote projecten (multilevel) – De inhoudelijke focus ligt op de twee inhoudelijke programmalijnen vanuit gemeente Nijmegen (langdurig, duurzaam ingebed), waarop kennisinstellingen aansluiten in onderwijsprojecten. 2. Kortlopende, actuele vraagstukken - Verbinden van kennisvragen en aanbod tussen gemeente en kennisinstellingen. Kortlopende vraagstukken waar ‘energie zit’ en waar snel op ingezet kan worden. 3. Kennisdeling en communityvorming - We werken zowel aan kennisdeling als aan communityvorming onder de paraplu van ‘Nijmegen Studiestad’. 4. Instellingen werken aan de doelstellingen van eigen implementatieplannen – Elke consortiumpartner werkt aan randvoorwaarden voor het werken aan maatschappelijke opgaven in het onderwijs. Voor elke instelling gelden hierbij andere aandachtspunten.